Wij telden hoeveel media-aandacht lijsttrekkers kregen. En de vrouwen kwamen er bekaaid vanaf
Wij telden van januari tot maart hoe vaak lijsttrekkers aandacht in de media kregen, en vergeleken dat met hoe groot hun partijen waren. De eerste conclusie is helder: alle vrouwelijke lijsttrekkers kregen minder media-aandacht dan je zou verwachten.
Krijgen mannelijke politici meer aandacht in de media dan hun vrouwelijke collega’s? Dit is een interessante vraag in de afgelopen verkiezingscampagne, waaraan een ongekend aantal vrouwelijke lijsttrekkers meedeed. Bovendien is media-aandacht, zéker tijdens een pandemie, een voorwaarde voor lijsttrekkers om mogelijke kiezers te bereiken.
Om deze vraag te beantwoorden, gebruiken wij data van het VU-verkiezingsonderzoek 2021, waarin alle media-aandacht voor de lijsttrekkers van de grootste partijen is gemeten tussen 1 januari en 11 maart van dit jaar. We kijken daarbij naar de nationale kranten, de belangrijkste nieuwsshows van de publieke omroep op televisie en de nieuwswebsites Nos.nl en Nu.nl.
Eerst berekenen we hoeveel media-aandacht er voor leiders te verwachten is op basis van het huidige aantal Kamerzetels, de stand in de Peilingwijzer – waarin verschillende peilingen worden samengevoegd – en deelname in het huidige (demissionaire) kabinet. Vervolgens kijken we in hoeverre de lijsttrekkers daadwerkelijk in de media genoemd werden.
Wat komt daaruit?
In deze grafiek zie je in een oogopslag: alle vrouwelijke lijsttrekkers kregen minder media-aandacht dan je zou verwachten, terwijl alle lijsttrekkers die meer media-aandacht kregen dan je zou verwachten man zijn – Thierry Baudet (FVD), Jesse Klaver (GroenLinks) en Wopke Hoekstra (CDA).
Wat betekent dit?
Ondanks dat er veel aandacht was tijdens de campagne voor vrouwelijk leiderschap, kregen de vrouwelijke lijsttrekkers relatief weinig aandacht in de media ten opzichte van hun mannelijke collega’s.
Deze verschillen kunnen verregaande gevolgen hebben: media-aandacht, zeker tijdens een verkiezingscampagne, is cruciaal voor naamsbekendheid en heeft een positief effect op de populariteit van de partij (zie bijvoorbeeld hier* en hier).* Dus dat vrouwelijke lijsttrekkers relatief weinig aandacht kregen in de campagne, is nadelig voor ze.
Kan dit geen toeval zijn?
Nu is dit natuurlijk een kort snapshot, met maar dertien leiders, waardoor je nog zou kunnen denken dat vrouwelijke lijsttrekkers er hier toevallig bekaaid vanaf komen.
Maar er is veel onderzoek gedaan naar de verschillen in mediaberichtgeving over mannelijke en vrouwelijke politici, en dat laat een consistent beeld zien. In een meta-analyse van dit onderzoeksveld* zien wij dat vrouwelijke politici in landen met een proportioneel kiesstelsel, zoals Nederland, minder media-aandacht krijgen dan hun mannelijke collega’s. Dit patroon is ook dit jaar, waarin een historisch groot aantal partijen een vrouwelijke lijsttrekker heeft, niet verbroken.
En valt er iets te zeggen over de inhoud?
In deze overzichtsstudie hebben we gekeken of vrouwelijke politici naast minder, ook andere media-aandacht krijgen. Ook dat blijkt het geval.
Uit eerdere studies blijkt dat vrouwelijke politici meer aandacht krijgen voor hun uiterlijk en kleding, meer voor hun familieleven, en dat er vaker aandacht is voor hun gender dan bij mannelijke politici. Andere,* experimentele* studies* laten zien dat media-aandacht naar uiterlijk nadelig is: politici worden er als minder menselijk door gezien, minder competent, en trekken minder stemmen.
Mannelijke politici, daarentegen, krijgen over het algemeen wat meer beleidsinhoudelijke aandacht, worden wat vaker direct geciteerd en worden vaker met leiderschapskenmerken beschreven. Dit type berichtgeving is juist vaak wenselijk voor politici, want het geeft ze de mogelijkheid hun standpunten over te brengen, en kiezers te overtuigen van hun leiderschapskwaliteiten.
Of tijdens de afgelopen campagne vrouwelijke lijsttrekkers naast minder, ook anders beschreven zijn dan hun mannelijke collega’s, moet nog blijken. Wat betreft de hoeveelheid aandacht zijn de bekende genderpatronen in ieder geval niet doorbroken.
Methodologische noot:
Het verkiezingsonderzoek van de VU verzamelt en analyseert data omtrent de verkiezingscampagne van 2021. Hierin worden kiezers, politieke mediaberichtgeving en socialemedia-activiteiten bestudeerd. Meer informatie over het verkiezingsonderzoek kan je hier vinden.
De bovenstaande grafiek is gebaseerd op 2.505 items: 1.813 krantenberichten, 472 online nieuwsberichten en 220 televisie-uitzendingen. Om de grafiek te maken, is eerst met een logistisch regressiemodel de kans voorspeld dat een leider in een item genoemd wordt, op basis van het aantal zetels van diens partij, de stand in de Peilingwijzer op 12 maart 2021, of de lijsttrekker in het kabinet zit (ja/nee), en het type medium (krant, online nieuws of televisie). Vervolgens is in de grafiek deze verwachting uitgezet tegen de daadwerkelijke aandacht.
In een regressie waarin naast de genoemde controlevariabelen ook het gender van de lijsttrekker wordt meegenomen, heeft dit een statistisch significant negatief effect. In losse analyses per media type (krant, online nieuws en televisie) komt ditzelfde patroon naar voren.