Om goed voor patiënten te zorgen moet je óók goed voor je team zorgen, zegt deze OK-assistent
Zorgen is niet alleen iets wat je voor patiënten doet, maar ook voor je collega’s, leer ik van Rabia Larouz, OK-assistent in het Flevoziekenhuis in Almere. Ik ga bij haar langs om te zien hoe je zorgt voor een operatiekamer, een afdeling, een team.
De personeelsingang van het Flevoziekenhuis, in Almere, bevindt zich tussen de spoedeisende hulp en het mortuarium. Bij de entree liggen donkerblauwe, versgewassen operatiepakken en staan klompjes in alle maten en kleuren. ‘Omdat de pakken saai zijn, dragen we kleurige klompen’, zegt OK-assistent Rabia Larouz (47), terwijl ze een bont paar sokken uit haar tas haalt. ‘Je moet de boel een beetje opfleuren. Zeker voor de kleine kinderen, want die kijken veel naar onze voeten.’
Zodra ze zich heeft omgekleed – haar lange haar onder een paars papieren hoedje heeft verstopt, en haar gestifte lippen achter een blauw mondmasker – gaat ze voor naar de afdeling chirurgie. Het is zaterdag en ze heeft geen dienst, maar ze geeft wel graag een rondleiding op haar werkplek, de operatiekamers (OK) van het ziekenhuis.
‘Het OK-complex is een gesloten afdeling’, vertelt Larouz, terwijl ze met haar pas de deur van een tochtsluis opent. Alleen personeel is hier welkom, en patiënten die een operatie ondergaan; verder is deze vleugel van het ziekenhuis een wereld op zich, met witte linoleum vloeren, witte muren en nauwelijks ramen, met een eigen luchtcirculatiesysteem, negen operatiekamers en een hele reeks voorraad- en opslagruimtes.
Larouz: ‘Een patiënt die de OK binnenkomt is vaak bang. Al vertellen ze dat niet altijd. Dan zeg je niet: “Wat rot voor u, dat u nu geopereerd moet worden.” Nee, je zegt: “We gaan goed voor u zorgen.” En dan vraag je of ze al weten waarover ze straks willen dromen. “Over vakantie”, zeggen ze dan, of: “mijn kleinkinderen” – en dan leven ze helemaal op.’
Zonder vertrouwen loopt een operatie niet gesmeerd
Om goed voor een patiënt te kunnen zorgen, zegt Larouz, moet je ook goed voor het team zorgen: voor de apparatuur en de schermen, voor collega’s op de vloer. ‘De sfeer moet goed zijn, onderling vertrouwen is belangrijk – anders loopt een operatie minder gesmeerd.’ Dus zal ze een collega die bijvoorbeeld last heeft van haar been altijd proberen te ontlasten. Of iets halen voor de OK-assistent als die ‘steriel’ staat en zij niet, en als het even kan het juiste instrument aangeven nog voor de chirurg daarom heeft gevraagd. ‘Andersom wordt er ook zo voor mij gezorgd.’
Het is stil in de koffiekamer, waar de blauwe tweezitsbanken voor de helft met rood-witte tape bedekt zijn vanwege de anderhalve meter. Door naar de holding, waar patiënten voorafgaand aan een operatie worden ‘geprepareerd’ en na afloop komen om te ‘verkoeveren’. Geen bed te bekennen. Larouz groet haar collega Beata, anesthesie-assistent, die dienst heeft vandaag. In afwachting van een spoedgeval vermaakt ze zich met Netflix.
Larouz: ‘Zaterdag is vaak rustig, omdat er dan geen operaties gepland staan. Maar doordeweeks is het nu ook minder druk vanwege covid. Er werken meer verpleegkundigen op de corona-afdeling en op de ic, en dus zijn er minder beschikbaar voor de verpleegafdelingen.’
Vandaag staan alle operatiekamers op stand-by, behalve OK 3, de gynaecologische operatiekamer. Die staat altijd ‘aan’, en kan elk moment in gebruik worden genomen. Larouz: ‘Almere is een jonge stad, met jonge mensen. Dus er komen best vaak mensen voor een spoedkeizersnede.’ Ze opent de deur, wijst naar de luchtzuiveringsinstallatie die al aan staat, de spots aan het plafond, de schermen aan de muur.
Een choreografie waar elke danser van belang is
Eigenlijk had Larouz geneeskunde willen studeren. Ze kwam op haar zeventiende uit Marokko naar Nederland en doorliep de internationale schakelklas, het mbo en de hbo-opleiding tot operatieassistent. ‘Toen dacht ik: geneeskunde gaat ’m niet meer worden, dat duurt me te lang.’ Bovendien had ze tijdens haar stage meegelopen op de OK, en was meteen verkocht: ‘Door de combinatie van zorg en techniek, en dat je problemen oplost, heel functioneel, in het lichaam.’ Wat haar ook aansprak: ‘Je werkt altijd, altijd in teamverband.’
Een operatie, zegt Larouz, is als een ingewikkelde choreografie, en elke danser is van belang. ‘De chirurg doet de ingreep, maar kan dat niet zonder de anesthesioloog, de anesthesiologie-assistent, en twee of drie OK-assistenten.’
Tijdens een operatie heerst er rust – we communiceren constant, maar vooral met onze ogen en gebaren
Soms ‘sta je steriel’: dan assisteer je door de operatiewond open te houden, het bloed weg te deppen of te zuigen, of, bij een keizersnede, door te helpen met ‘duwen en trekken’. (Larouz: ‘Klinkt heftig hè? Maar dat is dus wat je doet, om de baby eruit te krijgen.’) Soms beheer je het instrumentarium, dan denk je mee over welk instrument of welke hechting je het beste kunt gebruiken en geef je ze aan op het juiste moment.
En soms assisteer je door ‘om te lopen’. ‘Dan sluit je apparatuur aan, doe je de administratie, en houd je contact met mensen buiten de OK.’ In OK 3 demonstreert ze hoe ze voorafgaand aan een operatie de beeldschermen zo afstelt dat iedereen er zonder nekpijn te krijgen naar kan kijken, het licht dempt, en eventueel de radio aanzet. Zelf luistert ze het liefst naar Sky Radio, als de rest van het team dat ook goed vindt: ‘Daar heb je niet zoveel geklets tussendoor. Tijdens een operatie heerst er rust – we communiceren constant, maar vooral met onze ogen en gebaren.’
Minder zichtbaar, maar niet minder belangrijk werk
Aan het begin van de gang met operatiekamers ligt een grote ruimte waar de instrumenten en attributen voor de verschillende specialismen worden bewaard. ‘Haar’ domein bevindt zich in stelling 5, waar rij 14, 15, en 16 zijn gereserveerd voor plastische chirurgie. ‘Kijk, hier liggen de borstprothesen. Wanneer borstweefsel met tumoren wordt weggehaald, is het de plastisch chirurg die de borst reconstrueert. Handoperaties vallen ook onder plastische chirurgie, dus vingerprothesen en polsprothesen hebben we ook.’
Larouz is ‘specialisme-oudste’: samen met een collega is zij verantwoordelijk voor de bevoorrading van ‘plastisch’. Ze weet precies wat waar ligt, wat er nodig is voor welke ingreep, wat er bijbesteld moet worden. Zoals een gezond lichaam zichzelf voortdurend in balans houdt – de temperatuur min of meer constant, alle organen continu van nieuwe zuurstof voorzien – zo blijven ook deze schappen zo veel mogelijk in dezelfde staat. Zo grijpt er nooit iemand mis.
Dat werk is minder zichtbaar dan dat van de chirurg die de prothese implanteert, maar niet minder belangrijk: ‘Wanneer je in een goed functionerende machine zit’, observeerde de Amerikaanse arts Siddhartha Mukherjee ooit, ‘merk je het functioneren ervan nauwelijks op.’ Het werk dat ervoor nodig is, ‘is als een glazen ruit die pas zichtbaar wordt wanneer er een barst in komt’.
Lange dagen, korte pauzes
Ze maakt lange dagen, vertelt Larouz. Naast operaties om te assisteren zijn er studenten om op te leiden, protocollen om op te stellen voor nieuwe behandelingen, vergaderingen om bij te wonen – vaak in de avond.
‘Een gewone werkdag duurt negen uur, dan wil je aan het einde van de dag liever naar huis dan dat je nog gaat vergaderen. En je moet veel administreren. Dat is wel meer geworden sinds ik met dit werk begon, en dat kost tijd. Het gaat niet ten koste van de zorg voor de patiënt, maar soms wel van je eigen pauzetijd. Zeker bij kleine ingrepen duurt het vastleggen langer dan de operatie zelf, en dan heb je tussen twee operaties door amper tijd om even te zitten.’
‘Die patiënt gaat bijna dood, dan ga ik mezelf echt niet zielig vinden’
Draai je een dienst, bijvoorbeeld in het weekend, dan ben je twaalf uur lang oproepbaar. En omdat het menselijk lichaam grillig is, duurt een operatie soms langer dan gepland: ‘Laatst had ik een dienst die om twaalf uur ’s middags begon: toen stond ik tot halfvier ’s nachts te opereren. Je staat en loopt veel op een dag, dat is fysiek zwaar. Maar meestal ben je zó gefocust dat je helemaal geen idee hebt van de tijd.’ Bovendien: ‘Die patiënt gaat bijna dood, dan ga ik mezelf echt niet zielig vinden.’
Het moeilijkst aan haar vak? ‘Wanneer een patiënt op de operatietafel overlijdt. Heel soms gebeurt dat. Vooral wanneer het kinderen zijn, kan ik daar slecht tegen. Recent nog – ik had dienst en moest ’s ochtends vroeg van huis komen. Het was code rood, een spoedkeizersnede waarbij de baby in gevaar is. Ik was er binnen zeven minuten’ – Larouz woont vlak bij het ziekenhuis – ‘en elke minuut telt. De baby heeft het uiteindelijk niet gehaald. Toen de moeder wakker werd, was ze nog in de OK. We hadden haar net van de tafel naar haar bed getild. “Hoe is het met mijn meisje?” vroeg ze. Hoe ze toen schreeuwde, dat ging door merg en been – ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk.’
Marokkaanse linzensoep en mie met garnalen
Nadat ze de andere operatiekamers – ‘dit is de covidkamer, alleen voor covidpatiënten, en in deze andere kamer doen we vooral oogoperaties’ – en de verschillende opslagruimtes heeft laten zien, vol met apparaten voor cataractbehandelingen, booraccu’s voor het opereren van botbreuken en loodschorten voor als er röntgenfoto’s genomen moeten worden, loopt Larouz terug naar de koffiekamer – even een glas water voordat ze naar huis gaat. Daar zit Beata, op één van de banken, met een kopje thee.
‘Nog steeds niets te doen?’ vraagt Larouz. Nee, is het antwoord: ‘Maar er liggen nu wel zeven vrouwen bij verloskunde, dus waarschijnlijk komen er vanavond wel wat keizersnedes aan.’
Of ze avondeten bij zich heeft, vraagt Larouz. Dan: ‘Weet je wat, ik heb nog Marokkaanse linzensoep over van gisteren. Die breng ik zo wel even langs. Dan app ik je als ik er ben en dan kom je naar de deur bij het mortuarium. Kan gewoon in de magnetron, misschien moet er een beetje water bij. En hou je van mie met garnalen? Dan neem ik dat ook voor je mee.’
Haar collega lacht dankbaar. Dan loopt Larouz terug naar de kleedkamer. Het blauwe pak gaat uit, de kleurige sokken weer in de tas. De buitenwereld wacht, de zaterdagmiddag ook. Maar eerst nog even voor haar collega zorgen.
Dit is de derde aflevering van De zorgzamen, een rubriek waarin ik elke twee weken meeloop met iemand die zorgt.