Van wie is ons ‘werelderfgoed’? In Nigeria zat ik eens in een busje van Lagos naar Benin City. De man naast me las hardop voor uit de krant: er werd aangekondigd dat de ‘Benin Bronzes’ – misschien wel de bekendste kunstwerken van het Afrikaanse continent – zouden worden tentoongesteld in Benin City. In bruikleen, dat wel, van het British Museum. Het hele busje barstte in lachen uit: ze denken toch niet dat we die ooit nog terug gaan geven?! De Benin Bronzes zijn een mooi voorbeeld van roofkunst: kunstwerken die in de koloniale tijd zijn buitgemaakt, en nu in westerse musea worden tentoongesteld. Want ja, redeneren deze musea, het is toch werelderfgoed? Maar horen deze werken niet eigenlijk thuis in de landen waar ze vandaan komen? Dat is de vraag waarmee journalist Erik Dijkstra de vierdelige serie Roofkunst maakte. Van Sri Lanka tot Congo en van Griekenland tot Egypte reist Dijkstra de geschiedenis van de kunstwerken achterna – en stelt in westerse musea de pijnlijke vragen. (Maite Vermeulen, correspondent Migratie) BNNVARA: ‘Roofkunst’ (Kijktijd: 4 afleveringen van 45 minuten)
Shrek, al twintig jaar een cultureel fenomeen Misschien wel de bekendste openingsscène uit een animatiefilm van de afgelopen twintig jaar is de groene oger Shrek die op de maat van poppunkgroep Smash Mouth de deur van zijn buitentoilet openbeukt. De grofgebekte sprookjesproductie uit 2001 was in meerdere opzichten revolutionair. Shrek ging in première op het prestigieuze filmfestival in Cannes, draaide een omzet van bijna een half miljard dollar en experimenteerde met gelicenseerde muziek in plaats van zelfgemaakte audio. Miljoenen kinderen maakten via Shrek kennis met nummers als ‘Hallelujah’, ‘I’m A Believer’ en ‘Bad Reputation’. Toen de film ook nog een Oscar won, stond animatiestudio DreamWorks definitief op de kaart als geduchte tegenstander van Pixar. Twintig jaar later is Shrek nog steeds een cultureel fenomeen: de YouTube-gemeenschap animeerde Shrek in een montageprogramma van gamemaker Valve als saxofonist, elastische danser en, echt waar, homo-erotische droom (‘it’s all ogre now’). (Riffy Bol, algemeen redacteur) The Ringer: ‘Only Shooting Stars Break the Mold: The Massive Musical Footprint of ‘Shrek’’ (Leestijd: 25 minuten)
Een duurzaam huis vraagt om meer dan een warmtepomp Dertien procent van de CO2-uitstoot komt uit de gebouwde omgeving, vooral door het stoken van gas voor de verwarming. Als we klimaatverandering tegen willen gaan, zullen we onze huizen dus moeten verduurzamen. Maar hoe doe je dat? En wat is duurzaam? Journalist Frank Mulder neemt de lezer mee op zijn eigen zoektocht – en die van de woongemeenschap waar hij deel van uitmaakt – naar duurzaamheid. Dat levert verrassende inzichten op: zo is biomassa niet per se slecht, en is het hergebruiken van bouwmaterialen wel duurzaam, maar niet goedkoop. Ook niet onbelangrijk: de gezamenlijke verbouwing levert niet alleen duurzame verwarming op, maar ook duurzame, warme relaties met anderen. (Josta van Bockxmeer, correspondent Wonen) De Groene Amsterdammer: ‘‘Goed, goedkoop en snel kan nooit tegelijk’’ (Leestijd: 15 minuten)
Operatie Sapphire, of de nucleaire nevenactiviteiten van een Kazachstaanse automonteur ‘Meneer’, vroeg een automonteur begin jaren negentig aan Andrew Weber, medewerker van de Amerikaanse ambassade in Kazachstan, ‘wilt u misschien wat uranium kopen?’ Het gesprekje leidde tot Project Sapphire, een operatie waarbij voorraden uranium uit de voormalige Sovjet-Unie werden geëvacueerd. Deze podcast met Weber – later de belangrijkste adviseur van de Amerikaanse minister van Defensie – begint met dit waargebeurde Hollywoodverhaal, en gaat daarna over andere mondiale existentiële dreigingen, over het ongeziene en ondergewaardeerde werk dat is verricht om eerdere rampen te voorkomen, en over de ongekende kansen van mRNA-technologie om een volgende pandemie in de kiem te smoren. (Michiel de Hoog, correspondent Sport) 80,000 Hours: ‘Andy Weber on rendering bioweapons obsolete and ending the new nuclear arms race’ (Luistertijd: 1 uur en 55 minuten)
Je hebt skaten, en je hebt skaten in San Francisco The New Yorker maakte een duizelingwekkende video over ‘bombing hills’ – op een skateboard vanaf het hoogste punt in de Amerikaanse stad San Francisco op een skateboard over het brede en bochtige asfalt naar beneden zoeven. Een groep skaters vertelt over de zintuiglijke ervaring en over hoe eng hun ouders het vinden wat ze doen. En niet zonder reden. Met dank aan Correspondentlid Jan Gerrit Schuurman voor de tip. (Thalia Verkade, correspondent Mobiliteit & Straatleven) The New Yorker: ‘Taunting Death, Finding Transcendence, and Bombing Hills on a Skateboard’ (Kijktijd: 10 minuten)