Op mijn artikel over te veel input kreeg ik… heel veel input. Maar dit keer was het anders
O ironie: toen ik bekende dat ik overstroomde door al jullie bijdragen en andere input kreeg ik wéér een lading berichten. Maar dit keer zag ik een andere kant van het internet. Een plek waar juist behoefte bestaat aan twijfel, aan mét in plaats van tegen elkaar, aan echt contact.
Het. Is. Te. Veel.
Dat schreef ik een paar weken terug in een artikel. Te veel reacties, te veel mails, te veel nieuwsberichten. Het was een stroom geworden waar ik niet meer tegenin kon zwemmen.
En o ironie, er kwamen veel reacties op het stuk. Op het moment van schrijven staan er meer dan vierhonderd reacties in de bijdragesectie op De Correspondent. Daarnaast kreeg ik berichten op sociale media, e-mails, een voicebericht en post. Jawel: echte post, met postzegel en al.
De afgelopen weken heb ik alle reacties doorgenomen. Het waren er te veel om op alles te reageren (en sinds het artikel voel ik me daar een stuk minder schuldig over), maar het beeld dat opdoemde was zo bijzonder en waardevol dat ik het hier graag wil delen.
Want door de reacties op mijn artikel zag ik een andere kant van het internet. Een plek waar juist behoefte bestaat aan twijfel, aan mét in plaats van tegen elkaar, aan echt contact. Een greep uit de reacties.
Ik reageer nooit
‘Ik reageer normaal niet’ was misschien wel de reactie die ik het meeste las in de bijdragesectie. Veel mensen die schreven, hadden zelden of nooit een bijdrage achtergelaten op De Correspondent.
Zo ook boekhouder Tim. ‘Dit komt met name omdat ik het gevoel heb dat ik nooit iets zinnigs kan bijdragen aan de complexe en genuanceerde onderwerpen waarover op De Correspondent en andere plekken wordt geschreven’, schrijft hij. ‘Ik wil daarom anderen niet lastigvallen met mijn ongeïnformeerde mening.’
Veel van de reageerders rekenden zichzelf tot de ‘middengroep’ waar ik over schreef – de groep die niet altijd een mening klaar heeft, die nog even moet nadenken, die genuanceerder en meer zoekend is dan veel mensen die je wel hoort.
Gonda, zelfbenoemd ‘twijfelgeval’, schrijft dat ze vaak zelfs niet inlogt op De Correspondent, ‘omdat ik dan de bijdragen niet kan lezen en mezelf zo bescherm tegen vaak ongenuanceerde meningen’.
‘Als ik dan een keer ben ingelogd en ik zie iets waar ik echt buikpijn van krijg, dan moet ik (tegen beter weten in) er soms toch even iets van zeggen. Achteraf heb ik dan spijt, omdat er in de bijdragen vaak weinig ruimte is voor toenadering en elkaars standpunten proberen te begrijpen (mij lukt het ook niet altijd). Verbinding is vaak ver te zoeken.’
Gonda ziet dit als een van de redenen voor toenemende polarisatie in de samenleving. ‘Volgens mij komt dat omdat ons altijd is geleerd dat je ergens een mening over moet hebben, en je dan past het “recht” hebt om ergens over te discussiëren.’
Ik herken het
Veel mensen herkenden ook het gevoel te veel input te krijgen. ‘Het is precies de situatie waar ik op mijn werk mee te maken heb – en die echt letterlijk uitput’, schrijft redactiecoördinator Marloes. ‘Die eindeloze “ja, heb ik gezien, o vind jij dat ook, ja dat is bij mij ook, hahaha” et cetera van collega’s, vooral nu we volledig thuiswerken en dat soort nietszeggende reacties niet door kantoor kunnen roepen.’
Al die mails en telefoontjes leiden me af van het werkelijke werk: zorgen dat die ene connectie gelegd wordt zodat die cliënt aan het werk komt
Re-integratiecoach Marius herkent het, vertelt hij in een e-mail. ‘Ik merk dat er dag in dag uit een bepaalde mate van bereikbaarheid nodig is om een beetje bij te blijven. (...) Al die mails en telefoontjes leiden me af van het werkelijke werk: zorgen dat die ene connectie gelegd wordt zodat die cliënt aan het werk komt.’
Ook hem lukt het niet om het allemaal bij te benen. ‘Ik merk dat ik een deel van deze berichtenstroom niet kan oppakken en dus onbewust en ongewild een “negeerder” word, zoals jij het zo mooi noemt. Iets wat ik vreselijk vind.’
In mijn artikel schreef ik dat ik niet alleen meer berichten kreeg, maar dat ze het afgelopen jaar ook bozer waren geworden. Illustrator en schrijver Marloes de Vries herkent dat, schrijft ze me via Instagram. ‘Ik krijg ook veel meer boze “feedback” sinds vorig jaar, dus je stuk vond ik heel herkenbaar.’
Huisarts Danka Stuijver is columnist voor de Volkskrant en vertelt via LinkedIn dat zij en andere schrijvende medici te maken krijgen met boze reacties. Toevallig had ze zelf net een column over het onderwerp geschreven met de veelzeggende kop ‘Dankzij Twitter wordt het lijstje “Beter niet over schrijven” steeds langer’.
Zo ga ik ermee om
Naast herkenning waren er ook veel ideeën over de oplossingen of alternatieven. Het was bijzonder om te lezen hoe anderen omgingen met de stroom aan input. Zo vertelt eerstejaars student Teun dat hij in een appgroep met mede-studenten zat, maar zich ongemakkelijk voelde bij de polariserende berichten die daar werden gedeeld. ‘Ik ben er moe van en ken mezelf een beetje: ik laat me erg meeslepen in dit soort dingen.’
De oplossing? De notificaties van de appgroep dempen. ‘Ik was geschokt toen ik merkte dat de afgelopen paar dagen een stuk productiever zijn geweest. Schoolwerk is daadwerkelijk schoolwerk, maar rust is ook daadwerkelijk rust, omdat ik me op geen enkele manier verplicht voel de honderden berichtjes terug te lezen.’
Gedragstrainer Maarten deelt een tip die hem helpt: ‘Niet te doen wat er kán, of wat ik denk dat “zou moeten”, maar mijn leven in te richten vanuit de vraag “waar gaat het eigenlijk om in het leven?”’ Mediteren helpt hem daarbij. ‘Even terug naar de essentie: waar gaat het ook alweer om, vandaag, en op dit moment?’
Onderzoeker Jan Gerrit verwijst naar het werk van filosoof Mark Rowlands, die in het boek De filosoof en de wolf drie soorten van relationele nabijheid beschrijft: met andere burgers; met familie en vrienden; met heel directe naasten, zoals een partner of een ouder.
‘Veel “disruption” bestaat uit het vermengen van de drie vormen van nabijheid. Dat doet de disruptor soms heel bekwaam.’ Het is dus wijs om te bedenken om welke relatie het gaat. Je reageerders zijn niet je naasten; ze verdienen respect, maar hebben geen recht op de aandacht die je reserveert voor je vrienden of familie.
En een tip van belastingadviseur Frits, uit het liedje Everybody’s free (to wear sunscreen) van Baz Luhrmann: ‘Remember compliments you receive. Forget the insults. If you succeed in doing this, tell me how.’
Zo kunnen we beter met elkaar praten
In mijn stuk haalde ik essayist Rebecca Solnit aan, die schrijft:* ‘Ik denk dat die wereld van vroeger, waarin we leefden zonder al die netwerktechnologie, twee polen had: afzondering en samenzijn.’ De tips hierboven helpen bij afzondering, een van de ‘diepere zones’ zoals Solnit ze noemt. Hoe zit het met die andere zone? Hoe kunnen we beter samen zijn?
Door respect te tonen, schrijft gepensioneerd docent Menno: ‘Een groot verschil tussen discussie en dialoog is voor mij respect. Etymologisch komt respect van het Latijnse re-spicere, opnieuw bekijken. Ik vertaal dat vooral naar “door de ogen van je gesprekspartner kijken”. Ik mis dit soort respect in de sociale media en alles wat online gebeurt in onze gesprekken.’
‘Ik geloof dat er een tijd is gekomen waar elke digitale uiting aan compassie en empathie zou moet worden getoetst’, stelt adviseur Marc. Vraag je dan ook af of je het ook aan je beste vrienden of je familie zou sturen. ‘Daardoor sta je ineens niet meer tegenover maar naast elkaar.’
Gesprekken in een tweepersoonskano hebben ook een andere dimensie omdat je achter elkaar zit. Meer tijd om te denken
Veel reageerders stellen dat het ook helpt om offline gesprekken te voeren. Ga eens met elkaar in een kano zitten, adviseert statisticus Judith. ‘Gesprekken in een tweepersoonskano hebben ook een andere dimensie omdat je achter elkaar zit. Meer tijd om te denken.’ Datzelfde gevoel heb ik bij een wandeling, waar je niet tegenover elkaar zit maar naast elkaar loopt.
Rotterdammer Ank vertelt hoe ze vrijwilliger is bij Stichting in Dialoog, die trainingen en evenementen organiseert om ‘écht goede gesprekken’ te voeren. Als gespreksredacteur Gwen en ik haar via Zoom spreken, vertelt ze dat je zo een paar uur kwijt bent aan zo’n dialoog. ‘In een gejaagde samenleving voel ik me dan ook bijna bezwaard om daar tijd voor te vragen.’
Maar al snel overtuigt ze Gwen en mij van het belang van de dialoog. Als Ank vertelt over de gesprekken waar echt naar elkaar geluisterd wordt, waar ervaringen worden gedeeld in plaats van meningen, krijgen we spontaan zin om zelf mee te doen. Daarom boter bij de vis: we gaan zo’n dialoog organiseren met Correspondentleden. Informatie volgt binnenkort op De Correspondent.
De halve wereld
Dus ben jij ook iemand die zich soms vervreemd voelt door de boosheid op het internet of eenzaam door de eindeloze stroom berichten: je bent niet alleen. Een aantal mensen deelde De halve wereld, het nieuwe liedje van cabaretier Pieter Derks.
Voor wie niet schreeuwt en niet vecht,
En wie niet alles hardop zegt,
Voor wie een tijdje kauwt op zijn gedachten,
Voor wie zijn eigen mening niet,
Als absolute waarheid ziet,
En in een rij besluit gewoon te wachten.
Er zijn dus heel veel mensen die zich net zo voelen. De halve wereld. Of is dat weer te zwart-wit? Ik kauw er nog even op.