Over onze liefde voor dieren (inclusief dieren die niet bestaan)
Twee weken geleden moest de hond van mijn vriendin onder het mes vanwege een vergroeiing aan zijn elleboog. Na de operatie was hij verward, had hij pijn en kon hij niet slapen. Mijn vriendin kroop tegen hem aan en lag de hele nacht naast hem, om hem te aaien en te troosten zodra hij begon te piepen.
Toen ze me daar de volgende dag over vertelde, verdrietig en onthutst en bezorgd, realiseerde ik me weer eens dat de zorg voor huisdieren in essentie hetzelfde is als die voor mensen. Een soortgelijk besef daalde in toen ik naar Dierbaren keek, een prachtige documentaire over het Amsterdamse dierenasiel en over de mensen die met eindeloos veel compassie en respect zorgen voor de dieren aldaar.
In zijn boek Verbonden. De biologie van menselijke relaties vertelt Peter Bos dat hij als kind het liefst bioloog wilde worden, zodat hij zich ‘voor altijd kon bezighouden met dieren en om ze te kunnen beschermen tegen mijn soortgenoten’. Het liep anders: in plaats van bioloog werd hij psycholoog, en ging zo ‘die ene diersoort (...) bestuderen waarvan ik het allerminst begreep. De mens’.
Verbonden gaat over wat er in ons lijf gebeurt wanneer we zorgen voor een ander (mens/dier/plant); ik besprak het vorige week op De Correspondent. Het gaat over de mechanismen die zorgen mogelijk en prettig maken, en over het verband tussen zorg en liefde.
Lezers deelden hun ervaringen in de bijdragen onder het stuk. Ze vertelden over herinneringen aan zorgen, en over situaties waarin zorgen te zwaar was geweest. Ook stelden ze vragen aan Bos, die ze uitgebreid en vakkundig beantwoordde. Je kan het stuk (en als je lid bent ook de bijdragen) hier teruglezen.
Het meest mythische dier
En dan nu een heel ander beest.
Toen ik in de kleuterklas zat keken we, in de ‘grote zaal’ van mijn basisschool, naar een diavoorstelling over Sneeuwwitje. Denk duisternis, denk het zoeven van de projector wanneer die van dia wisselde, denk afbeeldingen van een mooie, ranke sneeuwwitje en schattige, verfijnde dwergjes.
Na afloop gingen we terug de klas in. We kregen schorten aan, en papier en verf voor onze neus, en de opdracht een schilderij te maken naar aanleiding van wat we zojuist hadden gezien. In mijn hoofd zaten de mooie, rijke beelden van de voorstelling, maar wat ik op papier kreeg leek daar in de verste verte niet op. Ik herinner me een onbeholpen, vlekkerige, bolle Sneeuwwitje en dikkige dwergen die ook nog eens veel te groot waren uitgevallen.
En vooral herinner ik me de teleurstelling over die discrepantie tussen droom en werkelijkheid, tussen plan en uitvoering.
Die teleurstelling ervaar ik nog steeds op regelmatige basis. Wanneer ik begin met het schrijven van een stuk heb ik iets in mijn hoofd, een ideaal van een verhaal, iets waarin alles klopt. De uitkomst valt bijna altijd tegen: zelden wordt het zo mooi, of zo helder, of zo grappig of waarachtig als ik had gehoopt.
Dat is verder geen ramp, ik vermoed dat die teleurstelling ook een drijfveer is, maar soms, heel soms, schrijf ik een stuk waarvan ik denk: ja, zo, precies zo was het bedoeld. Deze is gelukt. Dat is zeldzaam, en misschien mede daardoor extra lekker.
Ik had dat gevoel in de zomer van 2019, toen ik een essay schreef over de eenhoorn, en hoe die als geen enkel ander dier onze tijd vertegenwoordigt. Het is een essay over mythes en troost; over onschuld, schattigheid en seks; over geld en zeldzaamheid; over polarisatie en allemansvrienden. En het zegt precies wat ik hoopte dat het zou zeggen.
Hoewel de alpaca inmiddels hard op weg is de eenhoorn in te halen als meest trendy dier van dit moment, denk ik dat het stuk nog steeds steek houdt. Dus toen redactiechef Maaike Goslinga voorstelde het stuk deze week als ‘klassieker’ te publiceren, dacht ik: ja, graag! Waarvan akte: je kan ‘m hier (her)lezen, en luisteren kan nu ook.
Tot de volgende,
Lynn.
P.S.: Over luisteren gesproken: mijn collega Maite Vermeulen maakte samen met audioredacteur Jacco Prantl een razendinteressante podcast over stroom, en wat het voor een land betekent wanneer die constant uitvalt. De eerste aflevering staat nu online: gaat dat horen.
P.S.2: Verdrietig nieuws: The Correspondent, ons Engelstalige zusje, stopt. Dat een experiment niet slaagt is nooit leuk; dat we afscheid moeten nemen van onze fijne, slimme, collega’s – en hun journalistiek – al helemaal niet. Je kan hier meer lezen over het hoe en waarom. Als je lid was: dankjewel voor je steun.