Salomé, geboren en getogen Brabantse, puber, dochter van een Nederlandse moeder en een Kameroense vader, koopt snoep bij de Kruidvat. Er is onlangs een asielzoekerscentrum in haar dorp gekomen. Terwijl ze de drogisterij verlaat, zwaait een lachende dorpsgenoot naar haar en roept: ‘Wel-kom in Ne-der-land!’

Confrontaties, gaat over de zes maanden die Salomé doorbrengt in een jeugdgevangenis nadat ze twee klasgenoten zwaar mishandelt. Met elk hoofdstuk kruip je dieper in haar hoofd en begin je steeds beter te begrijpen waarom.

Het boek laat zien dat racisme een optelsom is. Van een systeem dat tegen je gekant is, zo leert Salomé van haar Kameroense tante Céleste. Van de racistische oppas, de pestende klasgenootjes, de buurman die haar ‘klotenegerinnetje’ toebijt over de schutting.

Maar het zijn vooral de dingen die allemaal zo kwaad niet bedoeld zijn, de dingen gezegd of gedaan vanuit onwetendheid en desinteresse, die Salomé over het randje helpen duwen.

De herinneringen aan confrontaties gooien ook de lezer overhoop

De passage over de Kruidvat is een kraal aan die ketting. Het ‘Wel-kom!’ triggert bij Salomé gedachten over hoe op een onbewaakt moment De Ander het beeld kan verstoren dat je als opgroeiende vrouw voorzichtig van jezelf en van de wereld begint te vormen. Hoe je wordt gedwongen om te gaan met die plotselinge verwarring, hoe die ongewild aan je identiteit blijft kleven en hoe dat altijd ergens blijft nagloeien.

Een van Salomé’s klasgenootjes gooit een muntje naar de man. ‘Pak dan!’ Andere klasgenootjes volgen, het gras ligt nu vol muntjes

Een andere herinnering: Salomé zit in groep zeven of acht, ze heeft net gym gehad en loopt met haar klasgenoten terug van de gymzaal naar school. Tussen die twee gebouwen in zit sinds kort dat asielzoekerscentrum. Voor de poort staat een zwarte man in een dikke jas. Een van Salomé’s klasgenootjes gooit een muntje naar hem. ‘Pak dan!’ Andere klasgenootjes volgen, het gras ligt nu vol muntjes. Salomé prevelt een stil gebed richting de man in de dikke jas, om alsjeblieft niet te bukken. In deze scène zitten de thema’s van de rest van het boek omsloten: (on)zichtbaarheid, waardigheid.

Salomé’s herinneringen en bijbehorende emoties, die zich in verschillende combinaties herhalen, als een puzzel die ze probeert te leggen, voelen met elk hoofdstuk bekender. Zo bekend dat de confrontaties waar de titel op slaat je als lezer dusdanig overhoop gooien dat je Salomé en haar grillige denkpatronen volgt richting hun onvermijdelijke conclusie.

Groeten uit de rimboe

Het voelt dan ook ironisch dat Salomé’s detentie, volgens de begeleiders, in het teken moet staan van rehabilitatie. Een onzinnig concept, meent ze, want dat woord impliceert dat je als mens ooit zou kunnen terugkeren naar een voormalige staat van zijn. Maar het is juist de niet te stoppen barrage aan ervaringen die een mensenleven voortstuwt, die ervoor zorgde dat ze naar eigen zeggen ‘zo’ werd. 

‘Ik ben niet altijd zo geweest, maar sinds vorige zomer, misschien al wel wat langer, is het chaos in mijn hoofd. Zoals met de wekker die Savanna na de eerste dag op mijn nachtkastje zette, hoop ik al een tijd dat het alarm afgaat en ik gewoon in een ander leven wakker word. Andere Salomé haalt tienen voor proefvertalingen Grieks, is op vakantie, speelt piano zonder bladmuziek, en ik ben in een heel vreemde, parallelle tijd terechtgekomen waarin ik tijdens therapie een perforator van Frits’ bureau pak en tegen het raam smijt.’

Frits is de gedragswetenschapper met wie ze tijdens haar straf wekelijks moet praten. Als ze hem ontmoet, herinnert ze zich een avond dat ze met open mond naar de televisie keek. In beeld was deze Frits en hij had ‘groot respect voor het primitieve leven, hier in Afrika’. Dat zei hij in het tv-programma Hello Jungle. Premisse: ‘gewone Nederlanders’ reizen af naar afgelegen oorden in Afrika en Zuid-Amerika om daar een paar weken bij inheemse stammen te leven – zonder voorbereiding, zonder tolk, met veel misbaar.

In het grappigste hoofdstuk van het boek (ik verslond het vier keer achter elkaar) probeert Salomé zich voor te stellen hoe een medewerker van een commerciële omroep – ze noemt hem Gouden Idee – op het concept voor Hello Jungle komt; via zijn vriendin, een student antropologie. ‘Die vriendin, ze heeft onderzoek gedaan naar rituelen bij de bladiebla in Angola ofzo. Misschien waren het de Inca’s? Who cares. In ieder geval was ze geïnteresseerd in al die kerels in Afrika, die jonge gasten die over stieren heen springen en hun voorhuid eraf hakken en een week lang bedorven melk drinken in een bos en dan gaan hallucineren. Die shit. Zweethutten en openbare seks. Een soort Ace Ventura: When Nature Calls, maar dan in het echt.’

Extra huilen: dat dit programma natuurlijk echt bestaan heeft. Het heette Groeten uit de Rimboe en werd uitgezonden op SBS6, vier seizoenen lang. Er was ook een Vlaamse versie van het programma: Toast Kannibaal.

Afijn, terug naar Frits. Die is dus dol op Afrika. Hij is er een paar keer op vakantie geweest en op zijn kantoor hangt een kaart van het continent, met prikkers in elk land dat hij bezocht. Als Salomé hem ziet, barst ze in lachen uit. Hoe gaat déze man haar verder helpen?

Als mensen steeds maar weer dingen aan je uit-leg-gen

Atangana Bekono is dol op streepjes om dingen mee te be-na-druk-ken. Een rode draad in het leven van de intelligente, filosofisch aangelegde Salomé: mensen die graag voor haar uitspellen hoe dingen werken. Zoals de docent die haar vertelt dat mensen op het gymnasium zijn verheven boven domme mensen, want domme mensen houden van platvloerse humor. Slimme mensen, ‘die weten het verschil tussen ironie, cynisme en sarcasme. Toen legde hij dat verschil uit, tussen ironie, cynisme en sarcasme.’

Ziet ze in dat hij toch zo’n kwaaie niet is? Of leert ze mee te spelen met wat er van haar verwacht wordt?

In Frits, de gedragstherapeut ‘in een verwassen Route 66-shirt’ en ‘met een slecht afgerichte herdershond’, komen al die bevoogdende, op-zich-niet-racistische karakters samen. Hij is de vleesgeworden ‘maar ik heb juist veel respéct voor andere culturen’ – de belichaming van ‘ik zie geen kleur’. De manier waarop Salomé zich in het boek langzaam toch openstelt voor Frits laat zich op twee manieren lezen. Vindt ze dat hij toch zo’n kwaaie niet is? Of leert ze mee te spelen met wat er van haar verwacht wordt?

Atangana Bekono houdt van herhaling en de vorm en inhoud van het verhaal complementeren elkaar, zonder dat je ooit het gevoel hebt dat je twee keer hetzelfde leest. De gebeurtenissen en gevoelens die Salomé in de gevangenis deden belanden vormen samen een polonaise van racisme waar steeds een nieuwe Frits bij aanhaakt. De dansvloer zucht steeds harder onder het gewicht ervan. Hoelang blijf je helder denken in de chaos die de stampende anderen veroorzaken?

Lees ook:

Vroeger was antiracisme radicaal. Nu omarmt het zwijgende midden het verzet (met dank aan de activisten) De wereldwijde golf aan antiracismeprotesten laat zien dat er iets aan het kantelen is: de zwijgende meerderheid zwijgt niet langer over onrecht. Die omwenteling hebben we te danken aan activisten, die lijf en leden op het spel zetten voor idealen die ons allemaal aangaan. Laten we hun moed nooit vergeten. Lees het stuk van Karin hier terug