Beste,

De korte, intieme documentaire (2020), van filmmaker en fotograaf Lara Verheijden, gaat over zwangerschap, moederschap, en de overgang daartussen. Verheijden filmde Coco, haar jeugdvriendin, in het laatste staartje van haar zwangerschap: wachtend op het einde van in-verwachting-zijn en op het begin van het leven-met-baby. 

Tijdens het wachten danst Coco met haar dochter door de woonkamer. Ze neemt een bad, kletst met Verheijden, rommelt wat aan in huis. En tussendoor vertelt ze, met een ontwapenende eerlijkheid en humor, over het moederschap, seks en relaties – en hoe dubbel dat allemaal is.

Want ja, zegt ze, ze wilde een tweede kind. Maar dat betekent niet dat ze louter enthousiast is over het tijdelijk stilzetten van haar carrière, het afhankelijk zijn van een man, de transformatie van haar lichaam of haar afgenomen zin-in-seks. Gek eigenlijk, observeert ze, dat mensen je altijd feliciteren wanneer je zwanger bent, alsof het allemaal alleen maar leuk is. Terwijl: een kind is ‘én heel leuk én heel vervelend’.

Coco benoemt haar ambivalentie zonder zich te verontschuldigen en zonder zich ervoor te schamen. Dat is innemend én waardevol, want hoe diverser de verhalen die we elkaar vertellen over het ouderschap, hoe kleiner de kans op teleurstelling, schaamte, of eenzaamheid wanneer ouders ontdekken dat het  

Dat geldt trouwens ook voor verhalen over wat er zoal aan zwangerschap en ouderschap vooraf kan gaan. Miskramen bijvoorbeeld, en verminderde vruchtbaarheid. De regels gelden niet (2017), van Ariel Levy, (2016), van de Amerikaanse auteur Belle Boggs, gaat over dat tweede. 

Wachten op een baby

The Art of Waiting is een mooi, kalm boek, waarin Boggs haar eigen langgerekte poging om zwanger te raken vervlecht met bespiegelingen op de vruchtbaarheidsindustrie. ‘We leefden’, schrijft ze over de tijd waarin zij en haar partner een ivf-traject doorliepen, ‘in een constante wachtstand: we wachtten op de volgende cyclus, de volgende afspraak, de volgende lotgenotenbijeenkomst.’ 

Boggs laat zien hoe gekmakend het kan zijn, zo’n wachtstand – zeker als je niet weet hoe en wanneer het wachten zal eindigen. ‘Als iemand me had verteld dat ik over vijf jaar een baby zou hebben, dan had ik het prima gevonden om vijf jaar te wachten’, schrijft ze. Sterker nog: ze zou ‘dankbaar zijn geweest voor die vijf jaar’, en rap aan de slag zijn gegaan om haar ‘andere doelen’ te verwezenlijken. 

Maar haar wachten kende geen vooraf vastgesteld eindpunt, was geen afgebakend geheel, en daardoor was er ook geen ruimte voor die andere doelen, zoals het schrijven van een boek of het verbouwen van een huis. Het probleem met onvruchtbaarheid, schrijft Boggs, ‘is dat het niet een geduldig, sereen soort wachten is, niet een eenvoudige vertraging van je plannen’. In plaats daarvan vindt het plaats ‘in de context van een consuming struggle, staggering expense, devastating loss.’ 

Een oefening in geduld

Ik las The Art of Waiting begin dit jaar, samen met (2008), van filosoof Harold Schweizer, en Delayed Response: (2018), van Amerikanistiek-hoogleraar Jason Farman.

Ik weet niet meer precies waarom ik juist toen zo geïnteresseerd begon te raken in wachten – ik was in korte tijd best veel wachtlijsten tegengekomen, dat zal ermee te maken hebben gehad. Ook begon het ouderschap me steeds meer voor te komen als een oefening in geduld – zowel voor ouders, wier geduld voortdurend op de proef wordt gesteld, als voor kinderen, die het moeten aanleren. 

Wat ik toen nog niet wist, was dat we binnen afzienbare tijd allemaal in een ‘constante wachtstand’ terecht zouden komen, waarvan het einde al net zomin vaststaat als bij het wachten dat Belle Boggs beschrijft. Ik doel natuurlijk op het wachten op het einde van de pandemie. Daarover – en over het paradoxale gegeven dat wachten zowel alomtegenwoordig als behoorlijk moeilijk is – gaat mijn nieuwste stuk:

Lees of luister wanneer het je uitkomt – zelf heb ik ook een maand of acht met het schrijven ervan gewacht. O ja, en lees dan ook de bijdragen, waarin lezers hún manieren delen, om met wachten om te gaan.

Tot de volgende,

Lynn.