Junior is extatisch: door de confettikanonnen springt hij over het veld, vliegt teamgenoten om de hals, kust de camera, houdt de cup boven zijn hoofd in een douche van rondvliegend bier. Het stadion om hem heen lijkt een ontplofte piñata – fans juichen, huilen, schreeuwen van geluk.

Eèèèèèèn CUT! 

De confetti dwarrelt omlaag, Junior is weer terug in de echte wereld. Een wereld waarin hij niet écht landskampioen van België is geworden, maar figureert in een speelfilm daarover. Een wereld waarin hij harder traint dan wie ook om het in het voetbal te maken (‘for me, it is football all the way’), maar waarin dit figurantenrolletje waarschijnlijk het dichtste is dat hij ooit bij zijn droom zal komen. Een wereld waarin zijn reis naar Europa, waarvoor hij thuis alles achterliet, vooral op een deceptie is uitgelopen.

Deze scène uit de documentaire Sideline, van de Vlaamse filmmakers Maarten Goffin, Louis Pons en Joost Wijnant, is me als de meest pijnlijke uit de hele film bijgebleven. En dat zegt nogal wat, in dit geval. Het is een scène die op subtiele wijze de werkelijkheid van duizenden Afrikaanse migranten in zich draagt, of het nu voetballers zijn of niet: de werkelijkheid waarin dromen en realiteit zo ver van elkaar verwijderd zijn dat vastklampen overleven wordt. 

Vimeo
De film was tot 14 september 2020 op De Correspondent te zien. Bekijk hier de trailer.

De louche wereld van de voetbalscouts 

Ieder jaar komen duizenden jonge Afrikaanse voetballers naar Europa, in de hoop bij een profclub terecht te komen. Ze worden in hun thuisland gescout door makelaars die hun gouden bergen beloven – om vervolgens, als ze toch niet goed genoeg blijken, zonder papieren door de riolering van Europese voetbalstadia gespoeld te worden. Sideline leert ons op prachtige wijze de wereld van deze voetballers kennen.

Adams is een succesverhaal – tot hij in 2012 een knieblessure krijgt en zonder contract op straat komt te staan

Hoofdpersoon is Mozes Adams, een oud-international voor het Nigeriaanse elftal, en in 2007 opgepikt door het Antwerpse team KVC Westerlo, in de Belgische eerste divisie. Adams is een succesverhaal – tot hij in 2012 een knieblessure krijgt en zonder contract op straat komt te staan.

In Antwerpen gaat hij jongens trainen die, net als hij, zonder voetbalcontract in België zijn beland. Hij verafschuwt de louche scoutingwereld die hen in deze situatie heeft gebracht. Toch besluit hij uiteindelijk, om geld te verdienen, het enige te doen wat hij kent (en het enige waarmee hij zijn succesvolle imago in Nigeria kan behouden): nieuwe jongens scouten in zijn thuisstad Kaduna, en hen met grote beloftes naar België halen.

Minstens een miljoen per jaar

Wat me enorm aansprak in Sideline, is hoeveel ik herkende van mijn gesprekken met migranten in en buiten Nigeria. Want in veel opzichten zijn al die andere Afrikaanse migranten die in Europa op zoek gaan naar een beter leven niet heel anders dan deze voetbaljongens. Hun mensensmokkelaars heten dan scouts, hun baantjes zijn niet in de schoonmaak maar bij vierderangsvoetbalclubs, en hun dromen gaan over de Bundesliga en niet over universiteiten, maar toch, de gelijkenissen zijn gigantisch.

Ook zij hebben massaal moeite om een verblijfsvergunning te krijgen, belanden vaak in de illegaliteit, kunnen haast niet anders dan zichzelf óók in het scoutingcircuit begeven en moeten naast hun eigen teleurstelling, omgaan met de teleurstelling van hun familie thuis.

Want ga je ooit terug, dan verwacht je familie wél dat je knetterrijk bent. Minstens een miljoen per jaar, zeg maar. Een van de jongens uit de film spaart zeven jaar om terug te keren, en geeft al het geld dat hij bij elkaar heeft gesprokkeld (rond de 7200 euro) in vier dagen uit. En dan nog is zijn familie, pijnlijk openlijk, teleurgesteld.

Als ik hard genoeg bid, zal ik in Barcelona spelen

Zelden zag ik de dromen en desillusies van een groep migranten zo schrijnend in beeld gebracht. Het contrast tussen deze jongens – voor wie voetbal niet alleen hun passie, maar hun levenslijn is – en hun teamgenoten is bijna niet voor te stellen. In de tweede of derde divisie spelen de meeste Belgen gewoon voor de lol. Het is een volkssport, met vooral veel aandacht voor de derde helft. Terwijl een meter bier rondgaat en carnavalskrakers door de kleedkamer schallen, zijn deze mannen nog bezig met de wedstrijd analyseren. In hun hoofd stopt het voetbal nooit.

Soms is de tomeloze hoop – of hopeloze naïviteit? – bijna niet om aan te zien. ‘Als ik hard genoeg bid, zal ik in Barcelona spelen.’ Ook dat is herkenbaar van mijn gesprekken met migranten: hun dromen worden gevormd door de uitzonderingen. Didier Drogba brak ook pas op zijn 26ste echt door! Een Malinees die een baby redde van een gebouw kreeg wél een verblijfsvergunning en een baan! Als je geen uitzicht hebt, kun je niet anders dan jezelf blijven voorhouden dat jij óók die uitzondering kunt zijn.

De regisseurs en producer van praten mee in het gesprek onder dit stuk. Stel hun dus vooral jullie vragen!

Wil je op de hoogte blijven van mijn correspondentschap? Dat kan! Ik verstuur elke twee weken een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn werk, artikelen en onderzoek. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief