De beste plannen voor een fundamenteel andere Tech – zonder Apple, Google en Facebook
Machtsmisbruik, privacyschendingen, belastingontwijking: de problemen van Big Tech zijn bekend. Amerika en Europa proberen de grote technologiebedrijven te temmen. Maar het kan ook anders. Wij verzamelden de beste plannen voor een fundamenteel andere tech – zónder Silicon Valley.
Wendy Liu wilde niets liever dan miljonair worden in Silicon Valley. Ze liep stage bij Google, kreeg er een baan aangeboden, maar koos voor een start-up met drie anderen die niets liever wilden dan miljonair worden in Silicon Valley.
Wat die start-up deed, maakte haar en haar jonge co-founders niet zoveel uit. Iets met algorithms, ads en analytics. Uiteraard wilden ze ‘een verschil’ maken, maar waarin? Een app voor health of juist voor datadriven marketing? Het deed er niet toe.
Het draaide allemaal om de dollars. Hoeveel er nodig waren om een app te bouwen, hoeveel potentiële kopers ervoor wilden neerleggen, hoeveel de founders nodig hadden om het leven te leiden dat succesvolle start-upfounders leidden. Zelfs de kwestie wat ze gingen start-uppen draaide daarom. Wat verkoopt? Waar kunnen we mee cashen?
Niet dat Liu onverschillig was. Nee, ze was er van overtuigd dat wat er in Silicon Valley gebeurde het goede was, dat ze op een plek werkte ‘waar slimme mensen vreselijk veel betaald kregen om de wereld een betere plek te maken.’
Theranos bijvoorbeeld, de bloedteststart-up, die 400 miljoen dollar bij investeerders ophaalde, 9 miljard euro waard was, en wiens founder Elizabeth Holmes de cover van menig magazine sierde. ‘She’s a boss right?’ schreef Liu extatisch aan haar drie mede-ondernemers. ‘My hero.’
Met hun eigen start-up wilde het ondertussen niet zo vlotten. Ze werkten hard en sliepen weinig, daar lag het niet aan. Het probleem was het geld: de venture capitalists en incubators, met hun zakken vol dollars, stonden niet in de rij voor de start-up van Liu en kompanen. Dus werkten ze nog harder, sliepen nog minder, kregen nog meer ruzie, en veranderden nog maar eens een keer van richting met de start-up – van adtech naar healthtech naar call center tech.
Liu begon om zich heen te kijken en wat ze zag beviel haar steeds minder. In de straten van San Francisco struikelde ze over de daklozen. Door een tekort aan openbare toiletten deden trappen van gebouwen in de buitenwijken dienst als urinoir. Huizen waren onbetaalbaar en werden voor steeds meer mensen onbetaalbaarder.
Ze dacht: hoe kan het dat er zo veel armoede bestaat in het gebied waar biljoenen omzet wordt gedraaid, honderden miljarden winst geboekt, en een paar van de rijkste bedrijven ter wereld zijn gevestigd? Waarom is die ongelijkheid juist hier zo groot? Waarom ligt er pis op de trappen als het geld hier stroomt als water?
In de bibliotheek vrat ze boeken van sociologen, filosofen en economen – boeken van het linksere soort. Las ze eerder start-up-how-to’s en sciencefiction, nu boog ze zich over het kapitalisme, over meritocratie, over sociale rechtvaardigheid. Ze bezocht marxistische conferenties en ging naar demonstraties voor betere werkomstandigheden voor Uberchauffeurs.
De samenleving incasseert flinke klappen van Big Tech: de ongelijkheid neemt toe, belasting wordt ontweken en bedrijven als Apple, Amazon en Uber buiten medewerkers uit
Ze zag en begreep nu: Silicon Valley ís het losgeslagen kapitalisme. Een kleine club bezit de meeste aandelen van een paar immense bedrijven. Een iets groter maar nog steeds minuscuul groepje verdient bakken met geld. Hartstikke leuk en aardig al die efficiënte apps en diensten, maar de samenleving ziet weinig van die rijkdom terug. Ondertussen incasseert die samenleving flinke klappen: de ongelijkheid neemt toe, belasting wordt ontweken en bedrijven als Apple, Amazon en Uber buiten medewerkers uit.
Tel daar de aanhoudende stroom van debacles in Silicon Valley bij op – bloedteststart-up Theranos van heldin Holmes bleek de grootste flessentrekkerij uit de recente geschiedenis, het met miljarden venture capital volgepompte verhuurbedrijf-vermomd-als-start-up WeWork bleek een lege huls, Facebook bleek, tja, Facebook – en de radicalisering van Wendy Liu was een feit.
Van Silicon Valley-fan werd ze Silicon Valley-vijand. In april 2020 publiceerde Liu een boek met als titel: Abolish Silicon Valley.
Schaf Silicon Valley af.
Big Tech wordt aangepakt. Maar is het genoeg?
Liu’s boek verscheen in een periode die wel de ‘techlash’ wordt genoemd. Het jarenlange enthousiasme over de zegeningen van de grote Amerikaanse techbedrijven is de afgelopen jaren omgeslagen in een breed gedeeld chagrijn over machtsmisbruik, privacyschendingen, belastingontwijking, de exorbitante zelfverrijking aan de top en de vaak belabberde werkomstandigheden voor medewerkers lager op de ladder.
Het gaat dan vooral over de ‘Big Five’ – Apple, Amazon, Facebook, Google en Microsoft, maar ook iets minder grote Techs als Twitter, Airbnb en Uber moeten het ontgelden.
Overheden slijpen nu de messen. In de Verenigde Staten zijn de geesten rijp voor een strenger mededingingsrecht en loopt er een aantal justitiële onderzoeken en rechtszaken over machtsmisbruik van Google en Facebook. De afgelopen jaren deelde de Europese Unie al miljardenboetes uit en kwam er strengere wetgeving, nu wordt er in Brussel aan nieuwe wetgeving gewerkt die wellicht opdeling van deze bedrijven mogelijk moet maken.
Tussen al deze plannen bestaan grote verschillen, maar er is ook een rode draad: het doel is om de grote technologiebedrijven te temmen. Het wilde beest moet terug in de kooi. Er wordt daarbij naar de bekende instrumenten gegrepen: nieuwe wetgeving en strengere naleving van bestaande wetgeving op het gebied van privacy, mededingingsrecht en aansprakelijkheid.
Maar is temmen genoeg? Grijpen we wel naar de juiste instrumenten om de macht van die paar grote Amerikaanse bedrijven aan te pakken? Hebben we überhaupt wel de juiste instrumenten tot onze beschikking? Of zijn er radicalere maatregelen nodig – zoals Liu en geestverwanten profeteren?
Een gezondere markt creëren is niet genoeg
Waarom zouden we stoppen bij reguleren? vraagt Wendy Liu als we haar spreken. Een tam Silicon Valley is immers nog steeds Silicon Valley.
Liu werkt er inmiddels niet meer. Ze schrijft voor links-progressieve media en is actief in de ontluikende vakbond van de technologiesector. Uiteindelijk wil ze helemaal van Big Tech af, zegt ze. ‘De politieke horizon van de mensen die willen reguleren is beperkt tot een wereld waarin Big Tech wordt getemd. Daar ben ik het fundamenteel mee oneens. Op mijn politieke horizon bestaat Big Tech helemaal niet meer.’
Want wat doen overheden nu? De VS en de EU staan klaar met miljardenboetes en wetgeving. Met name het mededingingsrecht is populair. Een van de zwaarste wapens van het mededingingsrecht is het opbreken van bedrijven. Hierbij is het idee dat sommige bedrijven zo groot zijn dat er niet meer mee te concurreren valt. Deze monopolies worden dan gedwongen opgeknipt.
Het bekendste voorbeeld uit de VS is Standard Oil, dat begin vorige eeuw in dertig verschillende bedrijven werd opgedeeld. Dit staat Big Tech misschien ook wel te wachten. Zo kunnen bijvoorbeeld Googles zoekmachine en Googles advertentiebedrijf van elkaar worden gescheiden. Of kunnen Facebook, Instagram en WhatsApp niet meer één bedrijf zijn.
Je zou kunnen zeggen dat niet te weinig, maar te veel concurrentie de problemen met Big Tech veroorzaakt
In essentie draait het hierbij om het creëren van gezondere markten en het stimuleren van concurrentie door machtsconcentraties tegen te gaan en te grote marktmacht te bestrijden. En precies dat pakt de kern van het probleem niet aan, vinden Liu en geestverwanten.
Sterker: je zou zelfs kunnen zeggen dat niet te weinig, maar te veel concurrentie de problemen met Big Tech veroorzaakt. Dat uitwassen als surveillance, concurrentievervalsing, desinformatie juist het gevolg zijn van de immense concurrentie binnen de sector.
Zo denkt ook econoom Nick Srnicek erover. ‘Het is de concurrentie om de advertentiedollars die Google, Facebook en Amazon ertoe aanzet om privacyproblemen te negeren en hun dataverzameling uit te breiden’, schreef hij in The Guardian. ‘Het is concurrentie om aandacht die apps en platforms ertoe aanzet om hun producten zo verslavend mogelijk te maken. Het is de concurrentie om gebruikers en betrokkenheid waardoor Twitter, Facebook en andere een oogje dichtknijpen voor misbruik, nepnieuws en extreemrechtse radicalisering.’
Als niet meer concurrentie de sleutel is, wat dan wel? Schrijver Ben Tarnoff, oprichter van Logic Magazine, pleit voor minder markt. Sommige cruciale diensten en sectoren zoals onderwijs, gezondheid en informatie zouden niet puur aan de markt moeten worden overgelaten maar publiek worden gefinancierd en georganiseerd. Tarnoff staat voor het ‘democratiseren van de digitale ruimte’, vertelt hij ons, zodat iedereen invloed kan uitoefenen op de koers van het online bestaan.
Hoe kan het anders?
Minder markt, meer publieke financiering, meer democratisering. Klinkt interessant, maar hoe dan? We lopen hier een paar mogelijkheden langs voor een nieuwe omgang met technologie, die nu in de grote greep is van een paar grote private bedrijven.
1. Nationalisering
Als de Big Techs infrastructuur zijn, en diensten leveren die cruciaal zijn voor iedereen, net als water en elektriciteit, dan kun je ook beredeneren dat het een overheidstaak is om die diensten te bieden, om de kwaliteit ervan te waarborgen, om te garanderen dat iedereen er toegang toe heeft, en om ze betaalbaar te houden.
Dan hebben we het inderdaad over nationaliseren. Concreet betekent dit dat de VS een meerderheidsaandeel nemen in (delen van) Amazon, Alphabet, Facebook. De VS kennen immers een zeer rijke geschiedenis van nationalisering.
‘Nationalisering is zo Amerikaans als appeltaart’, schrijft onderzoeker Thomas Hanna. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bijvoorbeeld, nationaliseerden de VS de gehele radio-industrie, het spoor, de telecomsector. En later de banken en de staalindustrie: crisis en oorlog brachten heuse nationaliseringsgolven op gang.
Als de Big Techs infrastructuur zijn, en diensten leveren die cruciaal zijn voor iedereen, dan kun je beredeneren dat het een overheidstaak is om die diensten te bieden
Dus waarom niet? Nou, eerdere nationaliseringen waren van bedrijven die voornamelijk ook nationaal opereerden. Dit zijn multinationals, actief in honderden landen, wat betekent nationalisering dan? Bij die andere nationaliseringen draaide het ook om bedrijven die actief waren in één sector – olie, staal – maar Big Tech is actief in meerdere sectoren, breng je die allemaal in overheidshanden?
En nog fundamenteler: moeten wij willen dat de VS de macht van de Big Techs erbij krijgen? En al die data? Dit zijn bedrijven die draaien op grootschalige dataverzameling, moet de staat dat dan ook gaan doen?
Er zijn meer vragen dan antwoorden over het nationaliseren van Big Tech. Toch is het interessant om na te denken over fundamenteel andere eigendoms- en zeggenschapsvormen. Want het raakt aan de kern van het probleem: een kleine club aandeelhouders heeft het bij Big Tech voor het zeggen en hun richting is duidelijk.
2. Publieke digitale infrastructuur
‘De fysieke infrastructuur van het internet kan vrij eenvoudig gerund worden als een publieke nutsvoorziening’, suggereert Tarnoff. Die voorzieningen, vult hij aan, ‘kunnen sociale doelen voorrang geven, zoals het verbeteren van de dienst voor slecht verbonden arme en rurale gemeenschappen.’
Ook de Britse Labourleider Jeremy Corbyn stelde het voor.* Amerikaans presidentskandidaat Bernie Sanders wilde er maar liefst 150 miljard dollar * voor uittrekken: gratis (Corbyn) of betaalbaar (Sanders) en snel internet voor iedereen. De twee gesneefde politici maakten er speerpunten van in hun campagnes.
Zo gek is dat niet. Nederland heeft een van de snelste en meest betrouwbare internetdekkingen ter wereld, maar in delen van Groot-Brittannië en Amerika is het internet belabberd en relatief duur.
Sterker: de kwaliteit van het internet is er nogal ongelijk verdeeld. In de rijke delen is toegang geen probleem, armere burgers moeten vaak meer voor slechter internet betalen. Deze verschillen zijn zowel een gevolg van de ongelijkheid als een versterking ervan.
Nu is het zo dat vrijwel de hele technische infrastructuur van het internet in private handen is. Ook in Nederland. De VS kennen een aantal interessante voorbeelden van een andere eigendomsstructuur. In Chattanooga, Tennessee ligt een breedbandnetwerk dat geheel in handen is van de gemeente. Het doel is nadrukkelijk om alle bewoners te voorzien van internettoegang; er zijn geen aandeelhouders die return on investment eisen. Het interessante is dat de snelheid van het internet beestachtig hoog is, tegen relatief lage kosten voor de gebruikers.
3. Coöperaties
Coöperaties zijn organisaties die bestaan uit werknemers en/of gebruikers die samen ook eigenaar zijn. Zij bepalen samen de koers van de coöperatie. Ze bestaan al sinds de achttiende eeuw en zijn van oudsher een alternatieve organisatievorm voor economische machtsconcentraties. Denk aan landbouwcoöperaties, woningbouwcorporaties en energiecoöperaties.
Dit is niet zozeer een alternatief model voor de Big Techs. Met name diensten uit de zogenoemde ‘gig economy’ zoals Uber, Airbnb en Deliveroo lenen zich voor alternatieve coöperatieve modellen, waarbij gebruikers het voor het zeggen hebben.
Neem Fairbnb,* een coöperatie die een ‘eerlijker’ alternatief voor Airbnb wil zijn. De coöperatie deelt het oorspronkelijke idee achter Airbnb: toeristen die slaapruimte huren bij lokale bewoners. Bij Airbnb is er weinig meer van over: het beursgenoteerde bedrijf is een omzetmachine die – mede onder invloed van miljardeninvesteerders – lokale woningmarkten heeft ontwricht. Fairbnb presenteert zichzelf als een reactie op de negatieve uitwerking van Airbnb in steden: nog meer huisjesmelkers, hogere huizenprijzen en door toeristen overspoelde woonwijken. Fairbnb is ‘collectief eigendom’ van ‘hosts, gasten, lokale ondernemers en buren’. Het wordt ‘democratisch’ en ‘collectief’ bestuurd en de helft van de commissie gaat naar ‘lokale projecten’.
Zo bestaan er vele coöperaties die eigendom zijn van de gebruikers van de dienst en geen groot techbedrijf als tussenpersoon hebben. Eva.coop* bijvoorbeeld, een Canadees alternatief voor Uber. Up & Go,* een New Yorkse schoonmaakapp die eigendom is van de schoonmakers zelf. En het Duitse Fairmondo,* een alternatief voor Amazon.
De ironie wil dat coöperaties het altijd lastig zullen hebben omdát ze opereren in hetzelfde speelveld als de partijen waar zij zich tegen verzetten. Om daar een volwaardig alternatief voor te zijn, zullen zij enigszins met hen moeten kunnen concurreren qua aanbod en prijs. Dat is een enorme opgave, ook omdat het voor investeerders niet altijd even interessant is om in coöperaties te investeren, juist omdat ze er geen zeggenschap voor terug kunnen krijgen of dikke winsten.
4. Alternatieve modellen
Big Tech is zo dominant en alomtegenwoordig dat we hun modus operandi, hun verschijningsvorm, hun verdienmodel, hun eigendoms- en zeggenschapsmodel bijna vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Maar dat is het niet.
Wikipedia
Je zou bijna vergeten dat een van grootste succesverhalen van het internet in ongeveer alles het tegenovergestelde is van de Big Techs. Een organisatie zonder winstoogmerk, zonder aandeelhouders en investeerders op zoek naar winst, zonder advertenties, zonder surveillance. De online encyclopedie Wikipedia, de vijfde meest bezochte site ter wereld, na Google, YouTube, Facebook en Twitter, wordt volledig gemaakt door vrijwilligers. De uitzondering die de regel bevestigt.
The Syllabus
Deze dienst van techdenker Evgeny Morozov ontsluit kwalitatief hoogstaande content in zes verschillende talen: video’s, podcasts, boeken, wetenschappelijke artikelen, journalistiek. Dat doet The Syllabus door te breken met de dominante manier waarop online informatie en kennis ontdekt en verspreid worden, op basis van clicks, likes en shares – op basis van populariteit. Met een combinatie van menselijke en algoritmische selectie bepaalt The Syllabus op een nieuwe manier de relevantie van informatie en dist zo verhalen op die je op weinig andere plekken tegenkomt.
Democratisch databeheer
De data die verzameld worden door Big Tech zijn daarna van hen. Zij hebben er baat bij, worden er beter van. Data kunnen ook beschouwd worden als een publiek goed dat democratisch beheerd moet worden. Zo hebben burgers zeggenschap over die data en kan iedereen ermee aan de slag.
De stad Barcelona bijvoorbeeld eist van bedrijven dat zij de data die ze van de bewoners verzamelen afstaan aan de stad. Ze worden veilig opgeslagen en geanonimiseerd openbaar gemaakt op een site waar je gegevens kunt vinden over de werkloosheid in de stad of beschikbare woonruimte.
Technologie voor het algemeen belang
Een getemd en kleiner Big Tech is nog steeds een tech met perverse verdienmodellen die uiteindelijk ten dienste staan van een klein clubje in Silicon Valley. Hoe moeilijk dat ook is om je voor te stellen, een blik op fundamenteel andere modellen toont dat er een andere tech mogelijk is.
‘Abolishing Silicon Valley betekent meer dan vernietiging’, zegt Wendy Liu. ‘Het doel is om technologie terug te winnen van het kapitaal en er iets beters voor in de plaats te bouwen. Dat vereist een fundamentele transformatie van de manier waarop technologie wordt ontwikkeld: voor het algemeen belang.’