Hoe en waarom ik mij inspan voor een burgerberaad over het klimaat

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat
Illustratie door Elise Vandeplancke (voor de Correspondent)

Een van de uitgangspunten van De Correspondent is dat we openheid bieden over onze standpunten en de afwegingen die we maken in ons werk. Ik schrijf over democratie en klimaat, en span mij daarnaast in voor een burgerberaad over het klimaat. In deze update leg ik uit hoe dat zit en hoe dat zich verhoudt tot mijn journalistieke onafhankelijkheid.

Als correspondent Democratie & Klimaat onderzoek ik hoe we de aarde leefbaar én onze democratie in stand houden.

Op dit moment zijn zowel een leefbaar klimaat als een sterke democratie niet vanzelfsprekend. Lang niet iedereen in Nederland voelt zich vertegenwoordigd door de politiek, en burgers hebben De democratische rechtsstaat heeft daarom onderhoud en vernieuwing nodig, terwijl de klimaat- en milieucrisis om dringende actie vraagt. Hoe brengen we die twee uitdagingen samen? Onze toekomst hangt af van het antwoord op die vraag.

Een cruciale stap in de goede richting is volgens mij: burgers serieuze zeggenschap geven over de duurzame herinrichting van de maatschappij. Daarmee vernieuwen we de democratie, en helpen we het klimaatbeleid verder.

Ik heb op dit platform daarom al herhaaldelijk gepleit voor de organisatie van een nationaal burgerberaad over het klimaat. Dat is een manier om een dwarsdoorsnede van Nederlandse inwoners

In deze update wil ik uitleggen waarom ik mij inspan voor een burgerberaad, en hoe dit zich verhoudt tot mijn journalistieke onafhankelijkheid.

Meedenken over oplossingen zit in het dna van De Correspondent

Laat ik beginnen met een open deur: journalistieke neutraliteit bestaat niet. Iedere journalist heeft een wereldbeeld, heeft ideeën over wat belangrijk, goed en nastrevenswaardig is. Deze ideeën bepalen waar verslaggevers en nieuwsmedia wel en geen verslag van doen, en ook hoe ze dat doen. 

Is een gebeurtenis voorpaginanieuws of hoeft het niet in de krant? Zijn de bestormers van het Capitool ‘demonstranten’ of ‘rechts-extremisten’? Verdient een bepaald idee een podium of niet? Je ziet: neutrale of ‘objectieve’ keuzes bestaan niet.

Het gevolg is dat journalistiek altijd wel iets propageert: wat belangrijk is, waar je je zorgen over moet maken, hoe je de werkelijkheid moet interpreteren. Maar meestal blijft het wereldbeeld daarachter, dat van de journalisten die deze belangrijke keuzes maken, onbesproken.

Een van de uitgangspunten van De Correspondent is dat we openheid bieden over onze standpunten en de afwegingen die we maken in ons werk. ‘We doen niet alsof we "neutraal" zijn’, staat in ‘maar zijn transparant over ons wereldbeeld.’

Bovendien focussen we niet alleen op problemen, maar onderzoeken we vaak ook wat we eraan kunnen doen. ‘We schuwen journalistiek activisme dan ook niet’, zegt het manifest: ‘correspondenten spreken zich geregeld uit voor positieve veranderingen in de maatschappij en dragen daar ook actief aan bij.’

Correspondent Vooruitgang Rutger Bregman pleitte bijvoorbeeld veelvuldig voor een basisinkomen. Correspondent Economie Jesse Frederik voerde campagne tegen de verwoestende schuldenindustrie. En correspondent Mobiliteit Thalia Verkade maakte zich hard voor de herinrichting van onze publieke ruimte.

In dezelfde lijn hoop ik bij te dragen aan meer serieuze burgerinspraak over het klimaat- en milieubeleid. En in het kader van de transparantie, leg ik hier uit hoe en waarom ik dat doe.

Hoe ‘Bureau Burgerberaad’ ontstond

Sinds de zomer van 2020 heb ik de krachten gebundeld met een groepje voorstanders van een burgerberaad over het klimaat. We zoomden ons een ongeluk, Roebyem Anders (sociaal ondernemer), Matthea de Jong (Tolhuistuin, Warming Up), Ellen Maassen (initiatiefnemer G1000 Landbouw), Mirjam de Pagter (G1000), Eva Rovers (schrijver) en ik. We voerden gesprekken met Haagse insiders, lobbyisten en politici om erachter te komen hoe zo’n burgerberaad over het klimaat er daadwerkelijk zou kunnen komen.

We inventariseerden succesfactoren voor een burgerberaad, en publiceerden namens inwoners uit alle geledingen van de samenleving een oproep aan het kabinet in de Volkskrant. En omdat we niet de enigen waren die de tijd rijp vonden voor een burgerberaad,

In de Tweede Kamer werd een motie aangenomen om de mogelijkheden van meer burgerinspraak in de energietransitie te onderzoeken. Dat onderzoek moet voor de verkiezingen van maart 2021 worden opgeleverd en is door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) uitbesteed aan een studiegroep onder leiding van Alex Brenninkmeijer. Wij – de groep voorstanders die ik hierboven noemde – werden gevraagd zitting te nemen in een ‘klankbordgroep’ die deze studiegroep van

Bent u er nog? Lang verhaal kort: we ondervonden direct hoe effectief het kan zijn om, als je een idee op de kaart wilt zetten, samen op te trekken. En dat blijven we dus ook doen. We hebben onszelf een naam gegeven:

Journalistieke principes om autonomie te bewaren

Nu ik mij als journalist voor deze oplossing hardmaak en daartoe ook met gelijkgezinden optrek, leek het me van belang wat spelregels te definiëren om mijn autonomie en onafhankelijkheid te bewaren. Na overleg met de hoofdredactie van De Correspondent en de mede-initiatiefnemers van Bureau Burgerberaad heb ik deze principes als volgt geformuleerd:

Principe 1: Geen financieel belang

Bureau Burgerberaad is een initiatief van burgers die zich vrijwillig en onbezoldigd inspannen voor meer burgerzeggenschap. We zijn geen stichting of ngo, en we krijgen niet voor ons werk betaald.

Principe 2: Geen tunnelvisie

Ik behoed me voor tunnelvisie. Dat een burgerberaad goed kan werken is voor mij een hypothese, geen vaststaand feit. Ik praat daarom niet alleen met experts en onderzoekers die denken dat deze vorm van ‘deliberatieve democratie’ goed kan werken, maar ook met mensen die daar sceptisch over zijn. Ik onderzoek recente ervaringen met burgerberaden in binnen- en buitenland, om te achterhalen wat daar goed en minder goed ging.

Zo probeer ik een beeld te krijgen van hoe burgerberaden in de praktijk werken en onder welke omstandigheden ze inderdaad een zinnige uitbreiding van ons huidige democratische systeem zijn. Blijken ze dat helemaal niet te zijn, dan stel ik mijn ideeën bij en doe ik daar openlijk verslag van.

Principe 3: Geen rancune, maar nieuwsgierigheid

Ik pleit met de andere vrijwilligers van Bureau Burgerberaad voor serieuze burgerinspraak. Geen vrijblijvende consultaties dus, maar een burgerberaad dat door loting wordt samengesteld zodat het een eerlijke weerspiegeling van de samenleving vormt. En dat bovendien de tijd en ruimte krijgt zich te informeren en aanbevelingen te doen, die vervolgens serieus genomen worden door regering en Tweede Kamer.

Maar eerlijk is eerlijk: als er inderdaad een nationaal burgerberaad over het klimaat en milieu komt, is de kans klein dat  worden gehoord. Ik behoed me in dat geval voor rancune of betweterigheid (‘hadden ze maar naar ons moeten luisteren…’). 

De kern van mijn journalistieke werk is nieuwsgierigheid naar hoe dingen in de praktijk (niet) werken, en wat we daarvan kunnen leren. Dat blijft overeind als de burgerzeggenschap zich in Nederland ontwikkelt op een manier die afwijkt van wat ik met de andere deelnemers van Bureau Burgerberaad in gedachten had.

Principe 4: Geen achterkamers, maar openbaarheid

Alle gesprekken die ik voer in het kader van Bureau Burgerberaad zijn on the record, tenzij er bij hoge uitzondering redenen zijn om off the record te gaan. Dat laatste betekent dat ik informatie wel mag gebruiken, maar de bron niet citeer. Denk aan een gesprek met een ambtenaar die op vertrouwelijke basis informatie deelt, of met een bron die mij een tip geeft op voorwaarde zelf niet genoemd te worden, bijvoorbeeld omdat dat gevolgen voor diens baan kan hebben.

Zulke uitzonderingen daargelaten, betekent mijn aanwezigheid als journalist per definitie ook dat de informatie die ik vergaar, openbaar kan worden. Ik werk dus niet ‘achter de schermen’. Dat zou namelijk in strijd zijn met wat ik als mijn voornaamste taak zie: verslag doen van wat ik leer over hoe de wereld werkt, en hoe we die zouden kunnen verbeteren.

Tot zover deze journalistieke verantwoording. Mocht dit nog vragen oproepen, stel ze gerust in de bijdragen hieronder!

Lees ook: