Met de tweede golf in volle gang ‘piept en kraakt het bij artsen en verpleegkundigen’, aldus Artsenfederatie KNMG, die de steunactie Ziekenhuizen lopen vol met coronapatiënten, de reguliere zorg moet weer worden afgeschaald, stress en slapeloosheid onder zorgpersoneel nemen toe, en artsen en verpleegkundigen

De pandemie is slecht voor onze gezondheid, én ze is slecht voor onze zorg. Voor ál onze zorg, professioneel en informeel. Zo moesten ouders van jonge kinderen het tijdens de eerste lockdown zien te rooien De zorg voor kinderen werd een fulltime taak, waar thuiswerken en thuisonderwijs dan nog eens bij kwamen.

Verpleeghuisbewoners raakten verstoken van het contact met familie, terwijl dat net zo essentieel is voor hun welzijn als hun contact met verpleegkundigen. In diezelfde periode kwamen veel huishoudelijke hulpen – mensen die zorgen dat huishoudens blijven draaien – zonder werk te zitten. Omdat hun werk vaak ‘zwart’ wordt uitgevoerd, kwamen zij ook  

Dat is niet allemaal de schuld van corona. Eerder is het alsof een toch al wankel kaartenhuis nog veel meer is gaan wiebelen. Want ook voor de pandemie vonden ouders van jonge kinderen het vaak een hele toer om en hadden schoonmakers nauwelijks rechten of zekerheden. 

Het werpt de vraag op waar die wankelheid vandaan komt – en of het ook anders kan, met #onzezorg.

Om die vragen te beantwoorden, spreek ik met Lynne Segal. Deze Australische feminist en hoogleraar psychologie neemt al een halve eeuw een prominente positie in binnen de links-activistische kringen van het Verenigd Koninkrijk. Sinds ze daar in 1970 naartoe emigreerde en demonstreert ze. 

De afgelopen drie jaar hield ze zich uitsluitend bezig met zorg. Want of het nou gaat om professionele of informele zorg, om zorg van mensen voor elkaar of voor hun omgeving, het piept en kraakt overal. In het Verenigd Koninkrijk, waar Segal woont, heet dit de in Nederland hebben we het over of ‘opgejaagde ouders’. Er zijn genoeg verschillen, maar in beide landen is er sprake van een chronisch gebrek aan tijd, ruimte en steun. 

De oplossing, aldus Segal, is niets minder dan een totale revolutie in ons begrip én onze beoefening van zorg.

Uit de serie Family Portraits door Max Catterall.

Zorg kost tijd, en die is er niet (genoeg)

In 2017 kwam een klein, interdisciplinair clubje van academici en activisten bijeen in Londen. Alle vijf namen ze een ‘gebrek aan zorg’ waar in het Verenigd Koninkrijk. Dat manifesteerde zich in en maar bijvoorbeeld ook in achteloosheid ten aanzien van migranten en een opwarmende aarde. Ze besloten dit gebrek te bestuderen. Ze noemen zichzelf The Care Collective, en Lynne Segal, die over het belang van het collectief in onze geluksbeleving,  

Het collectief las, discussieerde, schreef. En nu, drie jaar later, is er een even compacte als knallende inenting tegen en een vlammend betoog voor een ‘politiek van onderlinge afhankelijkheid’. 

Die politiek is hard nodig, zegt Segal wanneer ik haar spreek, niet lang na de publicatie van het manifest. werd in het leven geroepen met de belofte om voor burgers te zorgen van de wieg tot het graf’, vertelt ze. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond het idee dat de staat verantwoordelijk was voor het welzijn van zijn burgers, en dat iedereen recht had op een dak boven het hoofd en deugdelijk onderwijs, gezondheidszorg en pensioenvoorzieningen.

‘Zorg heeft tijd en flexibiliteit nodig, en dat is het tegenovergestelde van hoe de markt het graag ziet’

‘Maar we zitten nu in een situatie die volledig tegen dat ideaal indruist’, aldus Segal. ‘De rol van de verzorgingsstaat is de afgelopen decennia kleiner geworden: er is flink bezuinigd op publieke voorzieningen. Daardoor is de kinderopvang nu peperduur, kampen verpleeghuizen met een chronisch personeelstekort, en is er steeds minder hulp voor jongeren met mentale problemen.’ 

De privatisering van de gezondheidszorg betekent bovendien dat de zorg zich moet voegen naar de wetten van de markt, wat niet per se betere zorg oplevert. Segal: ‘Zorg heeft tijd en flexibiliteit nodig, en dat is precies het tegenovergestelde van hoe de markt het graag ziet. De markt wil de manier waarop mensen zorgdragen steeds sneller en efficiënter maken.’ 

Haar observatie doet me denken aan een Vlaamse thuiszorgverpleegkundige Ze vertelde me dat haar rondes ingepland werden door iemand op kantoor, die op de minuut nauwkeurig vastlegde welke patiënt ze wanneer moest bezoeken en welke zorg ze dan precies moest leveren. Ze had zo’n zes minuten per patiënt, en dat was te weinig: ‘Ik kan een wond verzorgen, helpen kousen aan of uit te trekken. Maar zorgen heeft ook een emotionele component – iemand troosten als ze huilt, een praatje maken. Dat kost tijd, en die tijd is er niet.’ Deed ze dat soort dingen toch, dan was ze misschien een goede verpleger, maar ook een slechte werknemer. 

Daar komt bij, vult Segal aan, dat vrouwen de afgelopen decennia massaal tot de arbeidsmarkt zijn toegetreden, maar dat er niet meer uren in een dag zijn bij gekomen. Veel hebben moeite om hun betaalde werk te combineren met hun onbetaalde arbeid: de zorg voor kinderen en het huishouden. 

Wanneer ze het kunnen betalen, besteden ze die zorg deels uit – aan crèche, oppas en schoonmakers. Maar eigenlijk wordt het probleem hiermee niet opgelost: het wordt verlegd, naar mensen uit een lagere sociaal-economische klasse of naar verderop in de wereldwijde ‘zorgketen’, waarin vrouwen uit lagelonenlanden naar rijke landen verhuizen Daarbij laten ze hun eigen kinderen vaak achter om verzorgd te worden door anderen –

Uit de serie Family Portraits door Max Catterall.

We zijn niet graag afhankelijk – en dus ook niet van zorg

Lang verhaal kort: er is een gebrek aan tijd, aandacht en waardering voor zorg. Naast de economische en politieke context heeft dit óók te maken met het feit in geïndustrialiseerde, geïndividualiseerde samenlevingen. Net als in het Verenigd Koninkrijk geldt ook in Nederland autonomie als een groot goed, staat ‘vrijheid’ gelijk aan ‘doen waar je zelf zin in hebt’, en is de ideale burger eindeloos zelfstandig en  

Segal noemt Trump als misschien wel het beste voorbeeld van dit doorgeschoten individualisme, met zijn neiging om mensen in ‘winnaars’ en ‘verliezers’ in te delen – alsof de samenleving één grote overlevingsstrijd is, een competitie, in plaats van een complex web van onderlinge afhankelijkheid en steun. Of kijk naar die nu vooral nog wordt gebruikt om producten en diensten aan individuen te verkopen, zodat zij beter voor zichzelf kunnen zorgen: meditatie-apps, badschuim, hardloopschoenen, gezonde salades, enzovoorts. 

In de woorden van The Care Manifesto: ‘Onze afhankelijkheid van zorg wordt als een probleem gezien, in plaats van als een onderdeel van de menselijke aard.’

En dus, zegt Segal, ‘zitten we nu in de ironische situatie dat de superrijken, die altijd zo hoog opgeven van hun autonomie en onafhankelijkheid, omringd worden door een heel leger aan verzorgers. omdat ze hen betalen en kunnen ontslaan. En intussen krijgen de meest kwetsbaren, bijvoorbeeld zieke of gehandicapte mensen, nog niet eens de minimale zorg die ze nodig hebben om een min of meer zelfstandig leven te kunnen opbouwen – vanwege de bezuinigingen in de zorg.’ 

Uit de serie Family Portraits door Max Catterall.

Op naar universele én promiscue zorg

Dat moet anders, vindt The Care Collective. Tegenover het ideaal van het zelfstandige, onafhankelijke individu zetten zij in The Care Manifesto een ander ideaal: dat van ‘universele zorg’. 

Segal: ‘Universele zorg gaat niet alleen over het besef dat we allemaal kwetsbaar en van elkaar afhankelijk zijn. Het gaat er óók over dat er op allerlei niveaus gezorgd moet kunnen worden, en dat je mensen de middelen moet geven die ze nodig hebben om goed te kunnen zorgen – in het gezin en het huishouden, maar ook in gezonde gemeenschappen, die weer afhankelijk zijn van een duurzame aarde.’ 

Om dat mogelijk te maken, moet eigenlijk alles anders. The Care Manifesto pleit onder meer voor meer publieke ruimte waar mensen elkaar kunnen tegenkomen (en dus helpen en verzorgen); voor minder consumeren en meer delen; en voor het verstevigen van de lokale democratie, zodat burgers meer zeggenschap hebben over wat er in hun buurt of stad gebeurt, en zich dus ook meer verbonden voelen met elkaar. Gezondheidszorg moet weer een publieke taak worden, en overheden moeten zich aansluiten bij de zodat we met z’n allen beter voor de aarde kunnen zorgen. 

Dat klinkt als nogal veel, en dat is het ook. Zelf werd ik van het lezen van het manifest even enthousiast als bij voorbaat uitgeput: er moet nog zo veel gebeuren!

‘We weten dat dit een utopisch manifest is’, reageert Segal als ik haar dat vertel. Maar ‘universele zorg’ is boven alles een houding die het belang van zorg nooit uit het oog verliest. 

‘Het idee van promiscue zorg is dat er altijd iemand anders is, buiten je familie om, waar je terechtkan’ 

Bovendien, zegt ze, hoeft het niet zo heel ingewikkeld te zijn om een wat zorgzamer leven te leiden. Bemoei je met je lokale politiek. Bekommer je wat vaker om de mensen uit je gemeenschap. Eens in de zoveel tijd bij een oudere buurman langsgaan om te vragen of hij ergens hulp bij nodig heeft is óók zorg. Zelf is Segal haar tuin aan het verbouwen: ‘Ik bouw een groter terras, deels overdekt’ – zodat vrienden en buren elkaar daar kunnen blijven ontmoeten, op veilige afstand maar beschut, in de pandemische winter die komen gaat. 

Naast het ideaal van universele zorg pleit The Care Manifesto ook voor ‘promiscue zorg’. Dat betekent dat je zorg niet alleen ziet als iets wat binnen het gezin of het ziekenhuis plaatsvindt, maar dat mensen volop experimenteren met Op sommige plekken gebeurt dit al. Neem Griekenland, waar na de financiële crash van 2008 talloze grassroots-initiatieven ontstonden waarin mensen  

Nu, tijdens de coronacrisis, gebeurt op veel plekken iets soortgelijks. ‘Veel van mijn vrienden gaan regelmatig op zoek naar daklozen om hen eten te geven en houden nauw contact met oudere mensen in de buurt’, vertelt Segal. ‘Het idee van promiscue zorg is dat er altijd iemand anders is, buiten je familie om, waar je terechtkan.’ 

Om dit mogelijk te maken, moeten mensen wel voldoende middelen hebben om zich om elkaar te kunnen bekommeren. Tijd, om te beginnen, en omdat tijd vaak geld is, ook dat. Daar ligt ook meteen de belangrijkste taak voor de overheid, die bijvoorbeeld met een hoger minimumloon, meer betaalbare woningen en een guller toeslagensysteem ons vermogen om te zorgen kan ondersteunen.

Uit de serie Family Portraits door Max Catterall.

Zorg is moeilijk. Juist daarom moeten we het delen

Want ja, zorg is vaak moeilijk, om niet te zeggen: zwaar. Het is zwaar om te worden geconfronteerd met de kwetsbaarheid, fragiliteit en behoeftigheid van het menselijk lichaam; het is zwaar om jezelf opzij te zetten, om jezelf voortdurend beschikbaar te stellen voor de onvoorspelbare behoeften van een ander.

Eigenlijk ligt dit al in de betekenis van het woord ‘zorg’ besloten: je kunt voor iemand zorgen, maar je kunt je ook zorgen maken, en iets kan je een zorg zijn. Hetzelfde geldt voor het Engelstalige ‘care’, wat is afgeleid ‘from the Old English caru, meaning care, concern, anxiety, sorrow, grief, trouble – its double meanings clearly on display’, zoals The Care Manifesto vermeldt. 

Segal: ‘Zorg kan heel bevredigend zijn, maar alleen als je er genoeg tijd en inbeelding in stopt.’ Zorgen voor een kleuter terwijl je tegelijk je werkmail probeert weg te werken, is voor iedereen frustrerend. Alleen de wonden van een patiënt verzorgen, en niet de ruimte voelen om ook een kop thee voor haar te zetten en naar haar kleinkinderen te vragen,  

‘Als je voor iemand zorgt weet je nooit waar je op zal moeten reageren. Zorg kan conflict en ambivalentie met zich meebrengen, zelfs wrok en vijandigheid. Die last, die moeilijkheden zijn écht. Maar de vreugde die ontstaat als je voelt dat je iets hebt kunnen geven en dat je nodig bent – dat is zo belangrijk, voor ons allemaal.’ 

Uit de serie Family Portraits door Max Catterall.

Waarom je niet voor iedereen kunt zorgen

Zoals het een utopisch manifest betaamt, klinkt The Care Manifesto soms lastig uit te voeren, om niet te zeggen: onhaalbaar: ‘We moeten vooral onze onderlinge afhankelijkheid erkennen, en de innerlijke waarde van alle levende wezens.’

Allemaal goed en wel, maar dat inzicht vertalen naar zorggedrag is een tweede, want de meesten van ons houden er een zorghiërarchie op na. Er zitten tenslotte maar zoveel uren in een dag, en dus zijn er maar een beperkt aantal mensen voor wie we in de praktijk kunnen zorgen. En dan kiezen we toch sneller voor mensen die dichtbij ons staan – onze vrienden en familie. 

De zorg voor het één brengt soms de verwaarlozing of zelfs vernietiging van het ander met zich mee

Daar komt bij: de zorg voor het één brengt soms de verwaarlozing of zelfs vernietiging van het ander met zich mee. Neem de bio-industrie, waarbij dieren op grote schaal worden uitgebuit, omdat we de kinderen die we liefhebben We sluiten grenzen af voor vreemden om onszelf te beschermen; we zorgen voor onze steden en snelwegen, en dat gaat ten koste  

Zorg is per definitie specifiek, en dat maakt zulke conflicten onvermijdelijk, hoe zorgzaam, attent en vol compassie we ook zijn.

‘Klopt’, zegt Segal. ‘We kunnen niet voor elk levend wezen zorgen.’ Bacteriën, muggen en ratten vallen waarschijnlijk bij zelfs de meest promiscue zorgverlener  

Maar, voegt ze daaraan toe: ‘Het vermogen om zulke tegenstrijdigheden te erkennen, is onderdeel van zorgen. Zorg is complex, en juist daarom moet zorgen voor iets of iemand nooit alleen de taak van een individu zijn. Daarom hebben we een breder idee van zorg nodig. Mensen moeten weten dat er anderen zijn die hen kunnen helpen bij het zorgen, en met wie ze ook over zulke conflicten kunnen praten.’ 

Daarmee is The Care Manifesto dus vooral een oproep om zorg serieus te nemen, om het te bestuderen, om de lasten en de lusten ervan eerlijker te verdelen, en om er altijd ruimte voor te maken. 

En als de noodzaak daarvan ooit duidelijk was, dan is het nu wel, nu zorg onderwerp van gesprek en hashtag is. Vandaar de hoopvolle noot waarmee The Care Manifesto eindigt: ‘In our current moment of rupture… we have a rare opportunity’ – een kans om een revolutie te beginnen, in elk geval in hoe we zorg begrijpen, en daarmee, ongetwijfeld, in hoe we zorgen.

Over de beelden De familieportretten van Max Catterall getuigen van de neiging om onszelf in andere levensvormen te herkennen. Door deze clusters van ingepakte planten te associëren met een vorm van typisch menselijk gedrag, valt de nadruk op de kwetsbaarheid van de planten. En ineens roepen de praktische wikkels een gevoel van warmte en geborgenheid op. Antropomorfisme is binnen de wetenschap al lange tijd taboe. Het wordt gezien als een gebrek aan objectiviteit. Maar van oudsher is het naast een manier om ander leven te duiden, ook een manier om verwantschap tussen mensen en niet-mensen uit te drukken. Zo bezien getuigen de beelden van Catterall niet van een scheve machtsverhouding, maar compassie. (Isabelle van Hemert, beeldredacteur) Bekijk hier meer werk van Max Catterall Op de hoogte blijven van wat ik lees en schrijf? In mijn nieuwbrief breng ik je ongeveer eens in de twee weken op de hoogte van wat ik zoal tegenkom tijdens mijn correspondentschap Zorgzaamheid. Inschrijven kan hier.