Stel: je krijgt drie miljoen euro. Het enige wat je ervoor hoeft te doen, is twee jaar in de gevangenis zitten.

Zou jij voor het geld kiezen?

Twee jaar brommen is in ieder geval niet veel als je bedenkt dat er mensen zijn die met grote bedragen frauderen en daarmee wegkomen. Zij worden óf niet gepakt, óf komen er goed vanaf doordat zij een milde straf krijgen en een groot deel van het geld reeds hebben doorgesluisd naar een nieuwe rekening.

Een onderzoek naar fraudeurs

Volgens criminoloog die vandaag promoveert aan Tilburg University, is het met de juiste kennis heel makkelijk om te frauderen met grote geldbedragen. Dit blijkt uit vijf jaar onderzoek naar beleggings-, faillissements- en bankfraudeurs die mensen duizenden, tienduizenden en soms zelfs miljoenen euro’s afhandig maakten.

Wat ontdekte Kabki?

In meer dan de helft van de 41 fraudezaken die hij onderzocht, bleek dat fraudeurs veel geld overhielden na de eerste veroordeling. Sommigen zelfs miljoenen euro’s. Deze fraudeurs beschikten over veel kennis om de buitgemaakte gelden buiten de radar van de opsporingsdiensten te houden. Voor diezelfde opsporingsdiensten was het te duur en tijdrovend om de gelden te traceren en af te pakken.

Maar er zijn ook een hoop fraudeurs die nooit gepakt worden. Dit komt doordat er maar weinig bekend is over hoe fraude tot stand komt en hoe het kan worden tegengegaan, zo blijkt uit Kabki’s literatuuronderzoek en zijn gesprekken met de politie en opsporingsdiensten. Een kwalijke zaak, vindt de onderzoeker, want fraude leidt tot grote financiële en emotionele schade bij betrokkenen. Ook is het fnuikend voor de economie en het vertrouwen van burgers in de overheid en het bedrijfsleven.

Tijd om daar verandering in te brengen. Met zijn proefschrift Fraude ontrafeld. Een studie naar de werkwijzen en drijfveren van fraudeurs wil Kabki zijn steentje bijdragen aan een effectievere fraudebestrijding. Volgens de onderzoeker kan dat alleen als we fraudeurs, hun handelswijzen en hun motieven leren begrijpen.

Een reconstructie van drijfveren en werkwijzen

Kabki sprak voor zijn onderzoek niet met de veroordeelde fraudeurs dus besloot hij andere onderzoekstechnieken uit de kast te halen. Met toestemming van het Openbaar Ministerie (OM) bestudeerde hij ‘kamers vol dossiers,’ onderzocht hij uitspraken van de rechter, sprak hij met betrokken rechercheurs en officieren van justitie en trok hij het criminele verleden van de fraudeurs na. Uiteindelijk analyseerde hij 41 fraudezaken uit de periode 2002 tot 2012.

Het lijkt voor de hand liggend, maar volgens Kabki is het onderbelicht gebleven: fraudeurs beschikken over kennis over hoe te frauderen, waardoor ze in staat zijn de juiste gelegenheden te creëren en het bestaande toezicht te omzeilen. Zij handelen bovendien niet alleen voor geldelijk gewin: in bijna de helft van de 41 zaken bleek het fraudeurs om status en aanzien te gaan.

Op basis van alle verzamelde informatie over de werkwijzen en drijfveren van fraudeurs categoriseerde Kabki vijf typen. Deze categorieën hangen sterk met elkaar samen. Voor elk type doet hij een aanbeveling om de preventie en bestrijding van fraude te verbeteren.

Welke typen kwamen bij het onderzoek naar boven?

Type 1: De Gelegenheidspakker

Kenmerken: De Gelegenheidspakker is impulsief en kun je volgens Kabki vergelijken met een dief die lippenstift steelt. ‘Gelegenheidspakkers worden verleid door iets wat voor het oprapen ligt. Je ziet dit type fraudeur vooral bij banken, waar men de kans schoon ziet om te frauderen omdat er ‘toch niemand kijkt.’ Iemand komt dus in de verleiding en handelt daarnaar.’

Voorbeeld: Een financieel tussenpersoon regelt al jaren financiële en fiscale zaken voor zijn klanten. Hij wint hun vertrouwen en overtuigt ze om hem geld te lenen, waarmee hij vervolgens zal ‘beleggen.’ Uiteindelijk maakt hij ruim 300 slachtoffers, die samen tussen de 5 en 10 miljoen euro van hun inleg verliezen.

Aanpak: Dit type fraudeur kan beter worden bestreden door de inzet van private toezichthouders: curatoren, accountants, compliance-afdelingen, maar ook oplettende collega’s of burgers. Bij een bank zouden strengere interne controles frauduleuze praktijken kunnen tegengaan. Volgens Kabki moeten notarissen een grotere rol gaan spelen bij bijvoorbeeld faillissementsfraude. ‘Als een fraudeur bij een notaris langsgaat om een noodlijdend bedrijf over te nemen, zou de notaris zowel koper als verkoper op frauderisico’s kunnen wijzen. Zo’n check kan de daders ontmoedigen en potentiële slachtoffers beschermen.’

Type 2: De Crisisgedrevene

Kenmerken: De Crisisgedrevene is iemand die fraudeert omdat hij in een financiële noodsituatie terecht is gekomen. Kabki: ‘Crisisgedrevenen zijn vaak mensen die op de rand van een echtscheiding staan, hun werk dreigen te verliezen of verslaafd raken aan verdovende middelen, gokken of seks. Zij zijn op zoek naar een kortetermijnoplossing en plegen dus fraude om snel aan geld te komen.’

Voorbeeld: Een man werkt bij een bankfiliaal als manager private banking. Na een bezoekje aan het casino ontwikkelt hij een gokverslaving. Na een tijd verspeelt hij al het geld op zijn bankrekening, de spaargelden van zijn kinderen en ook het geld van de parochie waar hij werkt. Het geld droogt op en hij heeft een nieuwe bron van geld nodig. Hij vervalst de handtekening van een hoogbejaarde maar vermogende klant en haalt ruim 40.000 euro weg door vier overboekingen.

Aanpak: Kabki: ‘Bij de Crisisgedrevene moet dezelfde aanpak gelden als bij de Gelegenheidspakker. Maar bij dit type fraudeur is het ook heel belangrijk om een geldprobleem bespreekbaar te maken. Financiële problemen kunnen iedereen overkomen. Maar het moet niet zo zijn dat je dat niet durft te melden. Binnen organisaties zou de drempel om een vertrouwenspersoon te bezoeken lager moeten worden.’

Type 3: De Zonnekoning

Kenmerken: De Zonnekoning vertoont narcistische trekjes. ‘Dit zijn mensen die niet per se op zoek zijn naar geld, maar naar status, aanzien, respect en waardering. Zij willen dat mensen zien dat zij een steentje bijdragen aan de maatschappij en dat zij succesvol zijn. Uiteindelijk zijn dit ook de fraudeurs die de grootste financiële ravage aanrichten,’ aldus Kabki.

Voorbeeld: Een directeur van een financieel adviesbureau, die veel aanzien en respect geniet, maakt ruim 300 slachtoffers door vastgoed en financiële producten met extreem hoge rendementen aan te bieden. Deze slachtoffers verliezen samen ruim 15 miljoen van hun inleg. De man geeft dit geld onder andere uit aan maatschappelijke activiteiten om indruk te maken op zijn directe omgeving. In verhouding tot de omvang van de fraude is het financiële voordeel voor de man zeer gering.

Aanpak: Volgens Kabki zijn Zonnekoningen het beste in een vroeg stadium aan te pakken door middel van naming and shaming, de sociale schandpaal. ‘Het publiek of financiële tussenpersonen moeten gewaarschuwd worden over deze persoon en zijn of haar praktijken. Het gaat bij deze fraudeurs namelijk niet alleen om geld, maar om hun imago. Je pakt ze op deze manier op hun zwakste plek. De Autoriteit Financiële Markten, bijvoorbeeld, zou een geschikt instrument kunnen zijn voor zo’n waarschuwing bij beleggingsfraude.’

Type 4: De Gelegenheidszoeker

Kenmerken: De Gelegenheidszoeker wil zo snel mogelijk zo veel mogelijk geld binnenhalen. ‘Vooral faillissements- en beleggingsfraudeurs blijken gelegenheidszoekers te zijn. Zij kennen financiële systemen door en door en hebben een goed netwerk. Vaak houden zij grote bedragen over, ook nadat ze gepakt worden.’

Voorbeeld: Een man handelt in bv’s die in financieel zwaar weer verkeren. Hij neemt ze over voor een symbolisch bedrag en wordt hiervoor onderhands betaald. De bv’s registreert hij op een buitenlands adres, zodat zij niet kunnen worden gevonden door schuldeisers. In totaal neemt hij 244 bv’s over, waarvan 63 failliet zijn verklaard. Hij werkt samen met zeven anderen. De schade als gevolg van de faillissementen bedraagt ruim 20 miljoen euro, waarvan de medefraudeurs ongeveer 2 tot 4,5 miljoen ontvangen.

Aanpak: De Gelegenheidszoekers gaan recht op hun doel af: het geld. Kabki: ‘Een gevangenisstraf alleen schrikt niet af, omdat deze fraudeurs het geld vaak alsnog behouden. Zij hebben het geld vaak al lang weggesluisd of buiten het zicht van de opsporingsdiensten en slachtoffers gezet, waardoor het lastig is om dit af te pakken. Bij deze fraudeurs zou je juist specialisten moeten inzetten die het geld kunnen opsporen, zodat de buit kan worden afgepakt. Financiële straffen schrikken deze mensen af; alleen gevangenisstraffen waarschijnlijk niet.’

Type 5: De Stereotypische Crimineel

Kenmerken: De Stereotypische Crimineel is een fraudeur die zijn of haar hele leven met misdaad is bezig geweest. ‘Deze fraudeurs hebben een lange lijst van antecedenten waar ze voor zijn veroordeeld,’ vertelt Kabki. ‘Dit zijn draaideurcriminelen, veelplegers, die van de ene misdaad in de andere rollen. Het zijn vooral die in deze categorie passen, criminelen die op aanwijzing van anderen toeslaan.’

Voorbeeld: Een man neemt vennootschappen via een bv-handelaar voor een symbolisch bedrag over. Hij fungeert als katvanger en krijgt een deel van het gefraudeerde geld van de handelaar. Uiteindelijk heeft hij 74 vennootschappen op zijn naam staan. De schade ligt tussen de 2 en 4,5 miljoen euro, maar het voordeel voor de man is hier maar een fractie van. Uiteindelijk wordt hij door rechercheurs omschreven als een zielige man die door anderen misbruikt wordt. Op een gegeven moment gaat het zo slecht met hem dat hij bij het Leger des Heils overnacht.

Aanpak: De aanpak van de Stereotypische Crimineel is waarschijnlijk het lastigst, want zij laten zich moeilijk tegenhouden. ‘Deze mensen schrik je niet af met een gevangenisstraf, want ze hebben vaak niets anders. Ze begeven zich in het criminele circuit om hun levensonderhoud en verslavingen te bekostigen. Bij dit type fraudeurs is een behandeling mogelijk een optie om herhaling te voorkomen. Maar aangezien deze groep door Gelegenheidszoekers vaak als katvanger wordt ingezet, zou een effectieve aanpak van de laatste de inzet van de Stereotypische Criminelen doen afnemen.’

Fraude bestrijden doe je zo

Kabki was er niet op uit om een handleiding voor fraude of fraudebestrijding te maken. Maar zijn onderzoek naar het ‘hoe’ en ‘waarom’ van fraude biedt genoeg aangrijpingspunten. Zo pleit hij voor betere preventie. Binnen bedrijven en banken moeten de bestaande regels en procedures beter worden nageleefd en moeten er meer en betere controles komen, zodat fraude al vroeg gedetecteerd kan worden.

Maar ook kunnen burgers een rol spelen: zij kunnen bij een vermoeden van fraude sneller naar een fraudehelpdesk of vertrouwenspersoon stappen. ‘We moeten voorkomen dat zaken groot worden,’ zegt Kabki. ‘Het afpakken van geld is namelijk erg kostbaar en moeilijk. Slimme fraudeurs komen nu met hun daden weg.’

Een andere les die Kabki meegeeft is dat er minder bij het strafrecht moet belanden. Zijn voorstel om interne procedures binnen bedrijven en organisaties te versterken, zou de bulk van het werk uit de handen van strafrecht moeten wegnemen. Het strafrecht zou alleen als ultimum remedium moeten worden toegepast.

Cultuuromslag

Met zijn onderzoek hoopt Kabki ook de aandacht voor ‘kleine’ fraudeurs – kruimeldieven, zoals hij ze noemt – en de repressieve aanpak daarvan te verschuiven naar een meer doordachte strategie, waarbij de fraudeurs die ervan profiteren worden aangepakt.

We staren ons volgens de onderzoeker blind op het beboeten en afschrikken van bijvoorbeeld uitkeringsfraudeurs en katvangers. Dit is ook gebleken uit een onderzoek van de naar aanleiding van de Fraudewet. De meeste mensen die hoge boetes kregen op grond van deze wet bleken niet doelbewust fraude te plegen.

Kabki: ‘Natuurlijk, het is belangrijk mensen die met kleine bedragen frauderen, te pakken. Maar de politiek concentreert zich momenteel te veel op zichtbare kortetermijnresultaten: op het turven van makkelijk te veroordelen overtredingen. Moeilijke zaken van doorgewinterde fraudeurs blijven

Kabki hoopt dat dat gevoel van urgentie om fraude aan te pakken niet verdwijnt. Het liefst ziet hij een cultuuromslag in Nederland; een verandering in de ‘wegkijkmentaliteit.’ Hij wijst mij op de financiële crisis van 2008 en de naweeën daarvan. ‘Eigenlijk is er ook wat goeds uit die crisis gekomen: we zijn ons in Nederland meer bewust geworden van fraude waarmee hoge bedragen zijn gemoeid.’

Maar dat frauderen met grote bedragen loont maakt het onderzoek pijnlijk duidelijk. ‘We moeten niet alleen een signaal aan kruimeldieven afgeven, maar ook aan de grote boeven. Zo’n preventieve houding van bedrijven, burgers en overheidsinstanties is uiteindelijk goedkoper voor iedereen.’

Hoe de Fraudewet burgers tot fraudeurs maakt (maar fraudeurs onbestraft laat) Te veel Nederlanders worden als fraudeur bestempeld en bestraft. De twee jaar oude Fraudewet schiet dan ook zijn doel voorbij. Bovendien is de pakkans van echte fraudeurs door de wet niet omhooggegaan. Dat blijkt uit een rapport van de Nationale ombudsman dat vandaag verschijnt. Ik zet de belangrijkste bevindingen op een rij. Lees hier het verhaal terug Hoe ik door een fout in een database duizenden euro’s misliep Maaike Goslinga las in een recent Rekenkamerrapport dat burgers in grote problemen kunnen komen door fouten met basisregistraties. Herkenbaar: toen zijzelf twee jaar geleden in Duitsland ging studeren en zich bij haar gemeente uitschreef, raakten instellingen in de war. Het is nog niet hersteld. Lees hier mijn stuk Opheldering verzocht: acht op de tien misdrijven in Nederland wordt nooit opgelost Vorige week verscheen het jaarlijkse juichrapport over het functioneren van politie en justitie. Maar onderzoek van gastcorrespondent Bart de Koning laat een heel ander verhaal zien: stijgende kosten, dalende ophelderingspercentages, fictieve politie-eenheden en gegoochel met statistieken zijn slechts enkele van de ongemakkelijke waarheden over het Nederlandse politieapparaat. Lees het verhaal hier terug