Waarom is er niet ook zo’n gelikt dashboard voor de gevolgen van de maatregelen?
Afgelopen donderdag hield ik een (digitaal) praatje voor minister Hugo de Jonge. Met een aantal anderen was ik gevraagd om mijn gedachten te delen over het onderwerp: het coronadashboard als ‘onderdeel van publiekscommunicatie’.
Dat dashboard werd vorig jaar op 19 mei aangekondigd door De Jonge. Een plek waar de belangrijkste getallen – ic-opnames, testen, het reproductiegetal, et cetera – te vinden zijn. Zo kan het kabinet, is het idee, snel ingrijpen als het de verkeerde kant op gaat.
Ik schreef indertijd een column over het dashboard. Best een prima idee, vond ik, maar het moest geen technische oplossing worden voor een politiek probleem. Want het coronabeleid is niet zomaar te bepalen aan de hand van een paar cijfertjes.
Sinds juni staat het dashboard online. Het wordt steeds gelikter, krijgt telkens meer cijfers en intussen ook artikelen die een en ander toelichten. Maar de kern is hetzelfde gebleven: er staan cijfers op over de ontwikkeling van het coronavirus in Nederland.
De bijeenkomst afgelopen donderdag was in het kader van het project Lessons Learned, waarin het kabinet externen advies vraagt over het coronabeleid. Ik was eerder al eens aanwezig bij zo’n bijeenkomst (waar ik toen jullie adviezen meenam), en nu dus weer.
In twee tot drie minuten mocht ik zeggen wat ik vond van het dashboard in het kader van de overheidscommunicatie rond covid-19. De kern van mijn verhaal: de gevolgen van de maatregelen worden over het hoofd gezien.
Wat volgt is de tekst van mijn verhaal.
Mijn verhaal voor Hugo de Jonge
Toen u vorig jaar mei het dashboard aankondigde was ik eigenlijk wel blij. Want ik kreeg van lezers veel vragen als: waar staan deze cijfers? Waarom kan ik ze nergens vinden? Nu was er dan een plek waar alles bij elkaar stond en dat was natuurlijk heel fijn.
Tegelijkertijd maakte ik me zorgen. Want een dashboard is niet zomaar een databank. Het is iets waar je op wilt sturen. Dus het geeft niet alleen maar informatie, maar ook richting.
Als je naar het dashboard kijkt, staat er heel veel op – intussen ook steeds meer, ook vaccinatiedata – maar natuurlijk ook heel veel niet. Er staat geen eenzaamheid op, geen leerachterstand. Geen cijfers over de economie of over allerlei groepen die worden geraakt door de maatregelen.
Als ik als burger kijk naar het dashboard, voel ik die frustratie, en ik denk dat ik niet de enige ben. Het ziet er allemaal prachtig uit, maar je denkt ook: waarom is er niet zo’n gelikt dashboard voor de gevolgen van de maatregelen? Daar moeten we ook inzicht in hebben.
U vraagt zich misschien af: wat wil je dan wel? Twee dingen.
Eén is: je kunt niet eindeloos metertjes toevoegen aan een dashboard, dat begrijp ik ook, maar er is meer informatie. Bijvoorbeeld wat in persconferenties langskomt, bijvoorbeeld cijfers die van het SCP komen. Geef die ook een plek. Een mooie plek, een toegankelijke plek, die voor iedereen te begrijpen is en ook gemakkelijk te vinden.
En het tweede is: misschien moeten we niet te veel verwachten van die cijfers, want uiteindelijk moeten allerlei belangen en waarden tegen elkaar worden afgewogen. Dat weet u natuurlijk als geen ander. Dat kunnen die cijfers niet voor ons doen.
Wat mij betreft is het woord dashboard zelfs een beetje ongelukkig gekozen, want wat mij betreft is het niet meer dan een databank. Is het heel handig en weten we op welke cijfers u zich beroept. Maar uiteindelijk moet u al die ingewikkelde afwegingen toch echt zelf maken, en dan doen we met elkaar. Dat is geen statistiek, maar politiek.
En nu?
Mijn boodschap werd goed ontvangen. Maar de vraag was ook: hoe dan wel? Hoe breng je, bijvoorbeeld, al die andere factoren in beeld? Of is dat überhaupt niet de oplossing?
Ik ben wel benieuwd naar jullie gedachten. Ben je het eens met mijn betoog? En wat moet er dan in de praktijk veranderen aan het dashboard, maar ook aan de overheidscommunicatie in het algemeen? Ik hoor het graag!
Tot slot...
...ben ik groot fan van computerwetenschapper Cal Newport. Ik verslond zijn eerdere boeken Deep Work en Digital Minimalism, en hij heeft nu een nieuw boek uit: A World Without Email. Ik moet er nog aan beginnen, maar ik kan zijn gesprek met Ezra Klein alvast aanbevelen. Want zijn veel werkplekken niet verpest door e-mail en andere manieren om constant met elkaar in contact te staan?