De luis in de pels in Doha, deel II
Al-Jazeera groeide in enkele jaren uit tot één van de grootste en meest prominente nieuwsnetwerken ter wereld. Maar hoe is deze zender eigenlijk zo groot geworden? Vandaag het tweede en laatste deel over een klein golfstaatje dat een televisiestation lanceerde dat een van de luidste en meest omstreden stemmen in de wereld werd.
Toen Israëlische bommen in de zomer van 2006 insloegen in de buitenwijken van de Libanese hoofdstad Beiroet en de een na de andere flat instortte, bleven de Arabische media angstvallig stil. De Israëlische aanvallen kwamen als een complete schok voor vriend en vijand en brachten de Arabische regeringsleiders onmiddellijk in de problemen. Officieel hebben de lidstaten van de Arabische Liga een overeenkomst dat ze elkaar te allen tijde bij zullen staan – zeker bij een aanval door grote vijand Israël. Maar geen regeringsleider voelde ervoor de strijd aan te binden met de veel sterkere en beter georganiseerde Israëlische defensiemacht.
Slechts één groep vocht verbeten door: Hezbollah. Al-Manar was Hezbollah’s eigen propagandakanaal, maar al snel doken ook Al-Jazeera en de private Lebanon Broadcasting Corporation (LBC) erbovenop. In haar berichtgeving volgde Al-Jazeera geruime tijd de koers van het buitenlandse beleid van Qatar, maar nu koos de zender openlijk de kant van Hezbollah door als enige nieuwszender non-stop de vorderingen aan “het front” te belichten, haar woordvoerders een podium te geven en over de Israëliers te spreken als “aggressors” die de “Arabische broeders” aanvielen. De massale pro-Hezbollahberichtgeving en de nadruk op de vele Libanese burgerslachtoffers dwong Al-Jazeera’s grootste regionale concurrent, de Saoedische nieuwszender Al-Arabiyya, ten slotte ook over de Israëlische bombardementen te berichten.
Massale pro-Hezbollah-demonstraties waren het gevolg. Van de ene op de andere dag was de zo gehate “Partij van God” en haar leider Hassan Nasrallah een pan-Arabische volksheld die met open armen werd ontvangen door emir al-Thani van Qatar.
Overigens was de liefde van korte duur: nu Hezbollah zich als hulp van Bashar al-Assad in de Syrische burgeroorlog ontpopt , staan beide partijen weer tegenover elkaar.
De afgelopen jaren verlegde Al-Jazeera de focus van hard geo-politiek nieuws naar meer maatschappelijk soft news. In haar dagelijkse talkshow Al-Ittijah Al-Mo’akis gaf Al-Jazeera steeds meer aandacht aan corruptie, islamisering, arbeidsrechten en de positie van de vrouw en werd daarmee de populairste talkshow van de Arabische wereld. Voor het eerst kregen burgers ook de kans om actief te reageren via telefoon en sms, en later via het beroemde webforum Al-Jazeera Talk en andere sociale media.
Bij aanvang kreeg Al-Jazeera vooral kritiek vanuit de conservatief-islamitische hoek. De emir van Qatar die opdracht tot de oprichting van Al-Jazeera had gegeven en de nodige kapitaalinjecties had gedaan, had ex-BBC-personeel aangetrokken om de nieuwszender te ontwikkelen. De glimmende haren van ongesluierde presentatrices en westerse journalistiek zouden on-Arabisch en vooral on-islamitisch zijn. Maar al snel werd Al-Jazeera het hoofdpijndossier van de Amerikanen en de Israëliërs. Niet veel later zagen ook veel Arabische leiders zich geconfronteerd met een steeds negatievere publieke opinie in eigen land; nu openlijk geuit op de populairste nieuwszender van de regio.
Nadat de Amerikanen het jarenlang hadden moeten ontgelden met hun war on terror en inval in Afghanistan en Irak, werd de toon van de zender steeds kritischer ten aanzien van Arabische wereld. Deze kritiek richtte zich voornamelijk op Egypte en Saoedi-Arabië, groeiende politieke rivalen van het oliestaatje Qatar. De diplomatieke relaties tussen de landen en Qatar werden onmiddellijk opgeschort toen de talkshow enkele prominente Egyptische islamisten in ballingschap aan tafel uitnodigde, waarvan enkele waren veroordeeld voor verschillende terreuraanslagen in Egypte.
De spanningen liepen dusdanig op dat Egypte en Saoedi-Arabië in 2008 in de Arabische Liga de Satellite Charter introduceerden. In dit pleidooi werd gewaarschuwd voor de afbreuk van ‘sociale vrede, nationale eenheid, publieke orde en algemene beleefdheid’ en zenders werd opgedragen ‘de uitzonderlijke belangen van de Arabische landen’ te beschermen. Hierna viel Egypte de kantoren van Al-Jazeera in Caïro herhaaldelijk binnen en bracht de Egyptische ex-president Hosni Mubarak naar verluidt zelfs een bezoekje aan haar hoofdkantoren in Doha.
Het incident met Egypte was overigens niet het eerste waarin de zender radicale islamisten een podium gaf. Eerder scoopte Al-Jazeera door nog geen maand na de aanslagen van elf september een lang interview met Osama Bin Laden uit te zenden. In 1999 zond Al-Jazeera ook al een negentig minuten lange discussie met Osama Bin Laden uit. Het enige verschil was dat toen – op enkele veiligheidsexperts na – slechts weinigen zich realiseerden hoe gevaarlijk deze man was.
Er werden steeds meer vragen gesteld over Al-Jazeera’s wel erg brede opvatting van hoor en wederhoor. Was de nieuwszender door regelmatig zendtijd te verlenen aan kopstukken van Al-Qaeda niet in feite een propagandakanaal voor radicale terreurorganisaties als Hezbollah en Hamas geworden? Overigens wordt Al-Jazeera wel vaker verweten weinig objectief te zijn. Keer op keer wist Al-Jazeera als eerste – en niet zelden als enige – audiotapes van Bin Laden te bemachtigen. Ook het feit dat zij geruime tijd als enige vrijelijk in Afghanistan konden opereren en correspondenten aan de grond had in het Thora Bora-gebergte, creëerde argwaan bij de Amerikaanse overheid.
Al-Jazeera mag door z’n professionele en adequate nieuwsvoorziening objectief lijken, toch valt daar het een en ander op af te dingen. Verder bestaat er een wezenlijk toon- en kwaliteitsverschil tussen Al-Jazeera Arabi (Arabisch) en het in 2006 opgerichte Al-Jazeera English. Waar de Arabische tak van Al-Jazeera soms ronduit religieuze taal gebruikt, zoals "Allah al-Akbar" (God is groter) bij beelden van stervende demonstranten en duidelijker haar politieke kleur laat zien, wekt de Engelse versie, mede door beheerst Brits en prominente internationale journalisten, een veel objectievere indruk.
Maar zolang de zender in handen van de regerende Al-Thani-familie is, dient zij rekening te houden met vele politieke belangen. Hoewel Qatar haar censuurwetten afschafte om een regionaal journalistiek mediacentrum te creëren, kruipt het land slechts langzaam omhoog op de international freedom of press index met in 2013 positie 110 van de 179 landen. Andere Arabische satellietzenders als Al-Jazeera’s grootste concurrent Al-Arabiyya, dat in handen is van enkele prominente prinsen van het Saoedische koningshuis, zijn net als Al-Jazeera onderhevig aan vormen van omgekeerd cliëntelisme. Oftewel: het op gepaste wijze bedanken voor de diensten die aan de zender verstrekt zijn. Al-Jazeera leeft immers bij de goedgunstigheid van de emir van Qatar. Het maakt de nieuwszender niet minder interessant of nieuwswaardig, maar vraagt voordat haar berichten door andere nieuwsmedia worden overgenomen wel om een kritischere houding.