Het waddengebied is beschermd, maar niet tegen Economische Zaken
De oosthoek van de Waddenzee is het best beschermde natuurgebied van Nederland. Toch besloot Eric Wiebes, voormalig minister van Economische Zaken en Klimaat, om juist daar een gleuf te graven voor twee grote stroomkabels. Hoe kan het dat de kwetsbare waddennatuur voor de zoveelste keer het onderspit delft?
Nederland heeft allang geen natuur meer. Het is een veelgebruikte dooddoener in discussies over natuurbescherming in dit volgebouwde landje. Maar wie dit zegt, is waarschijnlijk nog nooit op de oostpunt van Schiermonnikoog geweest, of op het uitgestrekte wad ten zuiden en ten oosten daarvan, met de onbewoonde eilandjes Rottumerplaat en Rottumeroog.
Er komen daar weinig mensen. Vogelwachters, de beheerders van Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer, af en toe een kunstenaar of een bioloog. Ze worden ruimschoots overstemd door de wind, de zee en schreeuwende meeuwen. Die geven te verstaan dat mensen moeten ophoepelen. Alleen daar krijgen de meeuwen hun zin.
Een groot deel van deze oosthoek van de Waddenzee is verboden terrein – het is het best beschermde en internationaal belangrijkste natuurgebied in Nederland. Maar in januari 2021, in de laatste week van zijn ministerschap, besloot Eric Wiebes (VVD) van Economische Zaken en Klimaat dat er twee grote stroomkabels door dit gebied moeten worden gelegd. Naar de Eemshaven, vanaf een windmolenpark op de Noordzee met de prozaïsche naam ‘Ten noorden van de Waddeneilanden’, dat tegen en tussen het al bestaande windpark ‘Gemini’ gebouwd wordt.
De kabels kunnen om het gebied heen, met een bocht langs de vaargeul van de Noordzee naar de Eemshaven. De kabel die de stroom van Gemini naar het vasteland geleidt ligt daar ook al, samen met allerlei andere kabels.
Maar Wiebes koos voor de goedkopere optie: dwars door de oostelijke kwelder van Schiermonnikoog, door mensverlaten wadplaten, opnieuw door kwetsbaar kweldergebied aan de Groningse kust. Dan onder de dijk door, en nog 25 kilometer oostwaarts door boerenland om in de Eemshaven te eindigen.
De enige plek waar waddennatuur haar gang kan gaan
De Waddenzee die wij delen met Duitsland en Denemarken is de grootste droogvallende zee ter wereld. Het wad mag dan op een paar zeehonden na leeg lijken, het is een explosie van biodiversiteit. Mosselbanken, soms honderden meters lang en meer dan een meter hoog, vormen het thuis voor heel veel dieren, van alikruiken tot krabben en garnalen. Ze herbergen diepe poelen waarin vissen zoals grondel en bot hun heil zoeken.* In de luwte, tot honderden meters achter de riffen, vinden vele andere bodemdieren een thuis, zoals kokerwormen en kokkels.*
Al die levende wezens zijn ook eten. Voor vissen zoals scholletjes en roggen, die op hun beurt ook weer voedsel zijn voor zeehonden en roofvissen zoals haaien. En omdat de ondiepe Waddenzee een relatief veilige haven is voor jonge vissen die later de open zee op gaan, heeft de hele Noordzee en zelfs de Atlantische Oceaan baat bij een rijke Waddenzee. En vergeet niet de miljoenen trekvogels die op de wadden overwinteren, broeden, of bijtanken op weg naar hun broedgebieden in het Arctisch gebied, van Alaska tot Siberië.
Al is de Waddenzee Unesco werelderfgoed én Natura 2000-gebied, er wordt gevist door garnalenkotters en kokkelvissers, en gevaren door plezierboten
Dat betekent niet dat de Waddenzee een ongeschonden ecosysteem is. Honderd jaar geleden waren er grote zeegrasvelden, maar die stierven tijdens de bouw van de Afsluitdijk. De Afsluitdijk amputeerde ook de complete Zuiderzee, voor trekvissen zoals zalm en haring een cruciale verbinding met de rivieren. Deze eens zo typisch Nederlandse vissen werden zeldzaam, net als later allerlei roggen en haaien. Ook riffen van platte oesters werden gesloopt. De laatste oeroude mosselbanken werden in de jaren tachtig en negentig opgevist, net als grote kokkelbedden in de bodem. Er waren toen vrijwel geen schelpenbanken meer op de wadplaten.*
Als het kalf verdronken is, dempt men de put: nadat alle mosselen van de wadplaten verdwenen waren, werd het opvissen van ‘droogvallende’ mosselbanken verboden.
Zowel de mossel- als de oesterbanken komen op de stillere plekken langzaam terug. Niet de oorspronkelijke platte oester, maar de Japanse oester. Ze koloniseren meestal bestaande mosselbedden en breiden zich dan uit. Daarmee komt ook ander bodemleven terug. Maar met het zeegras wil het niet vlotten: bijna honderd jaar na het verdwijnen zijn er hier en daar weer een paar plukjes groot zeegras te vinden.
De put is dan ook maar halfslachtig gedempt. Al is de Waddenzee Unesco werelderfgoed én Natura 2000-gebied, er wordt gevist door garnalenkotters en kokkelvissers, en gevaren door hele optochten van plezierboten. Geulen worden uitgebaggerd voor veerboten, mosselzaadinstallaties vangen er mossellarven, en er wordt geboord naar zout en gas.
Alleen op het wad en de zandplaten vanaf de oostkant van Schiermonnikoog kan de waddennatuur echt zijn gang gaan. Het is de omvangrijkste plek in de hele internationale Waddenzee waar de mens niet vist, geen voedsel verbouwt, niet recreëert en niet in de bodem graaft.
En precies daar wil Wiebes dus een gleuf graven. Het werkgebied is honderd meter breed en vier meter diep, met grote effecten daarbuiten.
The place to be: het wantij
De Waddenzee is een doolhof van stromingen – veel stukken zijn zo dynamisch dat kabels snel blootspoelen. In de geulen heb je weer andere methodes nodig om een kabel onder de grond te krijgen dan op de platen, en komen weer andere grote, dure machines kijken. Het graven kost jaren tijd, en naar verwachting bijna een miljard euro. Als er geen complicaties optreden.
Dus beter nemen we de makkelijkste route met de minste kans op gedonder, zegt aannemer TenneT (de Prorail van het elektriciteitsnet). Dat is over het wantij onder Schiermonnikoog – een ondiepe plek onder het eiland waar nooit veel stroming staat, en de grond over de hele route stabiel is. Een gleuf graven kan daar met één machine en met minder kans op complicaties. Het scheelt zo honderd miljoen euro.
Niet alleen TenneT houdt van het wantij. Planten en dieren kunnen er goed gedijen, want je wordt er niet zomaar uit de grond gerukt, het water is er helder en stukjes voedsel krijgen de kans om naar de bodem te dwarrelen. Dat is precies de reden waarom juist hier nu weer een zeldzaam plukje zeegras ligt, en waarom het lijkt alsof de route van de kabel zo is ingetekend dat hij door zoveel mogelijk mosselbedden gaat.
De rust op het wantij heeft ook tot gevolg dat de natuur daar veel slechter tegen verstoring kan. In het dynamische gebied naast de wadplaten staat geen dier te kijken van een tijdelijke zandstorm, veroorzaakt door een gleuvengraver. Maar planten en dieren op het wantij sterven sneller door vertroebeling. De soorten die er leven zijn niet geëvolueerd om steeds opnieuw te moeten beginnen.
Hoe weeg je de gevolgen voor de natuur?
Kan een minister zomaar de allerechtste natuur van Nederland opofferen voor een stroomkabel?
Formeel niet. Voor elk bouwproject in Nederland moet de aannemer een milieueffectrapportage laten opstellen, door een van de honderden commerciële ecologische adviesbureaus. Die doen literatuuronderzoek, aangevuld door gesprekken met experts en belanghebbenden, en vaak ook veldwaarnemingen. Zo kunnen de besluitvormers de gevolgen voor de natuur laten meewegen.
Ook wordt het besluit op basis van de rapportage getoetst aan de wet, voordat een vergunning definitief wordt verleend. Zijn er negatieve effecten op beschermde organismen, dan gaat het feest niet door – tenzij het algemene belang ertegen opweegt.
De praktijk is weerbarstiger, om twee redenen. De eerste is dat we vooral veel níet weten over de natuur. In milieueffectrapportages staan zinnen als ‘naar de effecten van trillingen van windmolens op de ecologie van bodemdieren is geen onderzoek gedaan, dus deze zijn in dit onderzoek niet meegenomen’, en ‘over de eisen die bruinvissen stellen aan hun leefgebied is weinig bekend’. Het zijn druppels in een zee van mysteries.
Zo’n kabel gaat een paar decennia mee, maar het uitsterven van dieren en planten is voor eeuwig
Ook waar wél onderzoek naar is gedaan, brengt vaak vooral aan het licht hoe weinig we weten. Zo bleek dat lepelaars, uitgerust met kleine gps-rugzakjes, zich in de nazomer terugtrekken in een klein gebiedje voor de Groningse waddenkust om hun vliegveren te ruien. Daar waar de kabels de kust moeten gaan raken. Waarom daar? Dat weet niemand.
Naar het gedrag van vissen in de Waddenzee is het al helemaal gissen. Hen volgen is nog veel moeilijker: ze kunnen geen rugzakjes op, en onder water is geen satellietverbinding.
Het tweede probleem is de arbitraire afweging van ecologische kosten tegen economische baten. Hoeveel geld mag natuurverlies kosten? Een onoplosbare vraag, en die gaat niet alleen over ons: wij beslissen nu wat er overblijft voor toekomstige generaties. Zo’n kabel gaat een paar decennia mee. Het uitsterven van dieren en planten is voor eeuwig.
Uiteindelijk is het dus maar net hoe hard milieuorganisaties en het adviesbureau dat de milieueffectrapportage schreef het spelen op basis van de gebrekkige kennis, en hoe begaan de besluitnemers op het ministerie zijn met de waddennatuur.
Hoewel de opstellers van de rapportage schrijven dat de geplande Schier-route voor de stroomkabels veel meer kwetsbare natuur beschadigt dan het alternatief door de vaargeul, waren ze zeker genoeg om ‘zeer negatieve’ effecten op beschermde soorten en het gebied als geheel uit te sluiten. Deskundige hoogleraren denken daar anders over.
De volgende kabel komt er alweer aan
Net als de auteurs van de rapportage sloten ook natuurorganisaties de route door Schiermonnikoog aanvankelijk niet uit als optie. Want hoewel een derde alternatief pal langs Rottumeroog door hen resoluut ‘onvergunbaar’ werd verklaard (die had wel het stempel ‘zeer negatief’), was dat niet het geval voor de route door Schiermonnikoog. Vervolgens schoof Wiebes de wel gerapporteerde milieuschade simpelweg aan de kant, en koos toch voor Schiermonnikoog.
Arjen Kok, woordvoerder van Natuurmonumenten en aanwezig bij verschillende bestuurlijke overleggen over de kabelroute, is verbolgen over de beslissing. Hij zegt dat de rapportage ‘dunnetjes is uitgevallen. Ze zijn te lichtvoetig omgegaan met de ecologie’. Maar vooral vindt hij het ‘bizar dat het ministerie het rapport aan de kant heeft geschoven’.
Het ministerie stelt dat er te weinig plek is langs de vaargeul, omdat daar al te veel kabels liggen. Maar als dat het probleem is, zegt Arjen Kok, waarom dan niet de Gemini-kabel opvissen en daar een veel dikkere kabel voor terugleggen met gelijkstroom? Anders dan de huidige wisselstroomkabels kan zo’n kabel fungeren als stopcontact voor meerdere windparken. Bovendien mag zo’n kabel dichter bij andere kabels liggen.
Die optie is nooit in beeld geweest bij het ministerie. Toch is het geen gek idee, want in een ander besluitvormingsproces over alweer de vólgende windmolenparken die gepland staan voor 2040, is precies dit het plan: een gelijkstroomkabel voor meerdere parken. Waar die kabel komt, dat is weer een nieuwe vraag om later over te steggelen. In de plannen wordt Schiermonnikoog opnieuw als mogelijke route aangemerkt.* De natuur heeft er immers baat bij als kabels langs bestaande routes worden gelegd.
Het wilde westen van windmolenparken
Windmolenparken op zee en hun aansluiting: dat is het wilde westen. Er is geen centraal plan, de regels zijn buigbaar, bedrijven grijpen hun kans.
Hoewel aannemer TenneT formeel moet aantonen dat zijn werkzaamheden de natuur niet te veel schaden, werkt de praktijk andersom. Activisten, natuurorganisaties, auteurs van milieueffectrapportages, wetenschappers: bij elk nieuw bouwplan in en om natuurgebieden moeten zij weer opnieuw hard maken dat de mogelijke gevolgen te groot zijn, op basis van gebrekkige kennis. Doen ze dat niet, dan gaan de plannen door.
Zo kan het dat vier van elke tien windmolens in Nederland in of tegen natuurgebieden staan.
Maar het zou kunnen dat het ministerie onderschat heeft hoeveel mensen dit keer bereid zijn om namens de natuur het woord te nemen. Een petitie op Schiermonnikoog tegen de kabels is al meer dan 21.000 keer ondertekend (en op Schiermonnikoog wonen nog geen duizend mensen).
Het ministerie heeft besloten over de route, maar pas eind dit jaar start de vergunningsaanvraag. Als die wordt toegewezen, zal alleen een gang naar de rechter de kabels nog kunnen stoppen. En dat is precies wat Natuurmonumenten en andere natuurorganisaties van plan zeggen te zijn.
Het zijn felle woorden – Natuurmonumenten is gewend om te polderen. Dat biedt perspectief. Maar het fundamentele probleem is groter: waar blijft een centrale visie van de overheid? Hoeveel windparken gaan er komen, waar komen die, en hoe gaan we die aansluiten?
In Duitsland heeft de overheid wettelijk corridors ingesteld door de Waddenzee, ruim om de kwetsbaarste natuur heen. Daarbuiten graven is uitgesloten. Ideetje voor de volgende minister, de nieuwe sheriff van de Nederlandse natuur.
Correctie 8-6-2021: In een eerdere versie stond dat er naast gas en zout ook naar olie wordt geboord in de Waddenzee. Dat is op dit moment niet zo. Het is aangepast.
Lees ook:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!