We leven in een tijd waarin geen onderwerp ontsnapt aan polarisatie. 

Dat geldt dus ook voor de vraag wat goede wetenschap is en wat niet, welke kennis deugt en welke niet, aan welk soort autoriteit we onze onzekere toekomst toevertrouwen, en aan welke zeker niet. 

Scepsis zaaien over de wetenschap, dat heeft deze zomer uitgewezen, kan gevaarlijke gevolgen hebben. Wat de ene dag waanzin is, kan zomaar de andere dag wijsheid heten, en andersom. Tegelijkertijd blijft het verstandig te aan te veel stelligheid, zoals viroloog Jaap Goudsmit mooi betoogde in Wetenschappelijke verlossing bestaat simpelweg niet altijd, met die onzekerheid moeten we leven. 

Maar leven met onzekerheid is moeilijker dan de wereld indelen in waar en onwaar, wijs en waan. Zie de gretigheid waarmee columnisten over elkaar heen buitelen om complotneigende BN’ers en influencers veilig te isoleren in kamp ‘gekkie’. Begrijpelijke neiging – je bent journalist, je hebt de morele plicht de waarheid te dienen – maar heeft het zin? Een jaar lang schrijven over de psychiatrie heeft me duidelijk gemaakt: mensen wegzetten als gek maakt ze alleen maar gekker. 

In een prachtig in De Groene Amsterdammer over de toenemende populariteit van de ultieme pseudowetenschap, astrologie, schrijft Marian Donner over die kennispolarisatie: ‘Aan de ene kant, zo is de onderliggende aanname, heb je de rationele mensen die zich baseren op wetenschap en zich houden aan cijfers en statistieken. Daartegenover staat de rest. Zij die varen op een god, complottheorie, energetisch kristal of hun onderbuik. Feit versus fictie, ratio versus emotie en waarheid versus gevoel, dat lijkt steeds de strijd. De vraag is alleen of het onderscheid wel zo makkelijk te maken is.’

In plaats van die tegenstelling tussen irrationeel en verstandig te bestendigen, onderzoekt Donner waarom astrologie zo populair is onder millennials, in welke behoefte het voorziet en hoe het zich verhoudt tot geaccepteerde wetenschap. Haar antwoord is complex en depolariserend, precies wat de meeste opiniemakers in hun krappe kolommen niet voor elkaar krijgen. 

Misschien is dat ook niet waartoe columnisten op aarde zijn. Maar wie onwel wordt van het polarisatievirus doet er beter aan stukken als die van Donner te lezen. Of zich gewoon te wenden tot de literatuur. 

De natuur die wraak neemt  

Ook het boek dat deze zomer de meeste indruk op mij maakte, speelt zich af op grenzen tussen wijsheid en waanzin, wetenschap en waarzeggerij. De dit jaar voor het eerst vertaalde roman van de Poolse Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk, is al meer dan tien jaar oud. Maar het boek leest, zoals een criticus schreef, als een visionair statement in tijden van corona. 

De ontwapenende verteller is de zestiger Janina Duszejko, die een teruggetrokken leven leidt in een gehucht in de heuvels tegen de Tsjechische grens. Ze houdt van de natuur, van de poëzie van Blake en ze raadpleegt met regelmaat de sterren en planeten. Een amateurastroloog, een ‘kruidenvrouwtje’ van de oude stempel, die haar omgeving bezielt met haar eigenaardige blik. Voor alles heeft ze haar eigen woorden en namen; door het alledaagse kijkt ze met wantrouwen heen. Er is meer aan de hand dan we kunnen zien, dat is haar overtuiging. 

Wanneer twee jagers uit de buurt op verdachte wijze om het leven komen, nemen Janina’s theorieën een vlucht. Op een van de plaatsen delict worden talloze hertensporen aangetroffen. Het kan niet anders, denkt Janina, of de dieren hebben hier iets mee te maken, dit is hun wraak voor de barbaarse manier waarop de jagers met ze omgaan. 

Bijna even barbaars, zo ondervindt Janina, is hoe zij als alleenstaande, oudere vrouw wordt bejegend door de mannelijke autoriteiten in het conservatieve Poolse dorp. Als haar twee geliefde honden op een dag verdwenen zijn en ze wanhopig hulp zoekt, wordt ze weggehoond door de pastoor, die het als een zonde ziet om dieren lief te hebben. En steeds wanneer ze de politie probeert te informeren over de misdaden die elkaar blijven opvolgen in het dorp, lachen de agenten haar uit. 

Toegegeven, Janina leunt zwaar op de astrologie en dicht dieren haast magische krachten toe. Het mag niet verbazen dat de mannen haar met een korrel zout nemen. Maar de kracht van het boek is dat Tokarczuk, met haar intelligente, rijke stijl, het esoterische wereldbeeld van de heldin invoelbaar maakt.

De kracht van het boek is dat Tokarczuk, met haar intelligente, rijke stijl, het esoterische wereldbeeld van de heldin invoelbaar maakt

Niet in de minste plaats omdat Janina gevoel voor humor heeft en zichzelf steeds in perspectief zet. Een ‘mislukte hippie’ noemt ze zichzelf, en haar holistische uitweidingen gaan meestal gepaard met gortdroge relativeringen: ‘Dat alles, zelfs het allerkleinste onderdeel van de wereld samenhangt met andere onderdelen, in een gecompliceerde Kosmos van verbanden, die met het gewone verstand moeilijk is te doorgronden. Zo werkt het. Als een Japanse auto.’

Wat met het gewone verstand wel degelijk te doorgronden valt, is het elegante verband dat Tokarczuk legt tussen de marginalisatie van zowel de dieren en de natuur, als de oudere, alleenstaande vrouw, als haar onwetenschappelijke wereldbeeld. De machthebbers in het dorp – de kerk, de politie en de vereniging van jagers – laten hun patriarchale normen gelden om alles te onderdrukken wat ze daar inferieur aan achten. 

Dat de gemarginaliseerden daar alleen maar woester en gekker van worden is wel duidelijk. Jaag je ploeg over de botten van de doden is zo eigenlijk ook een studie van radicalisering. 

Tegelijkertijd ontkom je er in deze tijd nauwelijks aan om in het ecologisch mystieke denken van de woedende verteller kernen van waarheid te herkennen. Het idee dat de natuur wraak neemt is misschien een wat te simplistische, antropomorfe formulering voor wat veel mensen de afgelopen tijd vaag gevoeld hebben. Maar dat onderdrukking uiteindelijk tot opstand leidt, kan niemand vandaag ontgaan. 

Mensen wegzetten als gestoord is altijd een manier om ze te marginaliseren. De waarden van hun wanen worden daarbij met het badwater weggegooid. De kracht van goede fictie is dat het de ‘gek’ de ruimte kan geven. Het effect daarvan is het tegenovergestelde van polarisatie en radicalisering. Hoe zullen we het eens noemen, begrip, respect, wijsheid? 

Lees ook:

Schrijver Oek de Jong sleept je in Zwarte schuur mee naar de diepste diepten van de menselijke ziel Oek de Jongs Zwarte schuur is voor mij een van die boeken die diep in het vlees snijden. Het raakt aan waar het om gaat. Hoe je omgaat met je angsten en je driften, wat liefde is, hoe die er vanzelfsprekend kan zijn en morgen weer niet, wat verlangen is, en waarom je dat mag wantrouwen, maar niet altijd. Lees de aanbeveling van Marc hier