De meeste mensen zorgen (alleen valt het niet op). Dus word ik jullie correspondent Zorgzaamheid
Hoe kunnen we beter zorgen voor zorg? Over die vraag buig ik me vanaf vandaag als jullie correspondent Zorgzaamheid.
Iedereen heeft zorg nodig. Zonder zorg worden kinderen niet groot, zieken niet beter en houden gemeenschappen geen stand.
Zonder zorg voor onze spullen, gebouwen en infrastructuur groeit onze afvalberg en storten onze steden in. Zonder zorg voor de natuur sterven soorten uit en verliezen we een belangrijke geestelijke en lichamelijke voedingsbron. En zonder zorg voor de aarde worden toekomstige generaties ernstig bedreigd. Opvoeding, gezondheidszorg, beheer, behoud, onderhoud en reparatie: het zijn allemaal manifestaties van zorgzaamheid.
Verzorgd worden is goed voor ons, maar iets of iemand verzorgen is dat ook: wie verzorgt maakt oxytocine en endorfine aan, en voelt zich prettiger. Zorg is de basis voor liefde, hechting, en het gevoel dat we ertoe doen. En zonder zorg geen samenleving: economie, cultuur en politiek zouden direct instorten als er niet voortdurend door en voor mensen werd gezorgd.
Lang verhaal kort: we kunnen niet zonder zorg.
Zorg heeft tijd en ruimte nodig
Toch lijken we het niet altijd even goed te waarderen. De pandemie maakte een wereldwijd applaus voor zorgpersoneel los, maar dat neemt niet weg dat veel professionele zorgers zich al ruim voor de uitbraak van het coronavirus onderbetaald en overbelast wisten.
Zorg is geen product, het is een relatie, één die tijd en ruimte nodig heeft
Het personeelstekort in de zorg is groot en, dankzij de vergrijzing, flink aan het groeien. Dit betekent dat er de komende jaren een steeds groter beroep op mantelzorgers zal worden gedaan, maar nu al groeit de combinatie van zorg en werk één op de tien mantelzorgers boven het hoofd.
Veel ouders van jonge kinderen combineren de zorg voor hun gezin met een anderhalf- of tweeverdienersmodel, en voelen zich vaker opgejaagd dan elke andere sociale groep.
Zorgdragen voor onze omgeving is evenmin eenvoudig: repareren is vaak duurder dan vervangen en veel overheden bezuinigen vaker op onderhoud dan dat ze erin investeren.
Voor informele zorg lijkt steeds minder tijd te zijn, terwijl de professionele zorg wordt onderworpen aan de wetten van de markt. Maar zorg is geen product, het is een relatie, één die tijd en ruimte nodig heeft.
Waarom zorg niet op waarde geschat wordt
Een van de belangrijkste redenen dat zorg niet altijd de aandacht krijgt die het verdient, is dat het een vorm van onzichtbare arbeid is. De meeste zorg vindt plaats in de luwte, valt niet op, telt niet mee in het bruto binnenlands product en wordt daardoor makkelijk genegeerd.
Stel je een traditioneel gezin voor, waarbij de man in een fabriek werkt en de vrouw ‘thuis blijft’. De man produceert zichtbare fabrieksonderdelen en heeft aan het eind van de maand een meetbaar salaris. De vrouw zorgt ervoor dat de kinderen gevoed, gekleed en opgevoed worden, dat de koelkast gevuld is en de kleren gewassen zijn, en dat het huis enigszins aan kant blijft.
Als de vrouw níét zou zorgen, dan kon haar man niet zoveel tijd in de fabriek doorbrengen en kwamen er op den duur ook geen welopgevoede nieuwe fabrieksarbeiders meer bij. Maar omdat je het niet kunt verkopen en ook niet kunt meten, is wat zij doet nagenoeg onzichtbaar, voor economen en voor de rest van de samenleving.
Zorg wordt nog altijd vooral geassocieerd met vrouwen, wat helaas nooit een sterke uitgangspositie is als je voor vol aangezien wilt worden
Bovendien is een zorgrelatie altijd een afhankelijkheidsrelatie, en afhankelijkheid is niet aantrekkelijk in een cultuur die onafhankelijkheid en autonomie hoog in het vaandel heeft staan. In onze geïndividualiseerde samenleving geldt zelfstandigheid als het belangrijkste doel van de opvoeding, schrijven we successen het liefst toe aan onszelf en staat vrijheid vaak gelijk aan doen waar je zelf zin in hebt.
Waar onafhankelijkheid het ideaal is, daar is afhankelijkheid iets om je voor te schamen. Van een stervensbegeleider die al decennia in het vak zit, hoorde ik dat zelfs terminaal zieke patiënten die 24-uurszorg ontvangen zodat ze thuis kunnen sterven het vaak nog moeilijk vinden om verzorgd te moeten worden. Dat is begrijpelijk, maar ook zonde, want eigenlijk is afhankelijkheid – van anderen, van zorg – voor iedereen de norm, niet de uitzondering.
Tot slot wordt zorg nog altijd vooral geassocieerd met vrouwen, wat helaas nooit een sterke uitgangspositie is als je voor vol wilt worden aangezien. Eeuwenlang golden mannen als onafhankelijk, rationeel en sterk, en vrouwen als afhankelijk, emotioneel en zwak.
De erfenis van die zienswijze manifesteert zich nog altijd op allerlei manieren. In een loonkloof tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld; in relatief lage salarissen voor beroepen waar veel vrouwen werken, zoals het onderwijs en de zorg; in relatief weinig vrouwen in machtsposities in de overheid en het bedrijfsleven; en in het feit dat de man als uitgangspunt wordt genomen in veel ontwerpprocessen. Mannen zijn de norm, vrouwen spek en bonen.
Zorgen is dus vaak onzichtbaar, weinig aantrekkelijk in een individualistische cultuur en kleeft nog altijd aan het zogenaamd ‘zwakkere’ geslacht: geen wonder dat er een pandemie voor nodig was voor er eens een keer werd geapplaudisseerd voor ‘onze zorghelden’.
Hoe kunnen we beter kijken naar de zorg?
Maar zorg is natuurlijk niet écht onzichtbaar. We hebben er alleen nooit goed naar leren kijken. En het is tijd dat daar verandering in komt.
Daarom ben ik vanaf vandaag jullie correspondent Zorgzaamheid.
De afgelopen zeven jaar schreef ik als correspondent Cultuur & Clichés ook al over zaken die misschien niet opvallen, maar wel onze levens bepalen. Bijvoorbeeld over wachten, herhaling , en onderhoud. En ik schreef vaak over clichés: sleutelwoorden die veel zeggen over wie we denken, hopen en vrezen te zijn – zoals creativiteit, impact, energie, eenzaamheid en weerbaarheid.
Al een tijdje gaat mijn aandacht daarbij uit naar zorg in de brede zin van het woord. Zo schreef ik over het (standaard)gezin, afhankelijkheid, en de gezondheidszorg.
De komende tijd zal ik me hier als correspondent Zorgzaamheid nog verder in verdiepen. Ik kies bewust voor de term zorgzaamheid, niet zorg, omdat ik niet alleen geïnteresseerd ben in de professionele zorg – hoewel ik daar zeker over wil gaan schrijven – en zelfs niet alleen in het zorgen van mensen voor elkaar.
Zorgzaamheid is een houding, een eigenschap, een mindset zo je wilt, die niet alleen betrekking hoeft te hebben op al dan niet gezonde mensen, maar ook op, bijvoorbeeld, onze spullen, onze omgeving en de toekomst.
Ik wil óók onderzoeken wanneer zorg en zorgzaamheid contraproductief of zelfs destructief zijn
Het is een houding die zich – denk ik – kenmerkt door het vermogen om de belangen van iets of iemand anders vóór de jouwe te laten gaan, door het verlangen om dat wat waardevol is te behouden en te beschermen, en door oog te hebben voor dat wat misschien niet direct ‘productief’ is, maar evengoed van levensbelang. Het is een idee én het is een ideaal.
Ik wil zorg en zorgzaamheid in al die verschillende vormen onderzoeken. Van de kleinste, meest basale zorgrelatie denkbaar – die van een ouder voor een kind – tot de grootste, meest abstracte vorm van zorgzaamheid – zorgen voor de toekomst (en dus voor een leefbare aarde en een leefbaar klimaat). En allerlei vormen daartussenin, zoals de zorg voor zieke familieleden en patiënten; voor werknemers en collega’s; voor onze spullen en omgeving; voor de natuur.
Zo hoop ik uit te zoeken waar en hoe zorgzaamheid zich allemaal manifesteert, wat het met en voor ons doet, en wat er voor nodig is om het goed te doen. Ik wil óók onderzoeken wanneer zorg en zorgzaamheid contraproductief of zelfs destructief zijn, of wanneer zorg voor het één maakt dat je minder goed voor het ander kunt zorgen.
En ik wil onderzoeken hoe we anders, beter kunnen kijken naar zorg. Zodat we het vervolgens, in de keuzes die we maken, de tijd, ruimte en aandacht kunnen geven die het verdient. Want dat lijkt me essentieel voor een samenleving die zorg wél voor vol aanziet.