Individuen kunnen tóch het verschil maken
Door me erin te verdiepen raakte ik alleen maar dieper onder de indruk van hoeveel natuur er verloren is gegaan in de Nederlandse weides, en nog steeds verder verloren gaat.
In dat opzicht zijn mijn vermoedens bevestigd. Maar er is ook iets belangrijks waarover ik de afgelopen periode van mening ben veranderd: individuen kunnen wél het verschil maken.
Dat is een gevaarlijke uitspraak, want het is precies het argument dat grote bedrijven in het algemeen gebruiken om hun eigen verantwoordelijkheid te ontlopen. Shell zegt: ‘Jullie verbranden zelf die benzine in jullie auto’s?’, de plasticindustrie zegt: ‘Jullie flikkeren toch zelf al die flesjes in de natuur?’, en gigantische slachtbedrijven zeggen: ‘Jullie willen toch zelf elke dag vlees eten?’
De verantwoordelijkheid voor de huidige crisis ligt niet bij de boeren, maar zij kunnen wél bijdragen aan een omslag.
Ik denk niet dat de verantwoordelijkheid voor een omslag ligt bij de consument, of zelfs bij de gemiddelde veehouder die zijn hoofd boven water probeert te houden. De grootschalige intensivering van de landbouw is te wijten aan onze eigen regering, beschreef ik in een aanbeveling van het boek De geur van hooi, door Tialda Hoogeveen. En het zijn de grote bedrijven die boeren op dit moment in de tang houden en die verduurzaming tegenhouden, schreef ik in een interview met hoogleraar duurzame landbouw Jan Willem Erisman.
Het zijn ook de regering en de grote bedrijven die een omslag kunnen bewerkstelligen naar een manier van landbouw die niet ten koste gaat van de natuur en het landschap. Maar het is me duidelijk geworden dat individuen een bijdrage kunnen leveren aan de omslag. Consumenten in de winkel, maar vooral ook boeren, in hun dagelijkse werk, kunnen bijdragen.
Van alle beroepsgroepen die ik sprak, van veevoerproducenten tot boswachters en van wetenschappers tot theatermakers, was er maar één die mij daadwerkelijk kon overtuigen dat natuurvriendelijk boeren mogelijk is: natuurvriendelijke boeren.
Een goed voorbeeld
Op dezelfde dag als de Troonrede, werd dit jaar om half zeven ’s ochtends in een mistig Fries weiland de Grondrede uitgesproken. Twee boeren, Welmoed Deinum en Peter Oosterhof, declameerden daar over de staat van de Nederlandse bodem. Ze vertelden hoe slecht het ermee gesteld is, maar ook hoe het hun is gelukt om op hun eigen land het tij te keren.
Het landbouwbedrijf van de Deinums in Sondel dient in menig boek als lichtend voorbeeld van een economisch én ecologisch succesvol landbouwbedrijf. Ook in het boek dat ik in 2018 schreef met trekvogel-hoogleraar Theunis Piersma. De zwaluwen vliegen er om je oren, de weilanden staan er vol bloemen waarvan ik de naam niet ken, en de grote luchtige aardkluiten zitten er propvol met wormen en ander bodemleven.
Qua natuurbescherming zijn deze boeren in Nederland een druppel op een gloeiende plaat. Maar naast die functie hebben zij nog een andere, misschien nog wel belangrijkere rol. Zij laten zien dat het mogelijk is om én een gezond bedrijf te runnen, én goed voor de natuur te zorgen.
Dankzij deze boeren staan er politici op die zeggen dat het beter kan in de Nederlandse weides, en niet alleen bij de Partij voor de Dieren. Deze boeren zorgen ervoor dat burgers gaan zien hoe mooi het landschap kan zijn, gaan geloven dat heel Nederland er zo uit kan zien, en daar in het stemhokje voor durven te kiezen.
Daar kunnen meters boekenplanken vol met duurzame landbouwstudies niet tegenop. Sterker nog, onderzoekers hebben juist deze tegendraadse boeren, die grotendeels op hun boerenverstand opereren, nodig om hun onderzoek richting te geven. Het zijn tenslotte hun weilanden waar bijvoorbeeld grutto-onderzoekers uitvinden in wat voor landbouwsysteem weidevogels níét hoeven uit te sterven.
Zweverig en nuchter tegelijk
Natuurvriendelijke boeren staan bekend als zweverige types. Liefde voor de natuur als tegenhanger van nuchterheid, een eigenschap waar veel boeren graag en veelvuldig mee worden geassocieerd. Maar hoe meer ik er spreek, hoe meer ik het tegenovergestelde zie. Ja, sommige natuurvriendelijke boeren zijn best wel zweverig. Maar nuchter zijn ze ook, allemaal. Anders hadden ze geen natuurvriendelijk bedrijf meer gehad.
Een landbouwbedrijf omvormen vergt moedige keuzes
Grote intensieve landbouwbedrijven mogen er dan op het eerste gezicht imposanter uitzien, maar dat zijn de boeren die met de stroom meezwemmen. Die goed naar de bank luisteren en doen wat de adviseurs van de melkfabrieken en zaadleveranciers zeggen. Een natuurvriendelijke boer daarentegen, moet al die adviezen in de wind slaan. Die moet op eigen houtje zoeken naar mogelijkheden om de kosten zo te verlagen, dat een iets lagere opbrengst geen probleem meer is.
Boer mag dan een mooi beroep zijn – zeker als je op je eigen land ook nog van weidevogels en allerlei wilde bloemen kan genieten –, maar een gezond landbouwbedrijf vormgeven op een natuurvriendelijke manier is geen kattenpis. Het vergt moedige keuzes en onzekere investeringen. Juist boeren die al jaren zoeken naar een natuurvriendelijke manier van boeren, vallen vaak niet binnen de vele subsidieregels.
Kleine boomwormen
Dat leerde ik toen ik op bezoek was bij Anke en Epke Zonderland, die een melkveebedrijf hebben in Ferwoude, Friesland. Nee, niet de turner, deze loopt tegen de pensioengerechtigde leeftijd. De Zonderlands lieten al jaren geleden, tegen de stroom in, een stal bouwen waarin de koeien op stro kunnen liggen, waardoor de koeienpoep vermengd met stro als ruige mest gebruikt kan worden op het land. Veel beter voor de bodem dan het injecteren van vloeibare drijfmest. Maar nu voldoet de stal niet aan de regels voor biologische melk, en dus krijgen zij dat keurmerk niet, en ook niet die paar centen extra voor hun melk.
Wormenonderzoeker Jeroen Onrust van de Rijksuniversiteit Groningen vond vorig jaar in de grond bij de Zonderlands overal zeldzame kleine boomwormen. Die ontdekking raakte Anke. Het is de grond waar ze geboren werd, het weiland waar ze als kind haar paard hield. Het stikt er nu van het leven, de bodem is er goed aan toe. Die paar wormen, dat klein beetje kennis over de gigantische wereld onder de grond, geeft een schijnbaar willekeurig stuk land ineens een identiteit, een verbinding met de wereld boven de grond. En daar kan geen subsidie tegenop.
De wereld voeden
Onder het interview met Jan Willem Erisman schetste een Correspondentlid, werkzaam bij een veevoer-multinational, helder het bestaan van twee verschillende werelden. Aan de ene kant zijn er mensen zoals Erisman, en volgens haar de reguliere media in het algemeen, die pleiten voor minder maar waardevollere producten die niet ten koste gaan van de natuur. Aan de andere kant staat haar sector, die stelt dat meer productie noodzakelijk is voor een groeiende wereldbevolking, en dat we dat in Nederland maar beter zo efficiënt mogelijk kunnen doen, zodat er elders niet nog meer natuur verloren gaat.
Om op deze tegenstelling in te gaan ben ik in de melkhandel gedoken van een willekeurig land dat veel honger kent: Tanzania. Na een extreme droogte eind 2016 leidde naar schatting meer dan driekwart van de Tanzanianen honger. Draagt de voedselproductie in Nederland bij aan het oplossen van dat probleem? En hoe zit dat met onze landbouwkennis, kan die de Tanzanianen helpen?
Het definitieve antwoord zal ik voorlopig niet vinden, maar binnenkort kan je hierover een stuk verwachten.
Lees-, kijk- en luistertips
- Hoe meer ik ernaar kijk, hoe meer geïntrigeerd ik raak. Bezoek Het weefsel der mensheid, de gigantische tekening die cartograaf Carlijn Kingma in de loop van een heel jaar maakte over de geschiedenis van de mensheid. En doe vooral de luistertour.
- Ik ga vaak in discussie met mensen die makkelijk doen over de opgave om biodiversiteit wereldwijd te beschermen, die de achteruitgang van biodiversiteit wereldwijd relativeren, of die teloorgang zelfs glashard ontkennen. Pas toen ik dit (Engelstalige) stuk las besefte ik dat dit eigenlijk minstens zo gevaarlijk is als klimaatontkenning. Het is een beweging op basis van valse argumenten en pseudowetenschap die meer tegenstand verdient.
- Het verzilten van landbouwgrond is een steeds groter probleem in Nederland. Lees vooral deze intrigerende reportage in de Volkskrant over een boer bij wie zout water uit een gat in de grond omhoog komt borrelen. Er staat in dat het slecht is voor onze natuurgebieden, maar is dit niet een kans voor een terugkeer van de prachtige kweldernatuur die in Nederland ooit overvloedig was?
- Kiss the Ground is een nieuwe film op Netflix over het belang van een gezonde bodem. Ik moest een klein beetje kotsen van de vreselijk Amerikaanse trailer, maar het is toch bijzonder dat Hollywoodsterren ineens over landbouw praten. Toch maar kijken, deze feelgood-film over de oplossing voor ons klimaatprobleem, voedselprobleem en biodiversiteitsprobleem. In één woord: grond.
Tot de volgende!