De Onderwijsraad over in het middelbaar onderwijs. De raad adviseert scholen onder andere visiedocumenten te ontwikkelen waarin ‘de implicaties van maatschappelijke ontwikkelingen voor het curriculum worden verkend en uitgewerkt en waarin aandachtspunten voor curriculumvernieuwing in de komende jaren worden geformuleerd’.

Tegelijkertijd lijkt de raad maar al te goed te weten wat het eindproces van al die visieontwikkeling zou moeten zijn: een grotere rol voor 21ste-eeuwse vaardigheden in het curriculum.

Die vaardigheden deelt de raad in drieën op: ‘(Denk)vaardigheden die nodig zijn om succesvol deel te kunnen nemen aan de huidige kennissamenleving (zoals digitale geletterdheid, probleemoplossingsvaardigheden, kritisch denken, creativiteit), sociale competenties (zoals samenwerking, communicatie, sociale vaardigheden, culturele sensitiviteit) en vaardigheden om het eigen leren te kunnen sturen (metacognitie) zijn voor alle leerlingen op alle onderwijsniveaus van belang.’

Ik maakte een onderscheid tussen leren denken, in een vak ‘Denkvaardigheid’, en laten denken, het stimuleren van denkvaardigheden bij andere vakken

Over die denkvaardigheden Ik stelde dat er in het onderwijs veel in goed-of-fout wordt gedacht en dat er meer aandacht zou moeten zijn voor vaardigheden die daar niet op zijn gericht, en juist meer oog hebben voor kritisch, creatief en probleemoplossend denken. Ik maakte een onderscheid tussen leren denken, in een vak ‘Denkvaardigheid’, en laten denken, het stimuleren van denkvaardigheden bij andere vakken.

‘Maak er een apart vak van’: nobel maar niet effectief

Er werd flink meegedacht over mijn suggesties. Docent, onderzoeker en lerarenopleider aan de Universiteit van Amsterdam Michel Couzijn schreef op dat hij sceptisch is over ‘Denkvaardigheid’ als vak:

‘Omdat ik al ont-zet-tend oud ben, heb ik een reeks van zulke in een apart vak of aparte module gegoten “centrale vaardigheden” de revue zien passeren; allemaal met de nobele bedoeling dat reguliere schoolvakken ervan zouden profiteren. Studieles (rond 1980). Computerkunde (rond 1990). Werkstukdidactiek (rond 1995). TVS-uur (Toepassing, Vaardigheid en Samenhang; ook rond 1995). Filosofie (stijgend in populariteit sinds invoering van de Tweede Fase). Modules “taalgericht vakonderwijs” bij Nederlands (vanaf 2000) ook met de bedoeling dat het onderwezene zou “uitzaaien” naar andere schoolvakken. Modules “onderzoeksvaardigheden” (recent) omdat de huidige onderwijsmode wil dat leerlingen en leraren van alles en nog wat “onderzoeken” om hun eigen “kennis te construeren”.’

Zelf herinnering ik me het ooit verplichte vak Verzorging, dat ik in klas 1 kreeg. We leerden er dat je, wanneer je je kont afveegt, vanaf de balzak omhoog moet vegen en niet andersom, want dan veeg je alles rechtstreeks je schaamhaar in. Het vak wordt op mijn school al jaren niet meer gegeven.

Enfin. Couzijn vervolgt:

‘De oogst van al die nobele bedoelingen stemt treurig. Of leerlingen na 35 jaar studieles nu werkelijk betere studievaardigheden vertonen dan in 1980 valt te betwijfelen’

‘De oogst van al die nobele bedoelingen stemt treurig. Of leerlingen na 35 jaar studieles & mentoraatsuur nu werkelijk betere studievaardigheden vertonen dan in 1980 valt te betwijfelen. (…) Qua “onderzoeksvaardigheden” gebeurt er maar wat, is mijn indruk. En om het profielwerkstuk na vijftien jaar een eclatant succes te noemen, gaat misschien wat ver. Kortom: het innovatiemodel “maak er een apart vak van” heeft bedroevend weinig sporen verdiend, ondanks langjarige, herhaalde en diverse pogingen. Daarvan zouden we ons rekenschap moeten geven, als we nu “leren denken” op de agenda zetten. Moeten we dan “Direct apart” (wie kent die kreet nog?) of kiezen we toch maar voor een gezamenlijke opdracht voor het lerarenteam?’

Hoe maak je het onderwijs dan wel ‘toekomstbestendig?’

Over die gezamenlijke opdracht ben ik op mijn beurt sceptisch. Uit het blijkt namelijk dat veel docenten hun eigen onderwijs als ‘toekomstbestendig’ zien. Met andere woorden: zij besteden al aandacht aan de vaardigheden die zij als belangrijk voor de toekomst zien.

Zouden 21ste-eeuwse vaardigheden niet als apart vak worden gedoceerd, maar ondergebracht worden bij de al bestaande vakken, dan weet ik hoe het gaat. Op dinsdagochtend het derde uur, sectieuur, wordt het nieuwe onderdeel van het curriculum naast het bestaande toetsrooster gelegd en wordt geconcludeerd dat we eigenlijk al voldoende aandacht besteden aan die ‘nieuwe’ vaardigheden.

‘Voor dat werkstuk moeten ze toch samenwerken?’

‘Digitale geletterdheid? Voor dat betoog moeten ze zelf geschikte artikelen vinden.’

‘Ze hebben toch een mentor die helpt met plannen?’

Het curriculum is dan weliswaar veranderd, maar aan het onderwijs verandert niets.

Kunnen denken is niet hetzelfde als kunnen leren

Mijn advies is daarom: isoleer de denkvaardigheden van de sociale competenties en van de vaardigheden om het eigen leren te kunnen sturen. Door de drie te scharen onder het kopje ‘21ste-eeuwse vaardigheden’ ontstaat namelijk het beeld dat ze veel met elkaar te maken hebben, terwijl het in werkelijkheid drie totaal verschillende domeinen zijn.

Aan twee van die domeinen, de sociale competenties en leervaardigheden, wordt buiten het curriculum om genoeg aandacht besteed. Een docent is meer dan een pratend curriculum, en voor sociale competenties hebben docenten heus wel oog. Ook aan leervaardigheden wordt door docenten en mentoren al ruim aandacht besteed. De kans dat er meer aandacht komt voor die vaardigheden, in een apart vak of ondergebracht in de curricula van andere vakken, lijkt me dan ook klein.

Maar aandacht voor denkvaardigheden mis ik wel, en ik acht de kans dat het onderwijs meer oog krijgt voor die vaardigheden aanzienlijk groter. Die vaardigheden hoeven namelijk niet per se een nieuw vak onderwezen te worden, om na een paar jaar weer van de menukaart te verdwijnen, zoals Couzijn vreest. Wel zouden ze in een apart vak gegeven moeten worden, een vak dat niet toebehoort aan de eenentwintigste eeuw, maar al zo oud is als het onderwijs zelf: filosofie. Toekomstbestendig onderwijs door terug te grijpen op de klassieken.

Filosofie zou een verplicht vak moeten worden.

Geef leerlingen les in nadenken ‘Meneer, wat is het goede antwoord?’ is een vraag die ik doorlopend krijg van mijn leerlingen. Het is een symptoom van een dieperliggend probleem in het onderwijs: leerlingen leren op school te weinig zelf nadenken. Een pleidooi voor meer denkvaardigheden in de klas. Lees hier mijn pleidooi voor denkvaardigheden terug Geef ons een lesje interpreteren, betoogt Iris Oosterhoorn (16) Er wordt vaak gedaan alsof leerlingen op de middelbare school alleen maar leren de lesstof te reproduceren. Maar naarmate de schoolperiode van een leerling vordert, komt de nadruk juist veel meer te liggen op vaardigheden als interpreteren, analyseren en evalueren. Leerling Iris Oosterhoorn (16) schreef er een column over in mijn tuin. Lees hier de column van Iris terug Het Nederlandse onderwijs zou zich minder op de arbeidsmarkt moeten richten Het Nederlandse onderwijsstelsel is erop gericht leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. De nadruk komt daardoor te liggen op concrete vaardigheden en toetsen en minder op algemene vorming. Terwijl ten tijde van een crisis die algemene vorming weleens de sleutel zou kunnen zijn. Lees hier mijn stuk over het belang van algemene vorming in het onderwijs terug