De corona-app is vooral nuttig voor de volgende pandemie
Het is alweer meer dan een jaar geleden dat minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) een app aankondigde voor bron- en contactonderzoek. Binnen enkele weken zou die klaar zijn, zodat we veilig uit de eerste lockdown konden stappen.
Nu hebben we deze minister leren kennen als een onverbeterlijke optimist, maar deze belofte was wel erg rooskleurig. De app, de CoronaMelder, werd pas in oktober gelanceerd. En tot de dag van vandaag moet er nog flink aan gesleuteld worden om hem te laten doen wat-ie moet doen: mensen snel waarschuwen dat ze mogelijk besmet zijn.
De Jonges optimisme leunt op het hardnekkige misverstand dat technologie een quick fix is, dat je zo’n app even, hatseklats, in elkaar programmeert. Dat geldt misschien voor een grappig spelletje als Kaasje, maar niet voor een nationale gezondheidsinterventie die mogelijk grote maatschappelijke gevolgen heeft.
Dan moet je heel zeker zijn van wat je doet. In dit geval: zeker weten dat gebruikers de app kunnen vertrouwen. Zeker weten dat de app goed kan inschatten wat risicovolle besmettingen zijn. En zeker weten dat gebruikers ook ná een waarschuwing van de app goed kunnen handelen.
Wat er allemaal nodig is voor zo'n app
Eerder deze week liet ik zien welke grote problemen eerst opgelost moesten worden om die zekerheden te vergroten. Er moest een technisch raamwerk worden gebouwd, waarin privacy en veiligheid waren gewaarborgd. Dat raamwerk leverde op zijn beurt weer allerlei beperkingen op. Daarnaast waren er maanden voor nodig om afstanden tussen telefoons iets betrouwbaarder te kunnen inschatten. En er moest genoeg testcapaciteit zijn om gevolg te kunnen geven aan notificaties van de app.
Ruim een jaar na dato is het werk nog niet klaar. Hoezo quick fix?
Ook veranderde de situatie telkens. We weten inmiddels dat superspreaders belangrijk zijn. Dat heeft gevolgen voor hoe je het risico op infecties inschat en wie je moet waarschuwen. Er zijn virusmutaties die zich anders gedragen. En het scheelt wel degelijk of een contact binnen of buiten heeft plaatsgehad.
En dan zou de app ook niet op zichzelf moeten staan. Bij het opsporen en in goede banen leiden van besmettingen is een hele keten van mensen en instanties betrokken. Die hebben allemaal informatie nodig om goed te kunnen handelen en op elkaar in te kunnen spelen. Door alle privacybeperkingen is het nog niet gelukt om de app deel te laten zijn van die keten. Kortom: ruim een jaar na dato is het werk nog niet klaar. Dus hoezo quick fix?
Een groot experiment
Met het einde van de pandemie in zicht zou je kunnen denken: laat maar zitten. Maar dat zou jammer zijn.
Je kunt de CoronaMelder afdoen als een mislukking – het aantal besmette mensen dat eerder via de app gevonden wordt dan door regulier bron- en contactonderzoek is zeer gering. Maar je kunt de app ook zien als een groot experiment.
Dat experiment heeft in ieder geval blootgelegd welke problemen er overwonnen moeten – en uiteindelijk kúnnen – worden. Er is veel kennis opgedaan, er zijn nieuwe, vaak internationale samenwerkingen gevormd, er zijn belangwekkende data verzameld over het gebruik en effect van de app. Het zou jammer zijn als dat allemaal weer verloren gaat.
Een goed voorbeeld van hoe dat beter kan zie je op ic-afdelingen. De pandemie heeft ziekenhuizen gedwongen om beter na te denken over hoe data op de ic en in laboratoria kunnen worden ingewonnen en gedeeld met andere ziekenhuizen en onderzoekers.
Vorig jaar liet ik zien hoe dit soort data vervolgens gebruikt kunnen worden voor geavanceerde analyses. Er bestaan al langer standaarden voor het verzamelen en uitwisselen van dit soort gegevens, maar niemand voelde de urgentie om ze daadwerkelijk toe te passen. Tot covid-19 op onze deuren bonsde. Die verbeteringen in het vergaren, delen en analyseren van data zullen wel blijven, dat mag je tenminste wel hopen.
We kunnen nú beter voorbereid zijn
Een volgende pandemie zal ongetwijfeld anders verlopen. Maar we hebben nu de kans om de volgende keer technisch beter voorbereid te zijn. We kunnen het digitale bron- en contactonderzoek verder uitbouwen, zodat alle betrokkenen op een privacyvriendelijke manier over de juiste informatie beschikken. Dat voorkomt ook zeperds als het datalek bij de GGD, eerder dit jaar.
Waarschijnlijk hebben we straks nog steeds geen quick fix, maar wel eentje die net even iets quicker is en die ons echt kan helpen die volgende pandemie te bestrijden.