Waarom bijna geen enkele circulaire ‘oplossing’ echt duurzaam is
De ‘circulaire economie’ is een buzzwoord in duurzaamheidsland. Wat is het, welke problemen lost het op en welke niet?
Bedrijven, industrieën en overheden wereldwijd lijken de afgelopen jaren een opdracht te hebben gekregen: wees circulair of wees vierkant. Waar je ook kijkt in duurzaamheidsland, overal zie je het:
- De Europese Commissie sloot in maart van dit jaar een ‘plasticpact’ om ‘de transitie naar een circulaire Europese plasticeconomie’ te versnellen.*
- Energieleveranciers als Vattenfall zetten steeds vaker in op 'circulaire energie' uit afval.*
- De Nederlandse economie moet volgens ons klimaatakkoord in 2050 volledig circulair zijn. De Nederlandse overheid stelde om die reden in maart dat minstens driekwart van alle verpakkingen circulair worden, en over vijf jaar een tweede leven krijgen.*
- Diezelfde rijksoverheid verstuurt persberichten waarin ruim 30 keer de term 'circulariteit' voorkomt.*
- Afvalverwerkers Veolia en Suez kondigden in september aan dat ze met hun ‘circulaire aanpak’ ‘wereldkampioen ecologische transformatie’ willen worden.*
In een circulaire economie bestaat geen afval en worden grondstoffen steeds opnieuw gebruikt, definieert onze eigen overheid. Dat klinkt loffelijk, idyllisch, bijna dromerig. Maar bestaat écht circulair eigenlijk wel?
Ik ging op zoek naar dingen, plaatsen en bedrijven waarvan gezegd wordt dat ze circulair zijn. En ik kwam erachter dat de uitweg voor al onze duurzame uitdagingen vrijwel altijd doodloopt. De groene cirkel der verduurzaming is niet rond.
Circulariteit: een bulk aan lelijke termen en saaie systemen
Van afvalverwerkers tot farmaceuten tot klimaatwetenschappers, iedereen hanteert zijn eigen definitie van ‘circulair’.
In dit artikel zal ik dus maar de omschrijving gebruiken van iemand die er verstand van heeft. Marko Hekkert. Hij is hoogleraar duurzame innovatie aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in het naar eigen zeggen ‘oersimpele model’ van de circulaire economie.
Het bestaat uit drie elementen:
1. Preventie
Zorg ervoor dat je zo min mogelijk materiaal nodig hebt. Een voorbeeld van Hekkert: een tandpastaverpakking. Het zogeheten ‘Convenant Verpakkingen’ uit 1991 leidde ertoe dat de doosjes om de tubes in de ban werden gedaan. Het was een icoonmaatregel die liet zien dat preventie win-win is. Om ervoor te zorgen dat er minder materialen nodig zijn, wordt er in een circulaire economie dan ook gekeken naar hoe verspilling tegen te gaan. ‘Toch zien we die doosjes de laatste jaren weer terugkomen, en dat terwijl we zo hard roepen dat we circulair willen worden’, zegt Hekkert. ‘Preventie is daar echt een essentieel onderdeel van.’
2. Levensduurverlenging
Laat het gemaakte product zo lang mogelijk meegaan. Waar een lege colafles voorheen direct op de vuilnisbelt belandde, wordt deze nu ruim twintig keer bijgevuld. Een ander voorbeeld van Hekkert: ‘Waarom moet iedereen een boor hebben? Waarom leasen we die niet gewoon? We gebruiken drie uur per jaar een boor.’ Kortom: we moeten minder naar eigendom, en meer naar bruikleen. ‘Dan heb je minder producten nodig voor hetzelfde verbruik, ofwel we boren meer met minder boren.’
De term recycling is stokoud, maar toch hebben we nooit echt gerecycled
3. Recycling
Alle grondstoffen en materialen die in verpakkingen en producten zitten moeten worden hergebruikt. Afgedankte producten moeten verwerkt worden tot nieuwe materialen. ‘Die term recycling is stokoud, maar toch hebben we veel materialen nooit echt gerecycled’, stelt Hekkert. ‘Dat komt omdat veel producten ontworpen zijn zonder dat er rekening gehouden is met de afvalfase.’ De grondstoffen in moderne producten zijn niet tot nauwelijks te verwerken tot een degelijk gerecycled product. Een voorbeeld: De kwaliteit van gerecyclede plastic verpakkingen is vaak zo laag dat het niet voldoet aan wettelijk vastgelegde standaarden voor verpakkingen.*
Duurzame beloftes
Tot zover de overzichtelijke theorie. De praktijk bestaat intussen vooral uit nepcirculariteit.
Dat zag ik ook op het grootste chemischegrondstoffenterrein van Europa, Chemelot in Geleen. Er worden in meer dan zestig fabrieken honderden grondstoffen gemaakt voor duizenden materialen. Er ligt meer dan vijftig kilometer wegdek, en het heeft een eigen station.
Maar de reden van mijn bezoek: Chemelot was met grote multinationals als DSM, Royal Haskoning en Borealis een van de eerste industriegebieden die ambitieus inzet op datzelfde doel als de overheid voor ogen heeft: volledig ‘circulair’ in 2050.
Overal op het terrein kom je circulaire ideeën tegen. Het krioelt er van de mooie verhalen over hoe circulair de productie van chemische grondstoffen er wel niet uit gaat zien. Plastics die oneindig hergebruikt kunnen worden. Chemische stoffen worden volledig teruggehaald nadat ze zijn gebruikt in het productieproces. En afval bestaat niet, dat is een ‘rijke bron aan grondstoffen’.
Neem het bedrijf OCI Nitrogen, een van Europa’s marktleiders op het gebied van kunstmest, en wereldleider in de productie van het stofje melamine dat gebruikt wordt voor het maken van harde plastics. Melamine en kunstmest worden op Chemelot gemaakt met groene waterstof, zonder dat er andere fossiele brandstoffen nodig zijn. Ook andere grondstoffen als propeen en ammoniak worden zo duurzaam mogelijk uit biogas en bionafta gehaald.
‘We kunnen zo evenveel blijven produceren, en dat volledig duurzaam’, stelt Loek Radix, directeur van Chemelot. Op het digibord staat een grafiek met moeilijke pijlen en groene termen als ‘duurzame strategie’, ‘mechanische recycling’, ‘100 procent biogene stoffen’.
Boven elke slide prijkt de slogan: ‘Dát is pas circulair’.
Drie verklaringen voor deze ‘fopcirculariteit’
Later leg ik Hekkert het voorbeeld voor. Zijn reactie: ‘Dat is dus níét circulair.’
De crux: in Geleen wordt amper gekeken naar wat er met hun geproduceerde stoffen gebeurt zodra deze het terrein van Chemelot verlaten. In het geval van OCI Nitrogen blijft de kunstmest schadelijk voor het milieu. Daarnaast win je de verdwenen stikstof nooit meer terug als grondstof voor een nieuw product. Als je daar als industrie dus evenveel van blijft produceren zal er nooit afgeweken worden van de status quo die kunstmest heet. Zo wordt de cyclus van het intensieve landbouwelixer nooit rond, duurzaam en schoon. Ofwel, het wordt nooit écht circulair.
De situatie in Geleen is exemplarisch voor de wijze waarop overheden, industrieën en bedrijven omgaan met de term circulariteit: goede bedoelingen, slechte uitkomsten.
Hieronder drie verklaringen voor deze ‘fopcirculariteit’.
Verklaring 1: Hoe moderner, hoe complexer, hoe moeilijker te recyclen
Moderne producten bestaan uit veel uiteenlopende materialen. En ook die materialen zijn gemaakt uit een breed palet aan grondstoffen. Dat maakt ze lastig te recyclen. Hoe ingewikkelder een product in elkaar zit, hoe meer stappen er nodig zijn om het product te recyclen. Hoe meer stappen, hoe meer grondstoffen er verloren gaan. Hoe meer grondstoffen verloren gaan, hoe minder circulair het proces is. Zo blijven er, ook in een circulaire economie, nog steeds nieuwe grondstoffen nodig.
Verklaring 2: Zolang de vraag naar materialen stijgt, blijft circulariteit een illusie
Dan zou je zeggen: Ja, maar dan recyclen we die grondstoffen toch gewoon? Niet echt, helaas.
Het verschil tussen de huidige vraag naar nieuwe grondstoffen en het aanbod van recyclebare gebruikte grondstoffen is ontzettend groot
Het verschil tussen de huidige vraag naar nieuwe grondstoffen en het aanbod van recyclebare gebruikte grondstoffen is ontzettend groot, beaamt ook Loek Radix van Chemelot. De circulaire economie richt zich maar op een heel klein deel van die wereldwijde grondstoffencyclus, en focust niet op het reduceren van de alsmaar groeiende vraag naar nieuwe producten en materialen. Daarmee wordt het systeem nooit circulair.
Een voorbeeld: In 2005 werd er 30 gigaton aan nieuwe materialen gemaakt. Bij de productie daarvan werd bovenop de 30 gigaton aan grondstoffen die nodig waren als ‘bouwsteen’ ook nog eens 32 gigaton aan brandstoffen (fossiel en biomassa) verbruikt. Datzelfde jaar werd er ook nog eens 13 gigaton afval gecreëerd, waarvan maar een derde recyclebaar is.
Na een lange rekensom hou je dan een kleine 10 gigaton aan grondstoffen over die gestort, verbrand of gedumpt zou worden. Deze recyclen is het enige waarop de circulaire economie zich op dit moment focust.
Maar dan zijn we er nog steeds niet: zelfs als álle materialen op aarde gerecycled zouden kunnen worden met hoge efficiëntie, dan is de kringloop nog steeds niet rond. Reken maar na: voor 30 gigaton aan materialen is 62 gigaton aan grondstoffen nodig. Dat is alsof je twee euro betaalt voor een muntstuk van één euro. Niet echt efficiënt dus.
Zolang de vraag naar producten blijft groeien, blijft het sluiten van de grondstoffencyclus een illusie. Door een aanhoudende groei in productie blijft de vraag naar nieuwe producten altijd groter dan het aanbod van circulair materiaal.
Verklaring 3: Als één bedrijf circulair is, betekent dat nog niet dat het systeem circulair is
Oké, maar wat als die vraag naar producten drastisch omlaag gaat? Is het systeem dan circulair?
Nee, want buiten de uitdagingen rondom het terugdringen van grondstoffen, speelt er nog iets anders mee: energie. Circulaire processen zijn een stuk energie-intensiever omdat er veel meer verwerkingsstappen zijn.
Het verbruik op Chemelot in Geleen ligt rond de 220 megawatt – vergelijkbaar met 220.000 huishoudens. ‘Maar als je alles circulair wilt doen, hebben we minstens 1,5 gigawatt nodig’, zegt Loek Radix. ‘Minstens zeven keer zoveel dus.’ Die 1,5 gigawatt kan het elektriciteitsnet niet aan. Energieaanbieder Enexis waarschuwde in juni immers al dat er binnenkort een ‘nee’ verkocht moet gaan worden aan groene-energieaanbieders in Limburg vanwege de beperkte capaciteit van het lokale elektriciteitsnet.*
Je recyclet alles, je gehele productieketen is een kringloop, maar je gebruikt nog steeds fossiele brandstoffen van buitenaf: is dat dan circulair?
Een andere energetische kwestie: het grootste deel van de energie bestaat momenteel uit fossiele brandstoffen. Niet duurzaam dus. Stel, je recyclet alles, je gehele productieketen is een kringloop, maar je gebruikt nog steeds fossiele brandstoffen van buitenaf: is dat dan circulair?
Volgens de overheid: ja. Volgens Chemelot: ja. Volgens hoogleraar duurzame innovatie Marko Hekkert: nee.
Fossiele brandstoffen kunnen niet hergebruikt worden, dus er moet overgegaan worden op hernieuwbare en duurzame energiebronnen. Maar dan ben je ineens afhankelijk van mensen, beleidsmakers en politici buiten de hekken van je industrieterrein. ‘Er wordt door veel bedrijven heel ambitieus ingezet op circulaire plannen, maar daarmee wordt alles eromheen vergeten’, stelt Marko Hekkert. ‘Het hele systeem moet om, niet alleen hun eigen hachie.’
‘Nee, maar ho, Chemelot zelf wordt circulair, maar wat buiten de hekken gebeurt, daar hebben wij geen invloed op’, stelt directeur Loek Radix, terwijl hij rustig van zijn hete koffie slurpt. ‘Dat betekent niet meteen dat we slecht bezig zijn, toch?’
Samenvattend: Hekkert en Radix hebben allebei gelijk. Het streven naar circulariteit is zeker niet slecht. Maar zolang de vraag naar complexe moderne producten (verklaring 1) onverminderd groot blijft, blijft het sluiten van de cirkel een illusie (verklaring 2). Daarnaast: als iedereen op z’n eigen postzegeltje circulair wordt, betekent dat nog niet dat het ‘hele systeem’ circulair is (verklaring 3).
Circulariteit werkt heus, maar alleen met een andere denkwijze
Voor Marko Hekkert betekent circulariteit overigens niet dat we geen grondstoffen meer nodig hebben, maar het gebruik ervan moet ‘gewoon’ een stuk minder. ‘Dat de mens spullen nodig heeft, staat als een paal boven water, maar je hóéft geen dingen te kopen die je niet nodig hebt.’
Alleen: het oneindige geloof in circulariteit als doel leidt er volgens Hekkert juist toe dat we ons niet langer druk maken om de enorme consumptie van al die spullen. De ironie hiervan is: zo worden er niet minder energie en grondstoffen gebruikt, maar meer. Daardoor blijft het een cirkel die niet rond is, en zo altijd ten koste zal blijven gaan van natuur, milieu en mens.
Om echt tot een circulair systeem te komen moeten we dus anders denken, stelt Hekkert. ‘Niet: lekker blijven produceren, alles recyclebaar maken, en daarmee de cirkel sluiten. Dat werkt niet.’
‘Veel bedrijven zeggen: "Wat ik maak is recyclebaar". Dat is lekker makkelijk. Het is nog wachten op grote bedrijven die massaal zeggen: “Wat ik maak is recyclebaar en gerecycled”. Dat is circulair.’
Voor zover dat kan dan.