Achter op elk van de duizenden keurig verpakte eetwaren in de supermarkt staat een rijtje ingrediënten. Maar waar die ingrediënten vandaan komen, en hoeveel voeten het kweken ervan in de aarde had, staat er niet op.

Vorige week publiceerde ik een verhaal over het belang van betrokkenheid bij ons voedsel. Want de grote milieuproblemen waarmee we te kampen hebben, van klimaatopwarming tot natuurverlies, worden voor een groot deel veroorzaakt door onze eetgewoontes. De grote, urgente opdracht die we als samenleving de komende jaren hebben: structureel onze eetgewoontes veranderen.

Waar geen ruimte meer voor was in dat stuk: de lange geschiedenis van onze eetgewoonten. En die geschiedenis is hoopvol. Want als er iets is dat steeds verandert, dan is het wel eetcultuur.

Daarover gaat geschreven door 23 wetenschappers onder redactie van archeobotanicus Laura Kooistra. Het is een bundeling van de groeiende archeologische inzichten over eten en bereidingstechnieken in wat nu Nederland is, vanaf de eerste bewoners tienduizend jaar geleden tot in de middeleeuwen.

De evolutie van de Nederlandse eetcultuur

De Nederlandse eetcultuur gaat zo’n tienduizend jaar terug, naar de eerste mensen die in dit rivierengebied kwamen wonen. Over hun gewoontes is niet zoveel bekend – vrijwel alleen hun stenen gereedschap is er nog. Maar door geavanceerde technieken wordt steeds meer duidelijk over die tijd. Zet je alle vondsten op een rij, dan verschijnt er een verbluffend beeld. 

Onze voorouders waren geen primitievelingen. Het waren inventieve, creatieve mensen die gevarieerde gerechten wisten te bereiden uit vele beschikbare voedselbronnen. Net als veel bevolkingsgroepen die heden ten dage nog zelfvoorzienend in de laatste snippers oerbos leven, bewogen ze zich per kano door hun leefgebied.

Naast heel veel verschillende vissen, vogels, noten en bessen bestond de basis van hun gerechten uit knollen en wortels − de zetmeelrijke knolletjes van paardenstaart, wortelstokken van varens, lisdodde, en allerlei andere plantdelen. Veel van die knollen en wortels zijn giftig in rauwe vorm, dus gebruikten de eerste mensen in Nederland niet alleen de teruggevonden stenen voorwerpen, maar ook een breed scala aan houten gereedschappen, pannen, en kommen van hout, bast, huid of blaas om plantendelen te verwerken en te bereiden.

De Nederlandse eetcultuur veranderde voortdurend, onder invloed van het klimaat en de zeespiegel

De Nederlandse eetcultuur veranderde voortdurend, onder invloed van het klimaat en de zeespiegel. Tot vijfduizend jaar geleden werd het steeds warmer. Er kwamen aardbeien, appels, bramen, lijsterbessen, sleedoorns. En eikels, waarvan brood gemaakt werd – een ingewikkeld en tijdrovend karwei.

Met de komst van de landbouw, in Nederland uitgesmeerd tussen zevenduizend en vierduizend jaar geleden, veranderde opnieuw de hele eetcultuur. Steeds meer mensen gingen zelfverbouwde granen eten, zoals gerst en emmer, en melk en vlees van runderen. Het laatst gebeurde dit in het westen en noorden van Nederland, waar jacht makkelijker en landbouw moeilijker was. Met het stijgen van de zeespiegel waren dit rijke maar moerassige kustgebieden geworden.

De Romeinen zetten in de eerste eeuw voor Christus de hele landbouw blijvend op zijn kop. Rogge, haver en in mindere mate ook tarwe bleken hier goed te gedijen, maar ook kippen, allerlei kruiden, en nieuwe fruitsoorten. Tot zo’n tweehonderd jaar geleden de globalisering van de voedselindustrie inzette, bepaalden die een groot deel van de Nederlandse maaltijd.

Kiezen zonder te weten wat

Mensen kunnen het dus: de dis laten meebuigen met de omstandigheden. Maar deze geschiedenis drukt ons met de neus ook op een ander feit: voor ons voedsel zijn we compleet afhankelijk van het klimaat. Aanpassen moet nu sneller dan ooit omdat het klimaat zo snel verandert, maar van die noodzaak krijgen we in de supermarkt geen direct signaal. Terwijl ze er wel degelijk is.

Wat geldt voor ons voedsel, geldt ook voor de natuur die we niet (meer) eten: onze weilanden worden steeds stiller, omdat weidevogels het simpelweg niet overleven in modern grasland. Boeren zien het, maar verzuchten dat ‘de consument’ nu eenmaal niet wil betalen voor duurzame landbouw. Maar hoe kan de consument in de supermarkt tussen al die kleurige pakjes vol ingrediënten nou kiezen voor de wereld die hij of zij wil?

Hoe moeilijk het is om ondanks die afstand tóch weidevogels en andere weidenatuur te redden in landbouwland Nederland, blijkt ook uit een ander verhaal waar ik de afgelopen tijd in dook. Gifstoffen blijken massaal de weilanden te bereiken via krachtvoer en medicijnen, die via de koe in de mest belanden, en vervolgens over het weiland worden uitgereden.

Het zou best eens kunnen bijdragen aan het uitsterven van de grutto en andere weidevogels, geven alle experts toe. Ook de onderzoekers van Wageningen Environmental Research, die het probleem evalueerden voor de minister van Landbouw, bleek toen ik met hen in gesprek ging. Maar in het advies aan de minister krijgen die zorgen geen prioriteit. Met als gevolg dat die het wel best vindt: verder onderzoek is volgens Carola Schouten niet nodig.

Aanpassen, hoe doen andere dieren dat?

Twee jaar geleden schreef ik een verhaal over hoe andere diersoorten meebuigen met het klimaat: IJsberen zoeken nieuwe voedselbronnen, en leren daarover van elkaar: ganzeneieren. Nu is het de beurt aan de ganzen om zich aan te passen.

Vorige zomer hoopte ik samen met andere ecologen terug te keren naar Spitsbergen, om te kijken hoe het de ijsberen en ganzen nu vergaat. Corona gooide roet in het eten. Deze zomer wagen we opnieuw een poging. Vooralsnog staan de seinen op rood, maar we hopen dat die in de komende weken op groen gaan. Meer daarover volgende maand.

Tot slot: lees-, kijk- en luistertips

  • Het is geen geheim dat FrieslandCampina, een multinational die van oudsher vooral geïnteresseerd is in schaalvergroting, samenwerkt met de Universiteit van Wageningen. Vrij Nederland
  • laat zien dat op planten in tuincentra nog steeds veel pesticiden te vinden zijn, waaronder een aantal compleet verboden middelen.
  • Milieudefensie heeft weer eens een rechtszaak gewonnen: boeren bij Natura 2000-gebieden moeten voortaan een vergunning aanvragen als ze bestrijdingsmiddelen willen gebruiken of hun land willen draineren. Voortaan moeten ze eerst bewijzen dat wettelijk beschermde natuur geen schade zal ondervinden. Dat is vooruitgang, maar waarom geldt dat eigenlijk niet voor de
  • Waarvan is potgrond eigenlijk gemaakt? Ik belde een groothandel in de buurt, om te vragen wat er in hun grond zit. ‘Eh, wat? Nou, gewoon, grond.’ Potgrond wordt gemaakt van turf, tenzij anders vermeld. Oftewel, gecomposteerd veen, uit de natuur. De vernietiging van veenmoerassen voor turf zorgt wereldwijd voor meer uitstoot van broeikasgassen dan al het vliegverkeer bij elkaar. In Engeland is potgrond met turf vanaf 2024 verboden, in Nederland lijken verkopers niet eens te weten dat het erin zit.
  • Veel Nederlanders doen met tegels, grind en cement hun best om hun tuin natuurvrij te krijgen. De brengen er een ode aan: ‘Wees wijs, kies grijs. Alleen samen krijgen we de biodiversiteit onder controle!’