Waarom de Partij voor de Dieren haar naam moet veranderen
Al een paar verkiezingen op rij overweeg ik Partij voor de Dieren te stemmen. Niet dat ik het met al hun standpunten eens ben, integendeel: ik vind bijvoorbeeld dat dieren géén rechten moeten krijgen, een tamelijk fundamenteel punt in het partijprogramma. Ik zou liever zeggen: mensen moeten de plicht krijgen beter met dieren om te gaan - een wezenlijk verschil.
Maar niettemin: in grote lijnen kan ik een heel eind meekomen in hun partijfilosofie. Bijzonder is bijvoorbeeld dat de Partij voor de Dieren de enige partij is - ik vermoed in de wereld, in ieder geval in Nederland - die er geen antropocentrisch wereldbeeld op nahoudt: de mens staat niet centraal, maar wordt slechts als onderdeel gezien van een veel groter ecologisch geheel. Een denkwijze die al jaren furore maakt in de filosofie en die nu via de Partij voor de Dieren ook doorsijpelt naar het alledaagse publieke debat.
Dat holistische wereldbeeld vertaalt zich op zijn beurt weer naar het redelijk uitzonderlijke en dappere standpunt van de partij dat economische groei niet als het alfa en omega van de politiek moet worden beschouwd. Of, simpeler geformuleerd: er is leven na het bbp. Ook zetten ze, in mijn ogen terecht, vol in op duurzaamheid: 40 procent in 2020, 100 procent in 2050 - geen partij die, voor zover ik weet, de lat hoger legt dan dat.
Bovendien koester ik de nodige sympathie voor hun activistische inborst: ze maken pamflettistische documentaires, strikken de ene na de andere intellectuele mastodont als ambassadeur en krijgen met hun schamele twee zeteltjes behoorlijk wat voor elkaar gebokst in Den Haag. Oké, ze stellen iets te veel Kamervragen, maar dat kun je ook uitleggen als een teken van passie en bevlogenheid. En ze hebben een partijleider die met het hart praat in plaats van met de mond van een spindoctor, dat helpt ook.
Partij voor de Dieren is de slechtste naam ooit bedacht voor een politieke partij. Een totaal verkeerde framing van een lovenswaardig gedachtegoed
Toch heb ik nooit op ze gestemd. Niet eens in een gemeenteraadje tussendoor. Dat komt, hoe lullig en triviaal dat ook moge klinken, hoofdzakelijk door de naam. Partij voor de Dieren is de slechtste naam ooit bedacht voor een politieke partij. Een totaal verkeerde framing van een lovenswaardig gedachtegoed.
Ten eerste: de naam doet vermoeden dat je hier te maken hebt met een one-issue partij. Een clubje dierenvrinden. Voor een partij die zich baseert op het holistische denken uit de filosofische stroming van het ecologisme - mens, dier en milieu staan in verband en op gelijke voet met elkaar - straalt ‘Dierenpartij’ precies uit wat je niet wil uitstralen: dat het je maar om één van die drie is te doen. Het zaait bij mij constant de twijfel of ze wel echt van de ecologische school zijn. De naam suggereert in ieder geval dat, als ze tussen hond en baasje moesten kiezen, de hond er met de verzorgingsstaat vandoor gaat - en het baasje in de mand moet.
In het verlengde daarvan: Partij voor de Dieren is nu niet bepaald, hoe zeg je dat, een slimme aanspreekvorm. Dat je strijdt voor een betere omgang met al het leven op aarde: goed idee. Dat je wil voorkomen dat dieren als gebruiksvoorwerpen de gehaktmolen in worden geslingerd en de aarde als bodemloze afvalbak wordt gebruikt: all the power to you. Maar het zijn en blijven wel mensen die je vertegenwoordigt en die jou de macht geven je ideeën uit te voeren. Niet hun vissen. Of hun koeien. Wie Partij voor de Dieren heet, lokt onherroepelijk de vraag uit: wie zitten ze eigenlijk te vertegenwoordigen in dat parlement?
Waarmee we zijn aanbeland bij framingsprobleem drie: de naam wekt nogal wat gêne op. Wie Partij voor de Dieren stemt, heeft automatisch iets uit te leggen. Huh, die dierengekkies? Van dat vissenkomverbod? Je kunt op zo’n moment wel het hele partijprogramma gaan reciteren - dat het heus niet alleen om dieren gaat, maar om een wezenlijk andere vormgeving van onze economie -, uiteindelijk blijf je zitten met die naam: Partij voor de - ahum, ja, ehm - Dieren dus. Natuurlijk, daar hoef je je niks van aan te trekken, maar als ik partijleider zou zijn, zou ik me hier ernstig zorgen om maken.
Mijn inschatting zou zijn: als de Partij voor de Dieren haar naam zou veranderen, zouden ze ergens tussen de drie en vijf keer zoveel zetels behalen. Noem het voor mijn part, hoe suffig ook, Partij voor de Duurzaamheid, dan hoeft niemand aan een nieuwe afkorting te wennen. En profileer je vervolgens minder met dieren en meer met het grotere geheel: duurzame energie, bescherming van het milieu, herdefiniëring van welvaart in welzijn.
Anders blijf je, nou ja, een net iets te vreemde eend in de bijt.