Over de peuter die op het pistool afkruipt (en een hilarische rekenfout)
Afgelopen zondag ging Zondag met Lubach over de ‘digibetocratie’. Tweede Kamerleden, betoogde Arjen Lubach, weten schrikbarend weinig over digitale zaken.
En dat terwijl die kennis hard nodig is. Denk maar aan het datalek bij de GGD, waardoor gegevens van op corona geteste personen aan de hoogste bieder konden worden verkocht.
Ik moest bij die digibetocratie denken aan de column die ik vandaag publiceerde over de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS).
Deze nieuwe datawet moet ervoor zorgen dat partijen gemakkelijker data van burgers kunnen uitwisselen. Dan gaat het om publieke organisaties – denk: UWV of de Belastingdienst – maar ook om bedrijven zoals telefoonmaatschappijen en banken.
De Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens lieten zich eerder negatief uit over het wetsvoorstel. En volgens een maatschappelijke coalitie van clubs als Platform Burgerrechten, Privacy First en FNV, en schrijvers Maxim Februari en Tommy Wieringa is het een ‘blauwdruk voor meer toeslagenaffaires’.
Ondanks de bezwaren ligt het wetsvoorstel intussen in de Eerste Kamer. Op 17 december, nota bene de dag dat het rapport over de toeslagenaffaire werd gepresenteerd, stemde de Tweede Kamer voor de WGS.
Waarom was er geen ophef?
Zou het komen door die digibetocratie, vroeg ik me af, dat de wet al zover was gekomen? Dat de Tweede Kamerleden niet weten waar ze voor hebben gestemd? In mijn column vergelijk ik de overheid met een peuter die op een geweer afkruipt: gefascineerd door de technologie, maar geen benul van de risico’s.
Sowieso is het apart dat we weinig over deze nieuwe wet hebben gehoord. Op een paar opiniestukken en een ingezonden brief na, bleef het stil.
Maar sinds ik er een column over heb geprobeerd te schrijven, snap ik het wel. Het is namelijk heel lastig om een smeuïg verhaal te maken over een wetsvoorstel. Geen ruzie, geen slachtoffers, en dus: geen nieuws.
Collega Jesse Frederik schrijft in zijn nieuwe boek Zo hadden we het niet bedoeld hoe slechts een op de vijf Nederlandse wetten meer dan één artikel in een landelijk dagblad krijgt. Zijn oplosssing: ‘Maak spannend wat belangrijk is. (...) Te vaak doen wij journalisten het omgekeerde en maken we het onszelf te makkelijk door spannende verhalen belangrijk te maken.’
Dus toen de eindredacteur voor de tweede keer het woord ‘doelbinding’ uit mijn column had gesloopt, besloot ik het verhaal helemaal om te gooien. En het een tikkie spannender te maken. Hier lees je het resultaat.
En ken jij mooie voorbeelden van schrijvers die erin slagen om het belangrijke (maar saaie) spannend te maken? Ik hoor er graag over.
#NerdAlert
Sommige rekenfoutjes kunnen je dag opbeuren. Politiek journalist Liam Thorp was verbaasd toen hij werd uitgenodigd voor een vaccinatie, want waren er niet veel anderen die eerder aan de beurt waren dan hij?
Wat bleek: zijn lengte stond in het systeem als 6,2 centimeter in plaats van 6 feet 2 inches. Zijn body mass index (BMI) – gewicht in kilo’s gedeeld door je lengte in meters in het kwadraat – kwam daardoor uit op een wel heel raar getal.
Ligt een gezond BMI tussen de 18,5 en de 25, Thorps BMI lag op 28.000.
Tot slot...
...heb ik die beeldspraak van de peuter en het pistool niet zelf bedacht. Hij komt van de Welsh-Amerikaanse schrijver Jon Ronson, die het gebruikt voor sociale media in So You’ve Been Publicly Shamed. Een geweldig, geestig boek waar ik doorheen vloog. Ik kwam het op het spoor door collega Vera Mulder, die er eerder een aanbeveling over schreef.
Met dank aan collega Hans Pieter van Stein Callenfels, die de tweet van Liam Thorp deelde.