Big Tech gaat haar eigen problemen niet oplossen: dat kunnen alleen nieuwe regels
Kunnen techreuzen als Google, Facebook, Amazon en Apple hun leven beteren? De Canadese schrijver Cory Doctorow denkt van niet en pleit in zijn nieuwe boek voor vergaande actie om het internet uit hun greep te bevrijden.
Het is makkelijk te zien wat er mis is met Big Tech.
- Facebook is een broedplaats voor schadelijke samenzweringstheorieën, haat en desinformatie, en bovendien een privacy-nachtmerrie.
- Google is op talloze gebieden praktisch een monopolist en weet – net als Facebook – veel te veel van ons. Intussen lijkt het zijn oude mantra – don't be evil – te zijn vergeten.
- Amazons CEO Jeff Bezos werd tijdens de pandemie enkele tientallen miljarden rijker, terwijl medewerkers in zijn warenhuizen nauwelijks kunnen rondkomen.
- Apple werd onlangs als eerste bedrijf in de geschiedenis meer dan twee biljoen dollar waard: dat is groter dan de acht grootste oliebedrijven bij elkaar (en dat nog eens keer twee).
- En oh ja, verwacht niet dat deze bedrijven netjes hun belasting betalen zoals jij en ik.
Toch weet Cory Doctorow in zijn nieuwe boek How to Destroy Surveillance Capitalism deze inkoppers te vermijden. Hij levert in anderhalf uur leestijd niet alleen een gedegen analyse van wat er mis is met Big Tech, maar ook van wat er mis is met het huidige debat erover – dat nu vooral draait om surveillance capitalism.
Van Orwell naar Kafka tot Zuboff
De laatste twintig jaar zijn er verschillende lenzen geweest waardoor we de opkomst van Big Tech hebben bekeken. De bekendste (en misschien wel hardnekkigste) is die van Big Brother, ontleend aan 1984 van George Orwell. De staat, al dan niet in samenwerking met grote bedrijven, houdt ons continu in de gaten. Het doel is controle over al ons doen, laten en, stukje bij beetje, ons denken.
Een andere lens, die later populair werd, is die van Kafka. Big Tech en de digitalisering van ons leven zouden ertoe leiden dat er allerlei data over ons rondgepompt wordt. Niemand heeft nog controle over die complexe datastromen en als het dan een keer misgaat – je wordt op basis van een rondzwervend stukje data verkeerd beoordeeld – kom je in een bureaucratische nachtmerrie terecht.
Hoe je data door anderen wordt beoordeeld, bepaalt in steeds grotere mate je levenskansen. Denk aan het Chinese sociaalkredietsysteem, waarbij burgers een digitale score krijgen voor goed gedrag, uiteraard door de staat bepaald. Die score bepaalt naar welke universiteit je kunt, waar je mag wonen en regelt in hoeverre je aanspraak kunt maken op andere sociale voorzieningen.
En dan is er sinds een paar jaar de lens van het surveillance capitalism, gepopulariseerd door de Amerikaanse filosoof Soshana Zuboff. Daar waar de vorige lenzen vooral op de staat waren gericht, richt surveillancekapitalisme zich uitdrukkelijk op Big Tech.
Het idee is, heel kort door de bocht, dat onze persoonlijke data de hele dag door worden onderschept, bewerkt, verrijkt, geanalyseerd en gebruikt, al dan niet met behulp van kunstmatige intelligentie. Big Tech is daar zo goed in geworden dat bedrijven als Google en Facebook ons beter kennen dan wijzelf. Zij kunnen aan de hand van ons klik- en kijkgedrag onze diepste vrezen en verlangens blootleggen en ons op subtiele wijze beïnvloeden: niet alleen voor wat voor tandpasta we kopen, maar ook op wie we stemmen.
Knieval voor gladde praatjes
Cory Doctorow is een veteraan in de privacywereld en maakt, op respectabele manier, gehakt van Zuboffs stelling. Overtuigend laat hij in zijn boekje zien dat we door de lens van het surveillancekapitalisme eigenlijk teveel oog hebben voor de gladde marketingpraatjes van de bedrijven zelf, maar dat dat weinig te maken heeft met de realiteit, waarin je mensen toch echt wat meer autonomie mag toeschrijven.
Natuurlijk vertelt Facebook aan haar klanten – adverteerders – dat ze diep in de psyche van gebruikers kunnen kijken, dat ze perfect de juiste boodschap op het juiste moment kunnen leveren. Maar in de praktijk blijkt veel online reclame bijzonder ineffectief. De enige manier om genoeg kliks op advertenties te krijgen, aldus Doctorow, is door mensen heel lang op het platform te houden. Dat kan met emotioneel prikkelende content, die in de praktijk mensen zich vaak slecht laten voelen over zichzelf en over de wereld.
Het is volgens Doctorow gevaarlijk om Big Tech vooral door de lens van surveillancekapitalisme te beschouwen. We zien daardoor namelijk het echte probleem over het hoofd: de grote technologiebedrijven zijn monopolisten geworden in online communicatie en commercie. Het zijn geen echte concurrenten van elkaar, want hun belangen komen grotendeels overeen. Als ze lobbyen, en dat doen ze steeds meer en agressiever, lobbyen ze voor dezelfde issues: gewoon hun harde bedrijfsbelangen.
It's deregulering, stupid
Tech kon ‘Big’ worden vanwege deregulering die in de jaren tachtig is begonnen. Zowel in Amerika als Europa kregen bedrijven meer ruimte om te groeien, zolang consumenten er maar lagere prijzen voor terugkregen. Niet alleen tech, maar alle sectoren hebben sindsdien een sterke klontering van bedrijven gezien. Er zijn geen honderden farmaceuten, maar een handvol echt grote spelers. Er zijn geen honderden oliemaatschappijen, maar een select groepje dat de markten controleert. Er zijn geen honderden megabanken meer, maar een klein clubje dat de scepter zwaait.
Alle startups die iets goeds en innovatiefs maken, worden door Big Tech opgeslokt
Big Tech maakt net als andere sectoren gebruik van het gebrek aan regulering en het gegeven dat je geld verdient met geld, en niet per se met innovatie. Doctorow noemt het voorbeeld van Google. De enige twee producten die Google van de grond af zelf heeft ontwikkeld zijn de zoekmachine en gmail, en zelfs dat was een kloon van hotmail. De overige producten en diensten zoals Maps en Drive, heeft Google simpelweg gekocht en – dat hebben ze goed gedaan – in het bedrijf geïntegreerd. Alle startups die iets goeds en innovatiefs maken, worden binnen de kortste keren door Big Tech opgeslokt, dus hoezo innovatief?
Breek tech af en breek tech open
Doctorows oplossing is dan ook om ons niet blind te staren op filosofische discussies, maar om activistisch te worden op het gebied van antitrustwetgeving. Dat is niet echt sexy, maar wel noodzakelijk. Big Tech moet afgebroken worden, weer kleiner zijn, zodat er weer meer echte concurrentie komt, bedrijven nog te reguleren zijn en hopelijk echt innovatief worden, waarbij gebruikers weer een keuze hebben.
Platforms moeten daarvoor opengebroken worden. Het is toch gek, schrijft Doctorow, dat je op Facebook alles van het web kunt lezen – dus je nieuws kan krijgen, video’s kan plaatsen, enzovoorts – maar dat je Facebook-posts alleen op Facebook kunt lezen? Waarom zou je Facebook niet op Twitter kunnen lezen? Zou je niet afdwingen dat je je Facebook kan meenemen naar een andere dienst, zodat je wel je vrienden en content behoudt, maar zelf kan bepalen welk bedrijf je met je data toevertrouwt?
Het zijn prikkelende ideeën en volgens mij ook wat praktischer dan veel andere technologiedenkers voorstellen, ook al klinken veel van Doctorows gedachten nog als toekomstmuziek. Dat neemt niet weg dat How to Destroy Surveillance Capitalism verreweg een van de meest heldere uiteenzettingen is over de staat van privacy, data en macht die ik in lange tijd heb gelezen.