Slavernij, vervuiling, piraterij: op zee heerst nog steeds anarchie
Op zee vinden elke dag extreme misstanden plaats die nauwelijks aangepakt worden. Dat komt niet door een gebrek aan wetten, maar door de handhaving ervan.
Ruim vier jaar geleden dook een kleine vloot vissersschepen op voor de kust van Puntland, een semiautonome regio van Somalië. De zeven schepen voeren onder de vlag van Djibouti, maar waren in handen van een machtige Thaise vissersfamilie.
De vloot zou visrechten hebben verworven van de Puntlandse regering, wat juridisch zeer omstreden is, omdat de federale regering in Somalië daarover zou gaan. Daarnaast joegen de schepen plaatselijke Somalische vissers weg en vernielden soms hun boten, waarbij vissers verdronken.
Dit leidde tot grote onrust onder de plaatselijke bevolking. Piraterij was rond 2008 een groot probleem voor de Somalische kust, maar leek een tijdje onder controle. Nu kwam het weer op. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat de vis, en daarmee het levensonderhoud van velen, met harde hand door buitenlandse boten werd weggesnaaid.
De anarchie op zee laat zich moeilijk temmen
Op de zeven Thaise schepen zelf was het leven niet veel beter. Tientallen Cambodjaanse matrozen waren onder valse voorwendselen gerekruteerd. Ze zouden korte tijd rond Thailand en Vietnam gaan vissen, zo was ze verteld. Eenmaal op de schepen mochten ze niet vertrekken, moesten ze eerst hun schulden afbetalen en maakten ze werkdagen van wel twintig uur. Ze waren feitelijk slaven.
De overheden van Somalië, Djibouti, Cambodja en Thailand waren op de hoogte. De Thaise overheid probeerde de eigenaars van de vloot te vervolgen, maar die verscholen hun bezit, waaronder hun schepen, in een woud van brievenbusfirma’s. Het was niet duidelijk onder wiens jurisdictie de vloot viel. Cambodja vreesde voor hoge kosten voor strafrechtelijke vervolging in dit juridische moeras en keek de andere kant op. Somalië had geen kustwacht die kon ingrijpen.
De Somali 7 maakt misbruik van een simpel feit: 's werelds zeeën zijn enorm en de arm van de wet reikt vaak niet zo ver
De Somali 7, zoals de vloot bekend kwam te staan, week op een gegeven moment uit naar Iran, veranderde daar van eigenaar – maar alleen op papier, liet een aantal matrozen gaan en trok er vervolgens weer op uit. Voor zover bekend, is er weinig veranderd.
De Somali 7 maakt misbruik van een simpel feit: ’s werelds zeeën zijn enorm en de arm van de wet reikt vaak niet zo ver. Waar leidt die wetteloosheid toe? En waarom kan die anarchie op zee, in tijden van vergaande globalisering, niet getemd worden? Vijf jaar geleden begon de Amerikaanse journalist Ian Urbina hier een onderzoek naar voor The New York Times.
Het resultaat is een geweldig boek geworden: The Outlaw Ocean: Crime & Survival in the Last Untamed Frontier.
Piepkleine eilandjes in een zee van niets
Het is ongelooflijk moeilijk verslag te doen van het leven in zo’n uitgestrekt en verlaten gebied. Er verblijven miljoenen mensen op zee, bijvoorbeeld als bemanning op vissers-, cruise-, container- en vrachtschepen, of op olieplatforms, op drijvende wapen- en munitiedepots, bij kustwachten en marines. Maar al die mensen zijn vaak zelf onderweg, en verspreid als piepkleine eilandjes in een zee van niets.
Urbina maakt ons getuige van plekken waar we nooit zullen komen en nauwelijks iets van weten
De logistieke uitdagingen om deze mensen te spreken en te zien hoe ze leven, zijn enorm – zeker als bewust wordt geprobeerd om dat verborgen te houden. Probeer maar eens het leven op een schip waar vissers als slaven worden gehouden te beschrijven als het je alleen al weken kost om het schip te vinden. Dan moet je nog de kapitein en bemanning zover krijgen om je mee te nemen. Het is Urbina gelukt.
The Outlaw Ocean bestaat vrijwel geheel uit spannende, mooi geschreven reportages over piraterij, jacht op illegale vissers bij Antarctica, protesten tegen olieboringen in het noordpoolgebied, smokkel in de Caraïben, olielozingen op cruiseschepen, de vernietiging van kostbare riffen en deurwaarders die in het holst van de nacht schepen uit havens stelen.
Urbina maakt ons zo getuige van plekken waar we nooit zullen komen en nauwelijks iets van weten. Hij verblijft op krappe en vieze schepen die de bemanning moet delen met bedwantsen en ratten. We komen in detentiecentra waar illegale buitenlandse vissers soms jaren moeten wachten op uitzetting. We zijn getuige van een bloedstollende confrontatie tussen de kustwachten van Indonesië en Vietnam. We volgen verstekelingen, waarbij sommigen rücksichtlos overboord worden gezet. We zien de problemen waar landen als Thailand mee worstelen om slavernij op zee aan te pakken. We varen mee op een abortusboot voor de Mexicaanse kust.
Iedereen is verantwoordelijk
In het boek legt Urbina ook de structuren bloot waarin al die misstanden ongestraft kunnen plaatsvinden. Het is niet helemaal juist om van wetteloosheid te spreken op zee, legt hij uit. Er zijn wel degelijk wetten en verdragen. Het gaat vooral mis bij het handhaven daarvan.
De grote leegte patrouilleren vraagt middelen die veel landen niet hebben en om internationale samenwerking die er vaak niet is. Het vraagt om het bestrijden van armoede, corruptie en wetteloosheid op land, zodat kansarmen niet naar het water gedreven worden om de zeeën te plunderen.
Daardoor blijven boosdoeners als de Somali 7, maar ook vele anderen, buiten schot. Het is uiteindelijk een tragedy of the commons, betoogt Urbina. We zijn allemaal verantwoordelijk voor de oceanen, die een haast vanzelfsprekende en ogenschijnlijk onuitputtelijke rijkdom produceren. Het probleem is dat uiteindelijk haast niemand die verantwoordelijkheid oppakt, en we journalisten als Urbina nodig hebben om ons bij de les te houden.