Hoezo, de euroscepsis heeft gewonnen?
‘Anti-Europa grote winnaar.’ ‘Veranderen of sterven.’ ‘Geen mandaat voor meer Europa.’ De dramatische duidingen van de uitslag van de Europese verkiezingen buitelen over elkaar heen. Maar feit blijft: ruim 70 procent van de stemmers heeft geenszins eurosceptisch gestemd. Een analyse.
Het lijken zwarte dagen voor wie warmloopt voor de Europese gedachte. In enkele belangrijke, grote landen wonnen eurosceptische, vaak rabiaat rechtse partijen de verkiezingen.
In Frankrijk behaalde het Front National een monsterzege. Marine Le Pen heeft weliswaar de zwartste randjes van de door haar vader opgerichte partij afgepoetst, maar Jean-Marie Le Pen, die nog steeds goed is voor uitspraken als dat het Ebolavirus het Europese immigratieprobleem kan oplossen, behoort opnieuw tot de nu 25 leden van het Front National die een zetel in het Europarlement bezetten. ‘Verkiezingen tussen Europa en haat’, kopte de krant Libération. De haat won.
Ook in Engeland triomfeerde de euroscepsis, in de beschaafdere, minder rabiate vorm van de UK Independence Party (UKIP). Maar echte lieverdjes zijn het bij die club ook niet. Kopstukken van de partij bezondigden zich in de afgelopen tijd aan een serie van racistische en homofobe uitspraken.
Engeland en Frankrijk, twee machtige lidstaten van de EU, zijn gevallen voor de euroscepsis. Dat kan niet anders dan grote gevolgen hebben voor de koers die de EU in de komende jaren gaat varen. Dat zal zich niet eens zo zeer laten voelen in het Europarlement, maar veel meer in de Europese Raad, de vergadering van de regeringsleiders. Grote kans dat de Fransen en Engelsen zich nog terughoudender zullen opstellen tegenover alle pogingen een gemeenschappelijk buitenlandbeleid of economisch bestuur op te tuigen.
Tegen ‘cultuurvreemde’ ‘zwartafrikanen’
Met de twee landen aan beide zijden van het kanaal houdt de zegetocht van de euroscepsis bepaald niet op. De Deense volkspartij werd de grootste. Die partij streeft de onafhankelijkheid van Denemarken na, wil het land dus losweken uit de EU en verzet zich tegen immigratie die de Deense cultuur aantast.
De Oostenrijkse Vrijheidspartij haalde bijna 20 procent van de stemmen. Evenmin een gezelschap van nette mensen. In april trok de lijsttrekker van de FPÖ, Andreas Mölzer, zich nog terug na ophef over zijn vergelijking tussen de EU en het Derde Rijk en zijn uitspraak dat Europa een ‘negerconglomeraat’ dreigde te worden. Opvolger Harald Vilimsky is ook geen frisse jongen. In 2011 zei hij in een interview nog dat het hem stoort dat hij te veel ‘zwartafrikanen’ tegenkomt en dat hij wil zorgen dat ‘cultuurvreemde’ mensen uit Oostenrijk worden geweerd.
De krantenkoppen logen er gisteren dan ook niet om. ‘Eurosceptici bestormen Brussel’ (Financial Times). ‘Dreun in Londen en Parijs, anti-stem raakt Europa in het hart’ (NRC Handelsblad). ‘De historische nederlaag van een politiek systeem’ (Courrier International). ‘Anti-Europa grote winnaar’ (de Volkskrant).
Het Nederlandse ochtendblad maakte een rekensommetje: als we de gematigde anti-Europese partijen meetellen dan ‘stijgt het anti-EU-smaldeel tot 215 zetels (30 procent van het totaal)’.
Hoe eurosceptisch is de uitslag nu echt?
Maar wacht eens even. Ben je met 30 procent de grote winnaar? Een ruime meerderheid van 70 procent heeft dan toch nog altijd op niet-eurosceptische partijen gestemd? En wie moet je eigenlijk allemaal op de grote hoop van het anti-EU-smaldeel gooien om op die 30 procent te komen?
Het Griekse Syriza bijvoorbeeld. Deze door Alexis Tsipras geleide partij is een radicaal linkse beweging met als belangrijkste agendapunt: korte metten maken met het ‘barbaarse bezuinigingsbeleid’ waar Griekenland aan is onderworpen. Tsipras wil niet dat Griekenland uit de Europese Unie of uit de euro stapt. Hij pleit voor een ‘democratische en progressieve heroriëntatie van de Europese Unie’. Waarom heet dat eigenlijk euroscepsis?
Het labeltje ‘eurosceptisch’ krijgt ook de Vijf Sterren Beweging van de Italiaanse komiek Beppo Grillo. Hoezo eigenlijk?
Het labeltje ‘eurosceptisch’ krijgt ook de Vijf Sterren Beweging van de Italiaanse komiek Beppo Grillo. Zelf ziet de partij zich als ‘de enige volksbeweging die echt pro-Europees is’. Een van de programmapunten is dat er een referendum over de euro moet komen. Volgens een analist op de site van Grillo hoeft die helemaal niet als uitkomst te hebben dat Italië uit de euro stapt. Want als de andere programmapunten zijn ingevoerd − zoals het afscheid van dwangmatige begrotingsdiscipline en het invoeren van euro-obligaties − kan de gemeenschappelijke munt een ‘uitdrukking worden van de belangen die gedeeld worden door alle naties en alle volkeren’ in plaats van het vehikel van het grootkapitaal.
Opnieuw: waarom dit eigenlijk euroscepsis noemen?
Idem dito de ChristenUnie, een partij die als slogan ‘Samenwerking ja, superstaat nee’ heeft. Of Alternative für Deutschland. Zeker, die partij is tegen de bankenunie en wil heel wat bevoegdheden aan de lidstaten teruggeven. Maar ze streeft allerminst na dat Duitsland de EU verlaat. Op bepaalde fronten bepleit de partij zelfs méér Europa. Zo stelt ze, nogal progressief, voor om de financiële en sociale lasten van het asielbeleid eerlijk over de lidstaten te verdelen en niet alleen ten laste te laten komen van de landen aan de rand van Europa die de meeste vluchtelingen ontvangen.
Geen eendrachtig front
Tellen we alleen de hardcorescepsis mee − van het type: ons land moet uit de EU − dan komen we op nog geen 20 procent van de stemmen uit. En ook die groep vormt bepaalt geen eendrachtig front.
Tellen we alleen de hardcorescepsis mee − van het type: ons land moet uit de EU − dan komen we op nog geen 20 procent van de stemmen uit
In het huidige parlement maakt UKIP met onder meer de Deense Volkspartij en het Italiaanse Lega Nord deel uit van de fractie ‘Europa van vrijheid en democratie’. Om een fractie te vormen heb je partijen uit zeven verschillende landen met samen minimaal 25 zetels nodig. En UKIP zal het knap lastig krijgen die opnieuw bij elkaar te scharrelen. Want verschillende partijen uit het huidige gezelschap − zoals het Nationale Front voor de Redding van Bulgarije en Io amo l’Italia − hebben geen zetel gehaald. En UKIP wil het Front National er niet bij halen. Daarvoor is het antisemitisme in partijleider Farages ogen te diep geworteld in de Franse partij.
Verder wil het Front National onder meer met de PVV een eigen fractie vormen. Maar ook zij zullen het lastig krijgen. Want een van de beoogde fractiegenoten − de Slowaakse Nationale Partij − heeft geen enkele zetel gehaald.
De triomf van de euroscepsis is dus minder imposant dan de voorpagina’s suggereren. Bovendien komt ze in alle soorten en maten, zijn de meer of minder eurosceptische partijen nogal verdeeld en zal het ze nogal wat moeite kosten om fracties te vormen.
Sociaal-democraten en christen-democraten verliezen zetels, maar winnen macht
De opmars van de eurosceptische partijen heeft ook een opmerkelijk neveneffect: de centrumpartijen winnen juist aan macht. Dat zit zo.
De christendemocraten (verzameld in de Europese Volkspartij EPP) verloren 61 zetels, maar blijven met 213 zetels de grootste. De sociaal-democraten (Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten S&D) raakten er zes kwijt en worden met 190 zetels de tweede partij. Ondanks dit verlies wonnen ze aan macht. Want in het nieuwe parlement vormen ze samen de enige echte duidelijke meerderheid. Om een wetsvoorstel erdoor te krijgen, is in de komende vijf jaar eigenlijk altijd een akkoord tussen deze twee grote politieke families nodig.
De winst aan macht is bij de sociaal-democraten het grootst. Want een meerderheid van de EPP met alleen de liberalen en conservatieven is niet meer mogelijk
De winst aan macht is bij de sociaal-democraten het grootst. Want in het vorige parlement kon de EPP ook met de liberalen (ALDE) en de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) een fatsoenlijk rechtse meerderheid vormen. Nu hebben ze ook nog extreem-rechts nodig, willen ze de sociaal-democraten omzeilen.
Vandaar ook dat Martin Schulz, de leider van S&D, ondanks zijn verlies vrij hoog van de toren blies. Hij zei dat de sociaal-democraten alleen hun zegen zouden geven aan een voorzitter van de Europese Commissie die prioriteit geeft aan het gevecht tegen de jeugdwerkloosheid, tegen belastingontwijking en voor controle over de bankensectoren. En Jean-Claude Juncker, die als voorman van de grootste partij het Commissievoorzitterschap opeist, had wat dat betreft in de ogen van Schulz geen goede papieren.
Changer ou mourir
Politici van de centrumpartijen die op deze manier vrolijk verder denken te kunnen gaan met machtspolitieke spelletjes, hebben het echt verkeerd begrepen. Althans, dat zeggen heel wat analisten. Boris Johnson bijvoorbeeld, de burgemeester van Londen. ‘De boodschap aan de Euro-nomenklatura is duidelijk’, schrijft hij, ‘changer ou mourir’.
De uitkomst van de verkiezingen is in de ogen van Johnson een opdracht tot verandering: de EU moet minder doen, minder kosten, minder opdringerig zijn. Er moet een eind komen aan het uitdijen van een bureaucratie die ons leven overneemt, de macht moet terug naar de volkeren van Europa.
Een gelijkaardige conclusie trekt PvdA-intellectueel René Cuperus in de Volkskrant. In een column met als kop ‘Geen mandaat voor meer Europa’ constateert hij dat de eurocrisis noch Oekraïne noch de strijd om het voorzitterschap van de Europese Commissie tussen de zogeheten Spitzenkandidaten het volk naar de stembus hebben kunnen trekken. ‘Het Europees Parlement heeft er geen grammetje extra democratische legitimiteit bij gekregen.’ Dat twee derde van de bevoking (Cuperus overdrijft een beetje) zich niet heeft willen uitspreken, is een teken dat de Europese Unie ‘een democratische nachtmerrie’ blijft en er zeker geen mandaat is om vrolijk voort te gaan met meer Europa.
Zeker, het is even treurig als opmerkelijk dat het volk zich nauwelijks geroepen voelt een oordeel uit te spreken over de koers die de EU de afgelopen jaren heeft gevaren
Is dat waar? Betekent de lage opkomst van 43 procent dat er geen mandaat is en geen democratische legitimiteit? In de Verenigde Staten was het opkomstpercentage bij de laatste verkiezingen van het congres in 2010 38 procent. Zelden hoor je iemand zeggen dat er ‘minder VS’ moet komen, omdat het de volksvertegenwoordiging van het land aan democratische legitimiteit ontbreekt.
Zeker, het is even treurig als opmerkelijk dat het volk zich nauwelijks geroepen voelt een oordeel uit te spreken over de koers die de Europese Unie in de afgelopen jaren heeft gevaren om de storm het hoofd te bieden. Zeker, als er een moment was dat de opkomst had kunnen opflakkeren, dan was het nu geweest.
Maar hoe moet je de stem interpreteren van iemand die niet stemt? Verliest die zijn spreekrecht niet? Er zijn mensen die menen dat de kiezer altijd gelijk heeft. Ik ben van de school die denkt: wie een xenofobe partij de grootste maakt, is op zijn best misleid, op zijn slechts kwaadaardig − en wie zwijgt stemt toe.
Maar als we afgaan op het geluid van hen die wél stemden, horen we minimaal 70 procent − en als je ‘eurosceptisch’ minder ruim definieert: zelfs 80 procent − min of meer hun steun betuigen aan de Europese gedachte. Zeker, het tegengeluid is sterker geworden. Wat dacht je anders, na jaren van diepe crisis en aanzwellende werkloosheid? Maar om te zeggen dat het eurosceptische kamp als dé winnaar uit de bus is gekomen, heb je wel een flinke dosis fantasie nodig.