Mini-docu: Landen zijn het verleden, steden de toekomst
Grensoverschrijdende problemen als klimaatverandering, belastingontduiking en immigratie tonen aan dat de nationale politiek haar beste tijd gehad heeft - zelfs als je het op Europees niveau probeert te organiseren. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber heeft een oplossing: maak van de burgemeester de president van de toekomst.
De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber (1939) werd in 1996 wereldberoemd met zijn boek Jihad vs. McWorld. Daarin benoemde en onderzocht hij het conflict tussen het agressieve moderne materialisme en globalisme (McWorld) en de krachten van de fundamentalistische islam (Jihad). Na de aanslagen van nine eleven kreeg het boek een profetische dimensie en werd Barber een media-ster.
Inmiddels heeft Barber zijn aandacht verlegd naar een andere wezenlijke tegenstelling: die tussen globale problemen en de onmogelijkheid van nationale politieke partijen én supranationale organisaties als de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank om daar adequaat mee om te gaan.
Volgens Barber heeft dat te alles maken met de soevereiniteit van de lidstaten van die organisaties. Als uitweg uit die impasse komt hij met een verrassend alternatief: de macht moet terug naar de basis - naar de steden en hun burgemeesters. Daar ligt volgens hem de kans om problemen echt aan te pakken.
Steden hebben het voordeel dat ze klein genoeg zijn voor de democratie, maar als ze samenwerken groot genoeg om krachtig te regeren op wereldschaal
Dat beschreef hij in het in 2013 uitgekomen boek If Mayors Ruled the World: Dysfunctional Nations, Rising Cities. ‘De stad is het antwoord op de moeilijke vraag of er nog een globale vorm van democratie bestaat,’ zegt Barber. ‘In de 21ste eeuw worden we geconfronteerd met uitdagingen die allemaal met elkaar verbonden zijn. Denk aan klimaatverandering, technologie, de wereldeconomie, immigratie, terrorisme, pandemieën, drugs of misdaad. Toch vertrouwen we nog altijd op die oude natiestaten. [...] Steden hebben het voordeel dat ze klein genoeg zijn voor de democratie, maar als ze samenwerken groot genoeg om krachtig te regeren op wereldschaal. Steden hoeven geen rekening houden met problemen als soevereiniteit. Ze kunnen samenwerken met steden elders in de wereld op een manier waarop staten dat niet kunnen.’
De stad als centrum van de politiek: de kosmopolis
Door de macht bij de stad te leggen keren we volgens Barber terug naar de oorsprong van de democratie: de polis. Barber: ‘De democratie ontstond inderdaad in de steden, in de polis. Daarna werd de wereldbevolking te groot om bestuurd te worden vanuit steden. Dat gaf aanleiding tot het ontstaan van wereldrijken gevolgd door de natiestaten.
‘Vandaag is de schaal waarop die natiestaten opereren niet groot genoeg en dus keren we terug naar de polis. Maar die nieuwe polis is een kosmopolis. Jongeren, immigranten, kleurlingen en ook rijke mensen zijn erg cynisch over de natiestaten. Ze geloven niet dat ze nog écht democratisch kunnen worden bestuurd.
‘Wanneer ze naar de stad komen, verdampt hun cynisme en maakte het plaats voor een gevoel dat er enorm veel mogelijkheden zijn. Ze geloven weer dat hun mening ertoe doet. In steden heb je een meer participatieve vorm van democratie; met referenda, gemeenteraden, wijkraden en ontelbare verenigingen. Als de democratie ergens nog kan werken, dan is het in de stad. Dat besef is een van de mooiste aspecten van de renaissance van de steden.’
Enkele weken geleden zette Benjamin Barber zijn ideeën uiteen op de G8 van de Filosofie, georganiseerd door omroep Human, Hivos en Filosofie Magazine. Ik was erbij om een beeldverslag van zijn intrigerende betoog te maken.