‘Overbevolking’: het ideale loopgravenonderwerp voor aan de kerstdis
Nooit kreeg ik zoveel positieve én negatieve reacties als afgelopen maand, op een column over overbevolking. Daarin reageerde ik op een bundel korte verhaaltjes van bioloog Jelle Reumer, Teveel , waarin hij ‘overbevolking’ aanwijst als de oorzaak van alle problemen, van corona tot klimaatverandering de biodiversiteitscrisis. Ik beargumenteer daarin dat bevolkingsgroei geen probleem hoeft te zijn, als het rijkste deel van de wereldbevolking haar ecologische voetafdruk drastisch zou verminderen en bestaande welvaart gelijker verdeeld wordt.
Blijkbaar gaat deze discussie veel mensen aan het hart. Helaas geloof ik niet dat de strijdende partijen dichter bij elkaar zijn gekomen. De ene helft blijft erbij dat ‘overbevolking’ de olifant in de kamer is, de andere helft vindt dat het vooral als excuus wordt gebruikt om de verantwoordelijkheid op anderen af te schuiven. Maar er was wel winst. Zoals Jelle Reumer zelf onder het stuk schrijft: zijn doel was dat er weer eens over gepraat wordt. Nou, me dunkt.
Kampioen voedselproductie
Dat doel van Reumer was niet erg ambitieus – geen onderwerp komt zo vaak op willekeurige momenten ter sprake in de bijdrage sectie van De Correspondent (de reden dat zowel Jelmer Mommers en Rutger Bregman eerder ook over misvattingen rondom dit onderwerp schreven). Zo ook veelvuldig onder een column die ik schreef over David Attenboroughs nieuwe documentaire, A Life on Our Planet.
Aan het eind van deze wonderschone en urgente film over het rappe verlies van biodiversiteit in de afgelopen eeuw, begint Attenborough plotseling over de enorme Nederlandse voedselproductie als oplossing. En dat terwijl Nederland kampioen biodiversiteitsverlies is, en onze voedselproductie juist drijft op gigantische import van onduurzame grondstoffen die ten koste gaan van wereldwijde biodiversiteit – precies de palmolieplantages die Attenborough zo pijnlijk in beeld brengt.
De volgende pandemie
Verder schreef ik deze maand een stuk over vogelgriep als kandidaat voor de volgende viruspandemie. Daarvoor sprak ik uitgebreid met hoogleraar virologie en vogelgriepexpert Thijs Kuiken. Kippenstallen met meer dan tweehonderdduizend kippen gaven me toch al een apocalyptisch gevoel (in Nederland hebben we daar meer dan dertig van), maar dat werd gekwadrateerd toen ik leerde dat dit ook nog eens ideale broedmachines voor een dodelijk én besmettelijk virus zijn.
Maar het college van Kuiken was ook genieten. Hij vertelt zo aanstekelijk over virussen, dat ik het al snel jammer vond dat virussen alleen maar in de krant staan als de volksgezondheid in het geding is. Niet alleen virussen zijn besmettelijk – virusliefde ook.
Kuiken legde me ook uit dat er een gemakkelijke remedie is tegen vogelgriepuitbraken. Kippen kunnen gewoon gevaccineerd worden tegen de variant die nu rondwaart. Alleen gebeurt dat niet, omdat EU-regels de handel vooropstellen, in plaats van dierenwelzijn en een gezonde pluimveesector. Op de lange termijn zou vogelgriep zelfs helemaal geen probleem hoeven zijn, als de pluimveehouderij weer kleinschaliger zou worden.
De toekomst van het verleden
Kleinschaligheid is niet alleen een remedie tegen vogelgriep, het is op alle fronten duurzamer. Het is beter voor de natuur, flexibeler in het aanpassen aan lokale en veranderende omstandigheden, het maakt gewassen minder vatbaar voor plagen, het maakt grote machines overbodig. Dat leidt over het algemeen tot minder productie, maar onderschat niet de mogelijkheden.
Die boodschap spreekt ook uit een essay van Charles C. Mann dat we deze maand met gepaste trots publiceerden. Mann is een journalist uit de VS, gespecialiseerd in de geschiedenis van de landbouw en auteur van de moderne klassiekers 1491 en De tovenaar en de profeet . In dit essay bezoekt hij vier verschillende landbouwculturen, met oude oplossingen voor hedendaagse problemen.
Tenslotte nog een aanbeveling, voor een boek over de geschiedenis van onze tarwe: Oude granen nieuw brood . Dat blijkt een fantastische, fascinerende geschiedenis waaruit blijkt hoe sterk onze cultuur vervlochten is met de biologie van ons voedsel. En ook in dit boek ontdekte ik weer allerlei oplossingen die onze voorouders hadden voor problemen waar we nu tegenaan lopen. You don’t know what you got till it’s gone.
Genoeg te lezen dus. Volgende maand weer een ‘gewone’ nieuwsbrief, waarin ik ook reflecteer op het nieuws en lees-, kijk- en luistertips deel uit de andere media. Een fijne kerst gewenst!