In 2019 maakte ik samen met Jair Stein een podcast over hoe het eraan toe gaat We interviewden ouders en kinderen, broers en zussen over alles van ruzie, verdriet en onvervuld verlangen tot grote vreugde en onvoorwaardelijke liefde. En hoewel we (uiteraard) leerden dat elk gezin uniek is, met een geheel eigen set aan verhalen en ervaringen, viel ons ook op hoe eenvormig ze soms kunnen zijn, die gezinnen, in bepaalde opzichten.

Neem het aantal kinderen dat een gezin telt. In Nederland, net als in de rest van Europa, en de meeste gezinnen tellen er ook twee – Wanneer wij ouders vroegen naar het waarom van dat aantal, kregen we negen van de tien keer te horen dat twee kinderen Die verklaring werd meestal lachend gegeven, naast een reeks andere motivaties, een beetje als grap en nooit als dé reden.

Maar toch: ze zeiden het wel, bijna allemaal.

Waarom kinderen krijgen nooit alleen een persoonlijke keuze is

De keuze voor een bepaald aantal kinderen líjkt heel persoonlijk – ingegeven door individuele verlangens, eigen jeugdervaringen, en idiosyncratische ideeën over de voor- en nadelen van opgroeien met een broer of zus. In werkelijkheid wordt die keuze echter beïnvloed door zaken die buiten ons liggen, waaronder de staat van de economie, de betaalbaarheid van kinderopvang en de af- of aanwezigheid van partnerverlof, zoals menig economisch onderzoek laat zien.

Een vrij nieuwe externe invloed die op dit moment een rol speelt is de pandemie. In van de podcast Freakonomics komt Melissa Kearney aan het woord, een Amerikaanse hoogleraar economie die gezinsformatie onderzoekt. Zij berekende dat er dit jaar in de Verenigde Staten tussen de 300.000 en een half miljoen baby’s minder geboren zullen worden  

Die baby bust heeft grotendeels te maken met de door de pandemie veroorzaakte economische recessie en werkloosheid: kinderen grootbrengen kost geld en vereist enige mate van financiële zekerheid, dus wanneer de boel instort stellen mensen het krijgen van kinderen vaak uit. Voor sommigen betekent uitstel vervolgens afstel, omdat vrouwen op een goed moment niet meer vruchtbaar zijn. Ook de meer emotionele onzekerheid en angst die het virus met zich meebrengt dragen bij aan de verlaging van het geboortecijfer, aldus Kearney – en het verplicht afstand houden zal ook niet helpen. 

Over die achterbank

Voor de makers van Freakonomics was het verhaal van Kearney aanleiding om ook een ander fenomeen te belichten dat van invloed is op het aantal kinderen dat we krijgen. Namelijk: autostoeltjes. De Amerikaanse economen Jordan Nickerson en David Solomon sloegen er historische data op na en vonden een negatief verband tussen het verplicht stellen van autostoeltjes voor kinderen enerzijds, en de kans dat gezinnen worden uitgebreid met een derde kind anderzijds.

Dit ging alleen op voor gezinnen met een auto, twee kinderen in de autostoeltjesleeftijd, en een aanwezige vader (die dus de bijrijdersstoel bezet hield). Immers: op de gemiddelde achterbank passen maar twee autostoeltjes; wil er een derde bij kunnen dan moet je overstappen op een grotere auto, en dat is naast duur misschien ook gewoon niet wat je wilt, esthetisch gezien. (Ik ken iemand met twee kinderen en nooit genoeg ruimte in de kofferbak die desondanks weigert een stationwagon te rijden, ‘want die zijn zo burgerlijk’.) 

Volgens Nickerson en Solomon zou het verplicht stellen van autostoeltjes ervoor hebben gezorgd dat er sinds de jaren tachtig zo’n 145.000 minder baby’s geboren zijn in de Verenigde Staten (en het aantal kinderlevens dat ermee werd gered was vele malen kleiner). Vandaar de titel van hun working paper:

Een lager geboortecijfer is geen onverdeeld genoegen

Uiteraard dacht ik tijdens het luisteren naar deze aflevering dat het zo simpel toch niet kan liggen – dat niemand de keuze voor een kind werkelijk laat afhangen van hoeveel plek er op de achterbank is. Maar versimpeling is nu eenmaal onvermijdelijk wanneer je, voor wetenschappelijke doeleinden, één factor uit de rommelige werkelijkheid isoleert en onder een vergrootglas legt.

Voor geen enkele ouder zal de breedte van de achterbank doorslaggevend zijn. Maar dat het naast alle andere persoonlijke en politieke overwegingen, van kinderwens tot krappe arbeidsmarkt, een rolletje speelt, dat suggereerden de ouders die Jair en ik voor onze podcast spraken natuurlijk ook al.

Dat er minder mensen geboren worden hoeft natuurlijk niet slecht te zijn: minder mensen betekent mogelijk ook minder consumptie en dus minder milieuvervuiling en minder uitstoot van fossiele brandstoffen. Maar het betekent ook dat er minder werkende jongeren zijn om een ouder wordende populatie te ondersteunen; een onverdeeld genoegen is het allerminst.

Hoe dan ook laat dit onderzoek maar weer eens zien dat het gezin allesbehalve een privéaangelegenheid is, hoezeer we soms ook geneigd lijken dat te denken.

Nieuwe serie: De zorgzamen

Marga Bernard, gefotografeerd door Isabel Janssen (voor De Correspondent)

Vorige week verscheen de eerste aflevering van mijn nieuwe reeks De zorgzamen. Voor die serie ga ik op stap met mensen die op de één of andere manier met zorg bezig zijn, om erachter te komen wat zorg zoal behelst, wat het moeilijk maakt en wat de moeite waard, en wat er nodig is om goed te kunnen zorgen. Zorgen, leerde ik van haar, is creatief zijn: want je weet maar nooit wat mensen met dementie uit hun schulp doet kruipen.

Tot de volgende,

Lynn.