In 2016 zaten de peilingen er niet naast (en nu?)
Deze zwart-wit foto komt uit 1948. Als je goed kijkt, zie je dat er in chocoladeletters op de voorkant staat: ‘DEWEY DEFEATS TRUMAN’.
Het moment is iconisch, maar niet omdat presidentskandidaat Thomas E. Dewey de Amerikaanse verkiezingen won. Het is iconisch omdat hij níét won.
De man op de foto is namelijk Harry S. Truman, Deweys uitdager. En de krant in zijn handen zat er compleet naast. De hoofdredacteur van de Chicago Daily Tribune was – op basis van de peilingen – zo overtuigd geweest van Deweys overwinning dat hij de uitslag niet eens had afgewacht en de vette krantenkop al had afgedrukt op de verkiezingsavond.
We spoelen door naar november 2016. We hadden toen zomaar eenzelfde foto kunnen zien, ditmaal met Donald Trump. In zijn handen een van de vele kranten die hadden voorspeld dat Hillary Clinton zou gaan winnen. Op zijn gezicht een grote lach, want ze hadden het mis.
‘Hoe kon hij zo’n overdonderende overwinning behalen?’ vroeg The New York Times zich de dag na de verkiezingen af. ‘Waarom zag bijna niemand – niet de experts, niet de opiniepeilers, niet wij van de media – dit aankomen?’
Princetonprofessor Sam Wang had op basis van peilingen voorspeld dat Clinton 99 procent kans had om te winnen. Als Trump zou winnen, had hij beloofd, eet ik een insect op. Het smaakte ‘nutty’, zei hij toen hij vier dagen na de verkiezingen een krekel opat tijdens een live-uitzending van CNN.
Zaten de peilingen ernaast?
Zaten de peilingen er in 2016, net als in 1948, naast? Het was een populair verhaal, zeker vlak na de overwinning van Trump. Alleen: het was ook te gemakkelijk om de peilingen de schuld te geven.
Peilingen zijn namelijk nooit precies, dat is de aard van het beestje. Immers, altijd wordt maar een deel van de gehele groep geïnterviewd. Die mensen zullen zelden een perfecte afspiegeling van de samenleving zijn. Of er zitten toevallig wat extra Republikeinen tussen, of juist wat meer Democraten.
Daarom hebben peilingen altijd een onzekerheidsmarge. Die marge geeft aan dat de werkelijke uitslag wat boven of juist wat onder het berekende percentage kan liggen (vaak met een kans van 95 procent, dus er kunnen nog steeds uitschieters voorkomen buiten die marge).
En waar veel kranten in 2016 stelden dat de peilingen er bij de Amerikaanse verkiezingen grandioos naast hadden gezeten, was dit onzin als je naar de onzekerheidsmarge keek.
Op staatsniveau deden peilers het over het algemeen prima. Oké, in sommige staten hadden peilbureaus geklungeld. Zo deed Trump het in de staat Wisconsin 6 procentpunt beter dan de peiling van de Marquette Law School had voorspeld, in de voorsteden van Milwaukee zelfs wel 10 procentpunt.
Maar, zoals datajournalist en FiveThirtyEight-hoofdredacteur Nate Silver schrijft in zijn post-mortem-analyse van de verkiezingen, de peilingen waren in 2016 zo accuraat als, gemiddeld genomen, de afgelopen halve eeuw.
Ook de popular vote – de stem onder de gehele Amerikaanse bevolking – was weinig verrassend. Trump scoorde tussen de 1 en 2 procentpunt hoger dan de peilingen voorspelden, terwijl een gerenommeerde peiler als ABC News/Washington Post een onzekerheidsmarge van 4 procentpunt rapporteerde. Binnen de marge.
Er was dus niets geks aan Trumps overwinning als je naar de peilingen had gekeken. Het verschil tussen de peilingen en de uitslag was bovendien zelfs kleiner dan in 2012, toen niemand klaagde over de cijfers. Het waren niet de peilers die het verkeerd hadden begrepen in 2016, maar de media.
En nu?
Het verschil tussen Biden en Trump is groter dan tussen Clinton en Trump in 2016 (voor de goede orde: met Biden op voorsprong). De peilingen moeten er een stuk méér naast zitten dit keer wil The Donald weer winnen.
Maar, schreef Silver dit weekend, dat is niet onmogelijk. In zijn eigen model geeft hij Trump een kans van 10 procent om te winnen. De kans is dus niet nul. Hij somt een aantal redenen op:
- In swing states, die het verschil kunnen maken, is het verschil tussen Trump en Biden kleiner dan in de popular vote.
- In Pennsylvania, de staat die belangrijk is voor de overwinning, staat Biden wel voor maar is de voorsprong niet overweldigend.
- Er kunnen structurele fouten zitten in de peilingen (bijvoorbeeld, dat een bepaalde groep Trumpstemmers onder de radar blijft), en die zijn lastig te voorspellen.
- Er kan een hertelling komen of gelijkspel zijn in het Kiescollege.
- Tot slot zijn er scenario's waarin Trump een illegale overwinning kan behalen (enter: een van de 'wat als Trump niet wil gaan'-artikelen van de afgelopen weken). Daar houdt Silver geen rekening mee in zijn prognoses.
Ik zit vanavond klaar voor de verkiezingsnacht met popcorn en Budweiser (lees vooral Nesrine Malik’s column over het hoge entertainmentgehalte van de verkiezingen).
Misschien krijgt Biden een daverende overwinning, verrast Trump toch weer of is er nog geen duidelijkheid als ik mijn bed in duik.
Lees- en luistertips
Zin om verder te duiken in de Amerikaanse verkiezingen? Bij De Correspondent zetten we een aantal tips op een rij. Bronnen die wij volgen om de verkiezingen in context te plaatsen en onze eigen journalistiek over het thema.
Persoonlijk kan ik je het volgende aanraden:
- FiveThirtyEight, je merkte het al, is een website die ik graag volg als het gaat over data rond de Amerikaanse verkiezingen. Genuanceerde en doorwrochte analyses van de cijfers, waarin ook wordt benoemd wat we níét weten. En als je toch bezig bent, lees vooral The Signal and the Noise van Nate Silver. Alweer een paar jaar oud, maar nog altijd relevant als je meer wilt snappen van voorspellen.
- Historicus Jill Lepore maakte de mooie podcastserie The Last Archive over de vraag: wie heeft de waarheid vermoord? Met historische voorbeelden raakt ze thema's als de antivaxbeweging, MeToo en klimaatverandering. In aflevering 5 vertelt ze over de Amerikaanse verkiezingen van 1952, toen voor het eerst een computer de verkiezingen voorspelde – de 'UNIVAC' op televisiezender CBS. De grote overwinning van Dwight D. Eisenhower op Adlai Stevenson was een verrassing. De UNIVAC had het wel voorspeld, maar dat haalde nooit de televisie; CBS had de voorspelling simpelweg niet geloofd.
- Waar komt de polarisatie in de Verenigde Staten vandaan? Dat is de centrale vraag in het boek Why We're Polarized van Ezra Klein. Klein is zelf politiek verslaggever en mede-oprichter van het journalistieke platform Vox. In het boek bekijkt hij vanuit verschillende hoeken het probleem van polarisatie. Historisch gezien, bijvoorbeeld, waren de politieke partijen diverser dan nu. Psychologisch gezien, betoogt Klein, zijn we geneigd om in 'stammen' te denken en onze club te verdedigen. Wil je na het lezen nog een kritische beschouwing horen? Jill Lepore, daar is ze weer, legde Klein het vuur aan de schenen in zijn eigen podcastshow.
- Ik heb het al vaker over het boek gehad: Strangers in Their Own Land. Socioloog Arlie Hochschild doopte zich jaren onder in een oerconservatieve regio in Amerika, om zo beter te begrijpen waarom mensen zo'n andere politieke voorkeur hebben dan zijzelf. Een mooi inkijkje in rechts Amerika, en een les voor hoe je beter gesprekken kunt voeren met mensen die anders denken dan jij. In mijn aanbeveling van het boek lees je er meer over.
Tot slot...
...komt een deel van deze nieuwsbrief vrijwel letterlijk uit mijn boek Het bestverkochte boek ooit (met deze titel). In het gratis luisterboek beluister je het hele hoofdstuk, waarin ik verder duik in de redenen waarom steekproeven onbetrouwbaar kunnen zijn. Dat alles aan de hand van een bestseller over seks uit 1948.
Met dank aan collega Lynn Berger, die me The Last Archive aanraadde.