Waarom schrijver Massih Hutak zich bedreigd voelt door bakfietsen en moestuinen

Josta van Bockxmeer
Correspondent Wonen

Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al van Massih Hutak is een onmisbaar boek voor wie wil begrijpen wat gentrificatie met de ‘oude bewoners’ van een wijk doet. En wil nadenken over hoe het anders kan.

In 2007 was ik op zoek naar een betaalbare woning in Berlijn, waar ik net een paar maanden woonde. Ik kwam terecht in Neukölln, een stadsdeel met meer dan honderdvijftig nationaliteiten, waar shishalounges, belwinkels en kebabzaken het straatbeeld bepaalden. In de negen jaar dat ik er woonde, zag ik hoe hippe cafés, biowinkels en ateliers het overnamen. Kreeg ik in het begin nog de vraag waarom ik naar Neukölln wilde verhuizen, een paar jaar later woonden veel van mijn vrienden en kennissen er ook.

We genoten van de tentoonstellingen, concerten en lezingen, aten bij de nieuwe eettentjes en dronken af en toe een dure cappuccino of matcha latte. Maar we wisten dat dit alles ook een keerzijde had. Tussen 2009 en 2019 Veel mensen die al (bijna) een leven lang in de wijk woonden, konden dat niet meer betalen en moesten verhuizen. Mijn vrienden en ik vonden dat erg en demonstreerden tegen Maar we wisten ook dat we daar zelf deel van uitmaakten.

Terug in Nederland ging ik in 2018 in Amsterdam-Noord wonen. Ook daar waren dit soort ontwikkelingen in volle gang, en waren de huizenprijzen al een stuk hoger dan in Neukölln. Maar het debat over gentrificatie was in Nederland een stuk minder fel. Aan de gevels van een wijkje in de buurt hingen spandoeken tegen de geplande afbraak. Ik hoorde buurtgenoten klagen over de dure woningen die naast het eindstation van de nieuwe Noord-Zuidlijn kwamen te staan. Maar er waren geen demonstraties. 

Ook in Noord had ik vragen over mijn eigen positie. Ik was een van de vele young professionals die recent naar de wijk waren verhuisd. Een nieuwkomer voor wie de huren ten noorden van het IJ net wat betaalbaarder waren dan die in de binnenstad. Maar ik had ook een persoonlijke reden om naar Noord te verkassen. Mijn vader woont er op een woonboot en ik bracht er een deel van mijn jeugd door. Was ik nu een nieuwe of een oude bewoner?

Het perspectief van de 'oude' bewoners

Ik was dan ook blij toen onlangs Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al van schrijver, rapper en columnist Massih Hutak verscheen. Er is al veel geschreven over gentrificatie, maar Hutak voegt het perspectief van de ‘oude’ bewoners van een wijk toe aan het boek. Hij maakt als geen ander invoelbaar hoe zij het proces van gentrificatie ervaren.

Amsterdam-Noord is de plek waar Hutak, na met zijn ouders uit Afghanistan te zijn gevlucht en op zijn zesde in Nederland te zijn aangekomen, het grootste deel van zijn tijd heeft doorgebracht. Waar hij zich thuis voelt. Dat staat onder druk sinds projectontwikkelaars reclame maken voor Noord als ‘de leukste kant van Amsterdam’. The New York Times het prototype van gentrificatie.

Hutak ziet overal ouders met bakfietsen, moestuintjes en broedplaatsen met witte kunstenaars

Sindsdien ziet Hutak overal ouders met bakfietsen, moestuintjes en broedplaatsen met witte kunstenaars. En dat ervaart hij als bedreigend. Want voor hem zijn de nieuwe bewoners een symptoom van het proces waar ik in Neukölln deel van was, en dat zich ook voltrekt in steden als steden waar hij voor zijn onderzoek heen gaat. Dat is geen natuurlijk proces, maar een politiek systeem.

Als gemeenten een structureel verwaarloosde wijk willen ‘opwaarderen’, maken ze die aantrekkelijk voor kunstenaars en kleine bedrijven, bijvoorbeeld door het verhuren van goedkope werkruimte.

Zo is een oude school plotseling een creatieve broedplaats. Dat klinkt als een goed doel, maar het betekent ook dat er opeens hoogopgeleide, meestal witte kunstenaars rondlopen, in plaats van de kinderen uit de buurt. Op het creatieve imago dat de wijk heeft gekregen, volgen inwoners met meer geld. Zij kopen voormalige sociale huurwoningen in historische buurten, als die tenminste goed bereikbaar zijn vanuit het centrum.

Voor de mensen die al in de wijk woonden, is kortom steeds minder ruimte. De huizen worden in hoog tempo duurder. En de leefwijzen van nieuwe en oude bewoners botsen, in het nadeel van die laatsten.

Volgens Hutak zou het zomaar zo kunnen gaan: een jongen met een hoody rookt ’s avonds een sigaretje op een pleintje waar overdag kinderen spelen. Dit gaat rond in een WhatsApp-groep van ‘nieuwe’ ouders, die het verdacht vinden en de jongen erop aanspreken. Als die geëmotioneerd antwoordt dat dit toch zijn buurt is, ontstaat er voor je het weet een conflict en halen de ouders de politie erbij.

Gentrificatie is een kwestie van macht

Hutak is duidelijk boos. Soms lijkt hij daarom door te schieten in zijn vijandbeeld, bijvoorbeeld door te schrijven dat woningcorporaties Maar belangrijker is dat hij die woede als motivatie gebruikt om een paar hardnekkige misvattingen over gentrificatie uit de weg te helpen. Want zijn er niet altijd wisselingen geweest in de bevolking van wijken? Is het onderscheid tussen ‘nieuwe’ en ‘oude’ bewoners niet een beetje willekeurig?

Ja, zegt Hutak. Maar dat betekent niet dat gentrificatie een neutraal of organisch proces is.

De ‘oude’ Noorderlingen hadden bijvoorbeeld weinig keuze toen zij in de wijk kwamen wonen. Velen van hen waren arbeiders uit de Jordaan die in de jaren zeventig Of ze hadden als (arbeids)migrant weinig geld en konden nergens anders terecht. Nu de wijk populair wordt, hebben ze opnieuw geen keuze en moeten vertrekken.

De ‘oude’ Noorderlingen hadden weinig keuze toen zij in de wijk kwamen wonen

De nieuwkomers hebben een betere positie op de maatschappelijke ladder en kunnen van de verbeteringen profiteren. Voor de mensen die er al woonden,

Zo bekeken was ik in Noord een nieuwe bewoner. Ik had de keuze naar de wijk te komen en een dure woning te huren van een particuliere eigenaar. Terwijl anderen waren vertrokken, vond ik er opnieuw een plek.

Ik voelde me ook betrapt: in een poging een band op te bouwen met de buurt, was ik enthousiast gaan tuinieren in de buurtmoestuin voor mijn deur. Ik dacht oprecht dat ik goed bezig was, maar besef nu dat dit bedreigend kan overkomen op mensen die niet weten hoelang ze nog in hun buurt kunnen blijven.

Tips voor nieuwe bewoners

In dat opzicht was zijn boek leerzaam voor mij. Hutak maakt duidelijk dat nieuwe bewoners met hun goede bedoelingen vaak de plank misslaan.

Zo organiseren ze buurtfeesten waarvoor ze de oude bewoners weliswaar uitnodigen, maar ze vergeten hen te betrekken bij de organisatie. Ze maken op WhatsApp buurtgroepen aan, maar laten niet alle buurtbewoners toe. En ze maken theaterstukken over de sociale problemen in de wijk, zonder de mensen van wie die problemen zijn aan het woord te laten.

Toch vond ik ook die machtsverhouding niet zo eenduidig. Behalve dat ik zelf bijvoorbeeld een relatief rijke nieuwkomer was, voelde ik me er ook kwetsbaar. De huur was eigenlijk te hoog voor mij en ik kon mijn woning alleen betalen als ik die deelde met een huisgenoot.

En ik was hoogstwaarschijnlijk niet de enige wier positie in de buurt ambivalent was. Je kunt ergens geboren zijn, maar genoeg geld hebben om de gestegen huizenprijzen te betalen en daarmee de facto anderen verdringen. Of je kunt als nieuwkomer een tijdje profiteren van de betaalbare woon- en werkruimte, waarna de plek ook voor jou te duur wordt. In Neukölln leefde ik om die reden jarenlang met het besef dat het verblijf van mij en mijn vrienden tijdelijk zou zijn.

Hutak is zich hier bewust van, blijkt bijvoorbeeld uit zijn beschrijving van een alternatieve bioscoop en een chic restaurant op een oud bedrijventerrein in Amsterdam-Noord. De plek en de sfeer geven bezoekers het gevoel iets bijzonders te hebben ontdekt. Maar uiteindelijk dienen ze om nieuwe, rijkere bewoners naar de overkant van het IJ te lokken, waarna ze misschien zelf moeten vertrekken. In het boek en in interviews benadrukt Hutak dat hij niets tegen nieuwe bewoners heeft, maar hen vraagt zich bewust te zijn van hun plek in het proces van gentrificatie.

Eisen aan de politiek

Dit bewustzijn is een noodzakelijke bijdrage aan het debat. Maar wat betreft de oplossingen bleef ik na het lezen van het boek met vragen achter. Wat kunnen we doen tegen de verdringing van oude bewoners? Hoe kunnen nieuw en oud, arm en rijk samenleven zonder in een permanente strijd om ruimte verwikkeld te raken?

Hutak vraagt nieuwe bewoners zich te verdiepen in de wijk waar ze wonen. Dat kan al door af en toe boodschappen te doen voor oudere buren, in te kopen bij de lokale groenteboer. En hij roept oude bewoners op zich voor hen open te stellen.

Hij eindigt het boek Woningcorporaties moeten stoppen met de verkoop van sociale huurwoningen. Mensen die al hun hele leven in de wijk wonen, moeten voorrang krijgen op een huis. Hij noemt ook en de

Dat zijn goede aanzetten, geen kant-en-klare oplossingen. Ik denk ook niet dat het Hutaks bedoeling was die te leveren. Hij wil mensen aan het denken zetten, en ze zover krijgen dat ze in beweging willen komen. Als we eenmaal weten dat we allemaal deel uitmaken van het proces van gentrificatie, is werken aan een rechtvaardigere inrichting van onze wijken de volgende stap.

Lees verder