In 2018 stierven 8,7 miljoen mensen door de verbranding van fossiele brandstoffen
8,7 miljoen. Zo veel mensen stierven naar schatting in 2018 als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen zoals kolen en olie. Een op de vijf sterfgevallen was erop terug te voeren, ontdekten onderzoekers van onder andere Harvard University in een studie die vorige week verscheen.
Ik heb het in deze nieuwsbrief vaak over klimaatopwarming en iets minder vaak (misschien te weinig) over het verlies van biodiversiteit.
Maar boven op die dubbele ontwrichting komt dus ook nog dit onvoorstelbare verlies: door in benzine- en dieselauto’s te rijden en door kolen en gas te verstoken in elektriciteitscentrales en fabrieken, stierven in één jaar 8,7 miljoen mensen. Daar hebben we het veel te weinig over.
Zolang het verbruik van kolen, olie en gas niet drastisch daalt, herhaalt een drama van vergelijkbare omvang zich ieder jaar. Ter vergelijking: covid-19 veroorzaakte tot nu toe zo’n 2,4 miljoen doden.
Eerder was al bekend hoe ziek mensen worden van vieze lucht, en dat de gemiddelde wereldwijde levensverwachting ruim een jaar langer zou zijn als we géén fossiele brandstoffen verstookten. Dat er meer mensen sterven door luchtvervuiling dan door roken was ook al bekend.
Maar het nieuwe onderzoek geeft een veel fijnmaziger beeld van het aantal sterfgevallen dat specifiek op fossiele brandstoffen is terug te voeren. Hier leggen de onderzoekers hun methode uit, en hier bevestigen wetenschappers die zelf niet bij de studie betrokken waren dat de nieuwe meetmethode waarschijnlijk een betrouwbaarder beeld geeft dan we tot nu toe hadden.
Wat me op Shell brengt
Ik moest aan dit onderzoek denken toen ik luisterde naar de nieuwe strategie die olie- en gasgigant Shell vorige week aankondigde. Shell blijft voorlopig olie en gas produceren, maar wil dat de nadelige gevolgen daarvan op het klimaat in 2050 gecompenseerd worden, bijvoorbeeld door de aanplant van nieuwe bossen. Netto zou Shell dan tegen die tijd geen negatieve impact meer op het klimaat hebben.
Er is heel veel mis met Shells bewering dat het door deze ambitie ‘in de pas [loopt] met het klimaatakkoord van Parijs’. Daarover schreef ik deze uitgebreide analyse.
Wat aan mij bleef knagen is hoe ziende blind je moet zijn om te denken dat je het gebruik van fossiele brandstoffen op de korte termijn kunt goedmaken door CO2-compensatie op de lange termijn in het vooruitzicht te stellen. De miljoenen doden die jaarlijks tot fossiele energie te herleiden zijn, doen er dan kennelijk niet toe. De impact die olie- en gaswinning nú heeft op lokale gemeenschappen en ecosystemen, doet er dan kennelijk niet toe.
Ziehier de risico’s van een te smalle focus op de mondiale CO2-huishouding. Het debat over klimaat en milieu gaat over meer dan dat.
Zo was er meer waar ik kwaad van werd toen ik Shells topman zijn groene pr-verhaal hoorde afsteken. Het Shell dat zich in de rechtbank verschuilt achter de overheid en de consument die immers het beleid en de energievraag bepalen, staat nu met gretige verwijzingen naar de klimaatwetenschap te pronken met zijn wereldwijde ‘leidende rol’ en de groene knikkers die het niet eens heeft. En waar het ook nauwelijks in investeert. Ik besloot er deze column over te schrijven:
In mei, voordat de rechter vonnist in de klimaatzaak van Milieudefensie en anderen tegen Shell, zal ik opnieuw aandacht aan het bedrijf besteden.
Tot slot
In Frankrijk oordeelde de rechter dat de overheid een strenger klimaatbeleid moet voeren. Ik publiceerde dit overzicht van klimaatzaken wereldwijd.
In de Tweede Kamer vond een hoorzitting plaats over de regionale energiestrategieën die moeten leiden tot meer productie van zonne- en windenergie. Hoe burgers meer inspraak zouden kunnen krijgen, kwam uitgebreid aan bod.
En er komt misschien een burgerberaad over het klimaatbeleid. Je kunt deze avond in Pakhuis de Zwijger terugkijken als je het debat hierover tot nu toe hebt overgeslagen – een uurtje en je bent helemaal bij.
Voor de verkiezingen hoor je weer van me – onder meer met een analyse over het klimaatbeleid van het kabinet-Rutte III.
Tot de volgende!
Jelmer