In New York vond van 3 tot en met 7 mei de 167ste annual meeting plaats van de American Psychiatric Association. Honderden, nee misschien wel duizenden psychiaters waren van over de hele wereld naar New York gekomen om over hun vak te praten.

Het was niet uit te sluiten dat sommige psychiaters het congres als excuus hadden aangegrepen voor een paar dagen vakantie in New York. Waar congressen zijn, zijn er altijd deelnemers die denken dat congres een ander woord is voor snoepreisje. De psychiaters die ik ontmoette, gingen in ieder geval allesbehalve lichtzinnig met hun congres om.

De psychiatrie heeft altijd mijn warme belangstelling gehad. Niet alleen omdat ik op mijn zestiende naar een psychiater werd gestuurd – voornamelijk omdat ik mijn school niet wilde afmaken –, maar ik ben ook altijd nieuwsgierig geweest naar de waanzin, overigens zonder die te willen romantiseren. De nieuwsgierigheid grensde eerder aan angst.

Ik wilde graag normaal zijn en vooral normaal overkomen, want één ding was mij als kind al duidelijk geworden: normaal zijn is normaal overkomen. Maar de energie die het kostte om normaal te zijn, woog nauwelijks op tegen de voordelen. Ik had de normaliteit gewogen en te licht bevonden: de investering leek mij onverstandig.

Gelukkig was er ergens tussen ziek en gezond, tussen waanzinnig en normaal, een grijs gebied waarin je kon opereren als je aan enkele basisvoorwaarden voldeed. De voorwaarden waaraan je moet voldoen om door je omgeving als relatief normaal of op zijn minst als ongevaarlijk te worden ingeschat: neem lichamelijke hygiëne serieus, betaal de meeste rekeningen tijdig, beteugel al te opzichtige agressie, doe oprechte pogingen je aan de wet te houden, praat weinig over jezelf en als je dat doet, doe dan alsof je het over een ander hebt.

Ik had de normaliteit gewogen en te licht bevonden: de investering leek mij onverstandig

Verder was ik afgelopen zomer twee weken embedded in een in België, een ervaring die mij nog altijd niet heeft losgelaten. Het desbetreffende ziekenhuis ook niet, steeds weer word ik gevraagd terug te komen voor lezingen, discussies en dergelijke. Mijn fantasie is dat de lezingen en discussiemiddagen slechts het lokmiddel zijn. Op een dag gaat, als ik me op het terrein begeef, de kooi dicht. Dwangbehandeling. Men wil mij genezen of nieuwe medicijnen op mij uitproberen.

5 mei ’s avonds werd op de bovenste verdieping van het Marriott-hotel op Times Square gedineerd door het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, een beroepsvereniging van psychiaters. Omdat ik via via een van de psychiaters kende die in het bestuur van die vereniging zat, was ik uitgenodigd om mee te dineren. Het gesprek verliep uiterst genoeglijk. Ik vertelde over mijn ervaringen in België en merkte dat er ook op psychiatrisch gebied enige animositeit bestond tussen België en Nederland.

Verder lijkt de gezondheidszorg veel op de kunst. De doelstellingen van beide disciplines zijn nobel: het genezen van zieken, het belangeloos bevorderen van het beschavingsideaal, het voortzetten van de traditie, het experimenteren met esthetische en ethische waarden.

Maar waar de gezondheidszorg en de kunst worden beoefend gaan de gesprekken veelal over geld. Genezen is duur, en de kunstenaar wil niet onderdoen voor de medisch specialist. Dat had ik met eigen ogen gezien waar mensen stierven die in het Westen zouden zijn genezen. Over onroerend goed wordt altijd gezegd: ‘Locatie, locatie, locatie.’ Hetzelfde kan worden beweerd over de dood.

Over onroerend goed wordt altijd gezegd: ‘Locatie, locatie, locatie.’ Hetzelfde kan worden beweerd over de dood

Er werd gedronken, maar niet veel, daar in het Marriott. De psychiaters spraken over hun specialisaties. Depressies, psychoses, borderline, alles kwam voorbij. Ik hoorde dat de farmaceutische industrie de investeringen in psychiatrische medicijnen had teruggeschroefd, omdat er nauwelijks nog ontdekkingen werden gedaan.

Er werden ook verhalen uitgewisseld over patiënten. Een man van middelbare leeftijd met volwassen kinderen die op een ochtend zonder aanleiding met een baksteen op zijn vrouw was gaan inslaan. Hij had er enorm spijt van. De psychiater die hem had behandeld zei: ‘Ik kon niets psychotisch aan hem ontdekken. Een hersentumor kan ook de oorzaak zijn van dergelijk gedrag, maar een tumor was er evenmin.’

‘Waarom heeft iemand een baksteen in zijn huis?’ vroeg ik.

‘Dat is inderdaad een beetje vreemd,’ antwoordde de psychiater. ‘Maar nogmaals, de man in kwestie had enorme spijt en hij kon ook niet verklaren wat er was gebeurd.’

‘Misschien had hij de baksteen in huis gehaald voor zijn volkstuintje,’ opperde ik.

Ik peuzelde nog wat van mijn cheesecake.

Grensoverschrijdend gedrag kan ongetwijfeld bevrijdend zijn, maar we moeten die bevrijding maar niet nastreven. De gevangenschap van de schijnbare normaliteit is veelal te prefereren boven de bevrijdende waanzin, al zijn de betere psychiatrische ziekenhuizen te vergelijken met hotels.

De patiënt die niet afhankelijk wenst te zijn van de grillen van de behandelend geneesheer neemt zijn intrek in een echt hotel en behandelt zichzelf, al dan niet met behulp van de minibar.

Het leven is geen magnetronhandleiding De Hotelmens bezoekt een symposium van de boeddhistische leraar Chögyal Namkhai Norbu. De leraar blijkt aangenaam amoreel. Om het verleden hoef je je geen zorgen te maken, om de toekomst trouwens ook niet, stelt hij. Daarop besluit De Hotelmens zelf ook meester te worden. Lees hier het feuilleton van vorige week Met twaalf voormalig kindsoldaten door de vinexwijken Hotelmensen spreken Duits, het liefst het Duits van Bertolt Brecht. Tijdens een bijeenkomst van de Akademie van Kunsten stelt de Hotelmens zich voor met twaalf voormalig kindsoldaten, liederen van Brecht zingend, door de Nederlandse vinexwijken te trekken. Op medewerking van Fred Teeven kan gerekend worden. Lees hier het feuilleton Hoe Joseph Roth verdween uit Oostende Schrijver Joseph Roth (1894-1939), de inspiratiebron voor Arnon Grunbergs Hotelmens, is populairder dan ooit. Vijfenzeventig jaar na zijn tragische dood wordt het werk van de berooide, aan lager wal geraakte auteur herdrukt en maken tal van beroemde schrijvers goede sier met hem. In Oostende, waar Roth langere tijd verbleef, werd onlangs een Roth Genootschap opgericht. Joris van Casteren ging met de oprichtster op pad, op zoek naar sporen van Roth. Lees hier de zoektocht naar Joseph Roth terug