Deze stukken zetten het afbranden van asielzoekerscentrum Moria in context
Het Griekse asielzoekerscentrum Moria, dat vorige week afbrandde, was hét symbool voor hoe Europa met migranten omgaat. Met deze stukken begrijp je beter waar we het over hebben als we het over het Europese migratiebeleid hebben.
Het was alsof iemand de fik in het Europese migratiebeleid wilde zetten: het grootste asielzoekerscentrum van Europa, Moria, op het Griekse eiland Lesbos, brandde in de nacht van 8 op 9 september bijna helemaal af.
Misschien lees ik hier te veel poëzie in de daden van een pyromaan, maar hij of zij had geen beter symbool kunnen kiezen dan Moria. Want als er één goed voorbeeld is van de onmenselijke uitwassen van het Europese migratiebeleid, dan is het wel dit kamp. Het werd gebouwd voor zo’n 3.000 mensen. Dit voorjaar zaten er meer dan 20.000. Met nauwelijks toiletten, nauwelijks genoeg eten, nauwelijks zorg – en in volledige lockdown sinds de pandemie begon. En dat gewoon in Europa.
Moria moest een afschrikkende werking hebben, vonden Europese politici. Maak je het te comfortabel op de Griekse eilanden, dan komen er nóg meer mensen, was de gedachte. Daar is geen enkel bewijs voor, maar vooral: die redenering gaat voorbij aan het recht dat deze mensen hebben om asiel in Europa aan te vragen.
Toch investeerden Europese landen de afgelopen jaren nauwelijks in het terugbrengen van wachtrijen voor de asielprocedure in Griekenland, en namen andere Europese landen de Grieken nauwelijks asielaanvragen uit handen.
Waar wél in werd geïnvesteerd: grensbewaking, opvang ‘in de regio’, en het versneld terugsturen van asielzoekers naar hun land van herkomst.
Ook nu, na de ramp, zijn Europese landen terughoudend in het helpen van asielzoekers uit Moria: alleen de meest kwetsbare mensen worden in kleine aantallen in andere landen ondergebracht. Nederland wilde wel vijftig kinderen en vijftig volwassenen opnemen.
Kort na de ramp riep de Griekse premier Kyriakos Mitsotakis dan ook op tot de bouw van een nieuw kamp. De asielzoekers moeten toch ergens verblijven. Daarmee verandert niets aan de onderliggende structuur: Moria blijft symbool voor hoe Europa de afgelopen jaren is omgegaan met migranten.
Over dat complexe en dure Europese migratiebeleid heb ik de afgelopen jaren veel geschreven. Die stukken breng ik nu graag weer onder de aandacht.
Allereerst, waarom willen zo veel mensen naar Europa?
Het Europese debat over migratie zit vol misvattingen over waarom mensen naar Europa willen komen. Asielzoekers die vluchten voor een oorlog worden vaak op één hoop gegooid met migranten die vluchten voor hun economische situatie.
In Nigeria leerde ik anders kijken naar de beweegredenen van migranten – vanuit het perspectief van de achterblijvers verandert je kijk op migratie vanzelf. Dan is mensensmokkel ineens geen criminele activiteit, maar een economie. Dan blijkt migratie ineens niet afhankelijk van je ambities, maar van je sociale netwerk. Of dan blijkt armoede ineens helemaal geen drijfveer – maar uitzichtloosheid wel.
Ik leerde ook dat het beeld dat migranten hebben van Europa cruciaal is voor hun beslissing om te migreren. Dat beeld is vaak veel te rooskleurig – in Europa, houden velen zich voor, ligt het geld voor het oprapen. De verschrikkingen van kampen als Moria, of de detentiecentra in Libië, slaan nauwelijks een deuk in dat vertrouwen.
Europa besteedt flink wat geld aan campagnes om potentiële migranten in landen van herkomst ‘op te voeden’ over hoe hun leven in Europa écht gaat zijn. Maar dat is verspilde moeite, ontdekte ik toen ik in de mechanismen dook die het hemelse beeld van Europa in stand houden. Niet alleen is elk brein geniaal in het weggooien van informatie die niet strookt met bestaande overtuigingen, maar de EU-informatiecampagnes boksen ook op tegen een voor migranten veel betrouwbaardere vorm van informatie: sociale media van andere migranten.
Wat is het Europese migratiebeleid?
Alleen in dit stuk heb ik de woorden ‘Europees migratiebeleid’ al vier keer gebruikt. Maar wat is het eigenlijk? Die vraag is helemaal nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Want dit beleid strekt zich tot ver buiten Europa uit. Het beslaat het interne Europese asielbeleid, de omgang met onze buurlanden zoals Turkije en Libië, én grote investeringen in de landen waar veel migranten vandaan komen.
Omdat er over het interne asielbeleid veel onenigheid is in Europa (bewijsstuk A: zelfs als kamp Moria affikt willen andere Europese landen de Grieken nog nauwelijks helpen met het overnemen van asielzoekers) is de nadruk van het Europese beleid steeds meer komen te liggen op de onderwerpen waar Europese landen het wél over eens kunnen worden: meer grensbewaking en meer investeringen, zodat migranten überhaupt niet in Europa aankomen.
In het debat over migratie vliegt het jargon je vaak om de oren. Hebben we het nou over vluchtelingen, asielzoekers, migranten of gelukszoekers? Zijn dat dezelfde mensen? Wat betekent het als politici praten over non-refoulement, Dublin of asielquota?
Achter al dat jargon worden de problemen van het Europees migratiebeleid vakkundig verbloemd. Daarom een woordenlijst, met uitleg.
Nog iets waarmee je wordt doodgegooid als het over migratie gaat: cijfers. Politici gebruiken maar al te graag allerlei getallen om hun beleid te bejubelen: een afname van 96 procent in asielaanvragen! Dan zal het beleid wel een succes zijn.
Maar migratiecijfers zijn ontzettend moeilijk te verzamelen. Ga maar na: hoe tel je de mensen die overboord vallen en de bootjes die zinken op de Middellandse Zee? Of hoe tel je migranten die besluiten géén asiel in Europa aan te vragen, maar direct in de illegaliteit verdwijnen? We weten veel meer niet dan wel, als het over migratie gaat.
Wat we wél (ongeveer) weten, en wat we weten níét te weten, bracht ik voor jullie in beeld. Zodat je voortaan kunt herkennen welke claims over migratie onmogelijk kunnen kloppen.
En wat kost dat?
Het is niet alsof er te weinig geld is om in Moria meer toiletten neer te zetten. Europa pompt namelijk miljarden in zijn migratiebeleid. Alleen die gaan naar heel andere dingen dan humane opvang. Denk: terugkeer, grensbewaking, opvang in de regio, en het creëren van kansen voor ‘potentiële migranten’ in eigen land.
Dat beleid wordt uit een scala aan potjes, fondsen en budgetten gefinancierd. Een overzicht ontbreekt. En dat maakt het heel moeilijk om je vinger te krijgen achter de richting van het beleid. Ik besloot een poging te wagen om voor één land waar veel migranten vandaan komen, Nigeria, in kaart te brengen hoeveel geld Europa er uitgeeft om migratie tegen te gaan. Het werd een bizarre zoektocht.
Wat zijn de gevolgen van dit beleid in de landen van herkomst?
Een van de grote pijlers van het Europees migratiebeleid is dat mensen al worden tegengehouden vóór ze in kampen als Moria belanden. Dat gebeurt door bijvoorbeeld grensposten in Niger op te tuigen, steun te bieden aan de Libische kustwacht die migrantenbootjes onderschept, en: door migranten die onderweg stranden een enkeltje terug naar huis aan te bieden. Ik zag zo’n retourvlucht aankomen in Lagos, Nigeria.
De mensen op die vlucht volgde ik een jaar na hun terugkomst. Ze worden door de EU ondersteund met trainingen en startkapitaal voor een bedrijfje. Klinkt mooi, maar naarmate het jaar vorderde zag ik dat het in de praktijk helemaal niet is wat deze mensen nodig hebben.
Overigens fotografeerden de terugkeerders ook een jaar lang hun eigen leven. Zo krijg je een beeld van de levens van mensen die het Europese migratiebeleid aan den lijve hebben ondervonden.
Wat zijn de gevolgen van dat beleid in Europa?
Wie het nog wél lukt om in Europa aan te komen, moet vaak jarenlang in kampen zoals Moria wachten op een asielprocedure. De asielsystemen in landen waar veel migranten aankomen, zoals Griekenland en Italië, zijn totaal overbelast – en andere Europese landen weigeren structureel asielzoekers over te nemen.
Waar Europese regeringen niets doen, springen hulp- en burgerorganisaties in het gat: zij zetten zich op grote schaal in voor het redden van migranten op zee, en het helpen van migranten die zijn aangekomen. Alleen: dat wordt steeds lastiger gemaakt door Europese wetgevers en openbaar aanklagers. Steeds vaker worden mensen die migranten helpen crimineel vervolgd, en worden reddingsschepen aan de ketting gelegd.
Maar criticasters van het Europees migratiebeleid vinden ook hun weg naar de rechter. De EU financiert op grote schaal mensenrechtenschendingen, betogen zij. Toen zeventien Nigerianen met hulp van een groep Europese advocaten Italië voor de rechter sleepten voor wat hun was overkomen op de Middellandse Zee, reconstrueerde ik de zaak tot in detail. Want mochten de Nigerianen winnen, dan kan dat alle migratiesamenwerkingen die Europa aangaat met andere landen op losse schroeven zetten.
Hoe kan het anders?
Hoe het anders kan – menselijker, rechtvaardiger, goedkoper – daarover heb ik veel nagedacht. Iemand die mij daar enorm bij hielp was de Ivoriaanse migratieambtenaar Issiaka Konaté. Hij hield me een spiegel voor waarin ik het Europese migratiedebat zag voor wat het was: racistisch. En hij liet me zien hoe Europa veel van Ivoorkust kan leren als het om integratie gaat.
Over één oplossing, die ook Konaté hoog in het vaandel heeft, ben ik gaan denken als een soort lopersleutel die op alle sloten van het migratiedebat past: meer tijdelijke arbeidsmigratie. De linker- én rechterkant van het politieke spectrum kunnen het verkopen aan hun achterban, want het heeft humanitaire én economische voordelen. Het kan onze vergrijzende samenleving redden én het asielsysteem voor vluchtelingen beter toegankelijk maken. Het is gunstig voor Nederland, voor Europa én voor de landen waar de migranten vandaan komen. Alleen: nu moet er nog politieke wil voor komen.
Wat kun je zelf anders doen?
Het gesprek over migratie kan me soms moedeloos maken. Want wat kun je zelf doen in al dat gepolariseerde geweld? Stap één is jezelf wapenen, om in discussies over migratie misleidende beelden, cijfers en woorden te herkennen. Zo kun je jezelf en je omgeving bewust maken van de impliciete negatieve associaties die we steeds meer reproduceren over migratie.