Eindelijk zou de crisis in de jeugdzorg worden aangepakt. Toen kwam corona
Na een vernietigend inspectierapport, eind 2019, is glashelder dat de Nederlandse jeugdzorg in nood is. Wat er nodig is: minder papierwerk, minder managers, meer geld en tijd voor zorg. Maar wat is daarvan terechtgekomen sinds die andere zorgcrisis, corona, opeens uitbrak? Daarover bel ik met Maaike van der Aar, die zich namens vakbond FNV inzet voor een volledig nieuw jeugdzorgstelsel.
Het Nederlandse jeugdzorgstelsel is rot, wisten veel kinderen, ouders en jeugdzorgmedewerkers allang. Een verwoestend inspectierapport* zorgt er in november 2019 voor dat ook de betrokken ministeries niet langer om de crisis heen kunnen. Uit dat rapport: ‘De overheid neemt op dit moment onvoldoende haar verantwoordelijkheid om kinderen te beschermen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.’
In een Kamerbrief* belooft minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) actie, en wel met ingang van 2020. Gemeenten zullen meer gaan samenwerken en het ingewikkelde zorginkoopbeleid waarmee ze moeten werken zal worden versimpeld. Maar dan: corona. Zijn ministerie heeft een pandemie te bestrijden. Bij gemeenten lopen intussen* de begrotingstekorten op.
Kinderen die hulp nodig hebben, betalen de prijs. Verschillende jeugdzorginstellingen vielen afgelopen jaar om of staan op het punt van* instorten. Het aantal crisismeldingen bij instellingen voor geestelijke gezondheidszorg nam toe, soms wel met 30 tot 60 procent.* Dit gaat om kwetsbare kinderen met een ernstige depressie, een acuut suïciderisico of een acute eetstoornis.
En het zijn juist die kinderen die volgens het inspectierapport uit 2019 al onvoldoende werden beschermd.
‘De stille schande van onze maatschappij’, zo noemt jeugdzorgbestuurder van vakbond FNV Maaike van der Aar de huidige situatie in de jeugdzorg. Vorig voorjaar portretteerde ik haar omdat ze zich inzet voor een betere jeugdzorg. Wat daar volgens haar voor nodig is: ‘Een volledige sloop en heropbouw van het systeem.’
Ze onderzocht en schreef, samen met honderden jeugdzorgmedewerkers, een plan waarmee ze dat wil gaan doen. Titel: Drastisch versimpelen. Het idee: vertrouw jeugdzorgmedewerkers en vraag deze niet constant zich te verantwoorden, zodat ze meer tijd hebben om daadwerkelijk te helpen. Ook pleit ze tegen de marktwerking in de zorg en voor een systeem waarin de verleende jeugdhulp het zorgbudget bepaalt – en niet andersom. Van der Aar: ‘En een aantal bestuurders en adviseurs moet zichzelf overbodig durven maken.’
Toen we elkaar vorig jaar spraken was het plan bijna af en klaar om gepresenteerd te worden aan de wereld, dus ik belde haar om te zien hoe het er nu mee staat. Hoe ze het aan de man brengt, nu veel van de politici die ze had willen bereiken in beslag worden genomen door corona.
Van der Aar hield in 2020, het jaar waarin een zorgcrisis uitbrak te midden van een zorgcrisis, in de smiezen welke politici de jeugdzorg op de agenda bleven zetten. En welke partijen voor de aankomende Tweede Kamerverkiezingen versimpelen van de jeugdzorg in hun programma hebben staan. Maar laten we eerst even het geheugen opfrissen – wat hield die crisis in de jeugdzorg ook alweer in?
Decentraliseren + bezuinigen = problematisch
In 2015 vond een matig voorbereide, haastig doorgevoerde decentralisatie van de zorg plaats. Die hield onder meer in dat de verantwoordelijkheid voor het inkopen van de jeugdzorg kwam te liggen bij gemeenten in plaats van bij de Rijksoverheid.
De gedachte daarachter was dat gemeenten beter zicht hadden op hun burgers en dus specifieker zorg konden inkopen. Een bezuinigingsmaatregel, want het kabinet wilde minder gaan uitgeven aan de zorg. Ook moest de maatregel ervoor zorgen dat kinderen met problemen vaker in zicht kwamen. Dat gebeurde ook – op zich mooi.
Er bleek vaak helemaal geen geld en tijd te zijn om alle nieuw in beeld gekomen kinderen te helpen
Maar in deze hectische overgangsfase werden gemeenten dus óók verplicht te besparen op de zorgkosten, elk jaar een paar procent meer. En toen bleek er vaak helemaal geen geld en tijd te zijn om alle nieuw in beeld gekomen kinderen te helpen.
De twee verantwoordelijke inspectiediensten stelden eind 2019 vast: sinds de decentralisatie worden kinderen vaker verkeerd, te laat of helemaal niet geholpen. Er is te weinig geld, te veel bureaucratie en het is constant onduidelijk wie waar verantwoordelijk voor is. Kinderen belanden op lange wachtlijsten, waardoor hun problemen onnodig erger worden. Er is veel verzuim en verloop onder het vaak oververmoeide en onderbetaalde jeugdzorgpersoneel.
Het inspectierapport Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd zorgde ervoor dat het kabinet de crisis in de jeugdzorg niet langer kon afdoen als bijwerking van een overgangssituatie, als iets dat zichzelf op den duur zou rechttrekken. Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) beloofde beterschap. Hij meende dat het decentrale systeem nog steeds kon werken, als gemeenten maar meer zouden samenwerken.*
Jeugdzorgbestuurders en -medewerkers noemden De Jonges voorstel slechts een pleister* en pleitten voor een volledig nieuw systeem. Linksom of rechtsom: er zou in elk geval iets gaan veranderen.
Wie heeft er nog tijd zich druk te maken om de jeugdzorg?
FNV-bestuurder Maaike van der Aar schreef samen met jeugdzorgmedewerkers het plan Drastisch versimpelen om de noodlijdende jeugdzorg te redden. Wat er volgens hen nodig was? Minder papierwerk, minder managers, meer tijd voor zorg, meer waardering voor de zorgers.
Nadat de pandemie uitbrak, kon Van der Aar naar eigen zeggen ‘ineens niet meer de boer op’ met haar idee en bovendien waren de meeste betrokken politici ineens niet meer beschikbaar. Ze kon haar lobbywerk richten op een stuk minder oren.
Van der Aar: ‘In september 2020 hebben we wel een manifestatie gehouden met tweehonderd man, buiten, dat mocht toen nog. Daar hebben we ons plan aangeboden aan politici om te kijken wie zich erbij zou aansluiten. Met Stichting Beroepseer,* die hun eigen manifest genaamd Écht doen wat nodig is hebben, zijn we gaan samenwerken.’
In 2018 was ikzelf, tijdens het vooronderzoek voor mijn jeugdzorgserie, al eens op bezoek bij die stichting. Toen hadden we het over een aantal proeven die zij hadden gedaan om de haalbaarheid van hun manifest te toetsen. Bij een jeugdzorginstelling in Amsterdam hoefden medewerkers een tijd geen administratie bij te houden. Resultaat: meer kinderen geholpen, blijere werknemers. Precies in lijn met de visie van Van der Aar, die meer autonomie voor jeugdzorgmedewerkers en minder verantwoordingsdwang voor zich ziet.
Van der Aar: ‘Waar de Stichting Beroepseer vooral gaat over de inhoud van de jeugdzorg, gaan wij vooral over de randvoorwaarden voor jeugdzorgers, dus door die twee samen te voegen hebben we nu een vollediger plan.’
Er zijn twee politieke partijen die het plan inmiddels volledig onderschrijven. Volgens Van der Aar is het niet toevallig dat beide nieuwkomers zijn, namelijk BIJ1 en NLBeter. ‘Die hebben nog geen wethouders in de gemeente die ze moeten volgen, zo vrij ben je als Tweede Kamerpartij niet.’
Zeker niet als die in eerste instantie groot fan was van de decentralisatie. Van der Aar: ‘Dus de PvdA neemt maar kleine elementen over.’ De SP nam het deel over het terugdringen van de marktwerking over. Alle partijen uit de Tweede Kamer, met uitzondering van VVD en CDA, namen in hun programma’s over dat er meer waardering moest komen voor jeugdzorgmedewerkers.
Hoe zetten partijen in de Tweede Kamer zich in voor de jeugdzorg?
Van der Aar hield in de gaten welke politieke partijen in de Tweede Kamer ook in 2020 bezig bleven met de jeugdzorg. ‘GroenLinks is kartrekker geweest op het dossier dit afgelopen jaar. Andere linkse partijen volgden altijd, maar namen minder het initiatief. Met de PVV werken we niet samen omdat ze discrimineren, maar op het gebied van zorg zeggen ze geen heel stomme dingen. De VVD gedraagt zich socialer op het dossier sinds de komst van Martin Wörsdörfer, die een motie indiende om de administratie te uniformeren en zo de bureaucratische druk op jeugdzorgmedewerkers te verlichten.’
Het gebeurde het afgelopen jaar vaak dat moties over de jeugdzorg wel werden aangenomen, maar vervolgens niet of onvoldoende werden uitgevoerd. Van der Aar noemt als voorbeeld de motie* die Lisa Westerveld (GroenLinks) indiende na de dood van de 17-jarige Noa Pothoven. Pothoven was als jong kind verkracht en schreef een boek waarin ze de bureaucratie en versnippering binnen de jeugdzorg hekelde, het systeem ‘gekmakend’ noemde. Eind 2019 overleed ze aan de gevolgen van anorexia.
Voor kinderen zoals Noa, met zeer complexe mentale en fysieke problemen, is in het huidige jeugdzorgsysteem niet altijd plaats. Westerveld stelde daarom voor om ‘expertisecentra’ op te zetten. Van der Aar: ‘Een soort intensive care voor de meest ernstige gevallen binnen de jeugdzorg. Die motie werd aangenomen, maar vanwege de corona kwam van de uitwerking vervolgens niet veel. Er komt nu 26 miljoen per jaar vrij voor dit initiatief, maar in plaats van een daadwerkelijk centrum, krijgen we nu overleggroepen die gaan meedenken over een oplossing als er geen zorg georganiseerd kan worden – een volkomen andere insteek.’
Tijdens de eerste coronagolf werd alles simpelweg uitgesteld en tegen de tijd dat de eerste debatten weer op gang kwamen, liep de Kamer hopeloos achter en hadden partijen vaak maar zes minuten spreektijd per punt
Deze dynamiek zag Van der Aar het afgelopen jaar vaker bij uitvoering van moties over de jeugdzorg. ‘Tijdens de eerste coronagolf werd alles simpelweg uitgesteld en tegen de tijd dat de eerste debatten weer op gang kwamen, liep de Kamer hopeloos achter en hadden partijen vaak maar zes minuten spreektijd per punt.’
En toch, dat er politiek gezien even weinig gebeurde rond de jeugdzorg, heeft volgens van der Aar ook voordelen gehad. ‘We konden de Kamer even links laten liggen en ons eigen verhaal sterker maken.’ Ook zette Van der Aar in samenwerking met Stichting Beroepseer een denktank op, met als doel ‘te denken vanuit de relatie cliënt-hulpverlener. Daarvoor worden duizenden mensen ondervraagd, zowel binnen de jeugdzorg als daarbuiten, over hoe ze een goed functionerende jeugdzorg voor zich zien. De uitkomsten van dat onderzoek willen we, samen met onze manifesten, verwerken tot een jeugdzorgadvies voor de nieuwe regering, gemeenten en werkgevers.’
De vakbond is ook bezig met een korte- en langetermijnadvies voor de Sociaal-Economische Raad (SER), over hoe de jeugdzorg gezond te krijgen en houden. Daarnaast zijn op 3 februari de cao-onderhandelingen voor de jeugdzorg begonnen.
Van het huidige demissionaire kabinet verwacht Van der Aar tot de verkiezingen geen initiatief meer. ‘Eerst was er minister De Jonge, maar die is nog wel even druk. En we hebben staatssecretaris Paul Blokhuis (ChristenUnie), die gaat alleen pappen en nathouden tot de verkiezingen.’ Van der Aar kan niet wachten tot ze deze lente als vakbond om tafel kunnen met leden van de nieuwe regering. ‘Dan gaan we ze, hup, een waterdicht plan aanbieden. Alle ballen op de nieuwe minister!’