Zorgen voor het een gaat ten koste van zorgen voor het ander
Zorg staat te boek als ondersteunend, dienend, en goed. Dat is het ook allemaal, maar daarmee is het nog niet onschuldig. Want zorg gaat altijd met macht gepaard, en we kunnen niet voor alles zorgen.
De Drentse melkveehouder Peter Oosterhof stapte een paar jaar geleden over van regulier naar biologisch en natuurinclusief boeren. Hij gebruikt geen pesticiden en antibiotica meer, laat zijn koeien het grootste deel van het jaar buiten grazen, geeft de bodem meer tijd om te herstellen, en doet wat hij kan om de biodiversiteit te bevorderen. Hij wil niet alleen goed voor zijn vee en zijn land zorgen, maar ook voor het klimaat, en voor toekomstige generaties.
Zou de boer al zijn kalveren houden, dan hielp hij zijn bedrijf binnen no time om zeep
Om melk te kunnen geven, moet een koe zo nu en dan een kalfje krijgen. Wanneer dat gebeurt haalt Peter de kalfjes binnen een halve dag bij hun moeder weg, zodat alle melk die de koe produceert naar zijn melktank kan gaan en zodat de kalveren snel wennen aan zorg door mensen. Ook verkoopt hij stiertjes en kalveren die waarschijnlijk niet zo’n hoge melkproductie zullen hebben aan de vetmester, die ze klaarmaakt voor de slacht. Dat is niet leuk om te doen, vertelde Peter mij, maar vooralsnog is het onontkoombaar: zou hij alle kalveren houden, dan hielp hij zijn bedrijf binnen no time om zeep. Je kan nu eenmaal niet voor álle koeien zorgen.
Je zou kunnen zeggen dat deze boer zich tot zijn koeien verhoudt als een alleenheerser tot zijn onderdanen: hij bepaalt hoe hun dag eruitziet, of ze drachtig raken of niet, of ze blijven leven of niet. Hij zorgt, én hij heeft macht.
Op het eerste gezicht heeft dit iets tegenstrijdigs. Het schuurt, omdat zorg vooral als dienend, ondersteunend en onzelfzuchtig te boek staat: als iets wat we doen vanuit de goedheid van ons hart en niet vanuit een machtspositie. Maar macht en zorgzaamheid hoeven elkaar niet uit te sluiten. Integendeel: ze gaan vrijwel altijd samen, want wie verzorgd wordt is afhankelijk, en daarmee is wie zorgt dus automatisch machtig.
Zorgmacht is een weldadige macht
Peter beoefent een variatie op wat de Franse denker Michel Foucault ‘pastorale macht’ heeft genoemd: een vorm van macht die samengaat met een vorm van zorg. Ik las over de ‘zorgmacht’ van Foucault in het boek Zooland: The Institution of Captivity, waarin de Amerikaanse jurist Irus Braverman de verhouding tussen zorg, macht en gevangenschap binnen dierentuinen onderzoekt – een verhouding die wel wat wegheeft van wat er op veel boerderijen gebeurt.
Naast dierentuinen en boerderijen zijn er nog veel meer plekken waar zulke zorgmacht wordt uitgeoefend: de pastoor bijvoorbeeld heeft zorgmacht over de leden van zijn parochie, de kapitein heeft zorgmacht over het schip en zijn bemanning, de herder heeft zorgmacht over een kudde schapen, en de bakker heeft zorgmacht over haar klanten.
Kenmerkend voor deze vorm van macht is dat het ten diepste een weldadige macht is: de boer draagt zorg voor zijn kudde en voor elk individueel lid van die kudde; hij zorgt dat ze genoeg te eten hebben, gezond zijn, niet lijden. Deze macht komt dus met een plicht: de plicht om voor voer, weidegang en onderdak te zorgen, en om de dierenarts te bellen als een van zijn koeien ziek is.
Bovendien heeft degene die zorgmacht uitoefent vaak niet alleen macht over dat- of diegene in zijn zorg, maar is hij er tegelijk ook afhankelijk van: als het met Peters koeien niet goed gaat, komt ook zijn eigen levensonderhoud in gevaar, als haar klanten niet komen opdagen, heeft de bakker geen werk meer, als mensen niet meer naar de kerk gaan, heeft de pastoor niemand om tegen te prediken.
Waarom zorg nooit onschuldig is
De verhouding tussen de boer en zijn vee is oneindig veel complexer, en ook minder onschuldig, dan het standaardbeeld dat bij veel mensen opkomt wanneer ze aan zorgzaamheid denken – het beeld van de onzelfzuchtige nachtzuster die een verkoelend doekje over het bezwete voorhoofd van haar patiënt haalt, de mantelzorger die zonder klagen zijn dementerende moeder de dag door helpt, de liefhebbende ouder die zijn eigen behoeftes volledig opzij zet om zo goed mogelijk te zorgen voor zijn kind.
Wie zorg draagt voor iets of iemand anders, neemt een verantwoordelijkheid op zich, en vaak vanuit de beste bedoelingen. We zorgen omdat we willen helpen, ondersteunen, mogelijk maken. Er komen solidariteit en empathie bij kijken, en het opzijzetten van onze eigen behoeftes voor iemand anders.
Een boer die koeien gevangen houdt en stiertjes de dood inzendt, meenden sommige lezers van het stuk dat ik over Peter schreef dan ook, kon onmogelijk figureren in een serie over zorgzaamheid. Nu ben ik al vegetariër sinds ik me rond mijn zevende realiseerde dat vlees van dieren afkomstig was, en inmiddels neig ik steeds meer naar het veganisme. De manier waarop we met dieren in de bio-industrie omgaan lijkt me moreel niet te verantwoorden, om over het aandeel van die industrie in de wereldwijde opwarming nog maar te zwijgen. Dus ik begreep best waar die reacties vandaan kwamen – maar toch was ik het er niet mee eens.
Want, zoals de Amerikaanse communicatiewetenschapper Fernando Domínguez Rubio opmerkt in zijn boek Still Life: ‘Zorg is nooit onschuldig, en we moeten het niet romantiseren.’ Het is niet onschuldig, omdat zorg samengaat met macht. En het is niet onschuldig omdat aan zorgdragen altijd een keuze ten grondslag ligt: wél hiervoor, níét daarvoor.
Er is altijd meer zorg nodig dan er gegeven kan worden: alles heeft zorg nodig, tenslotte, maar ons vermogen om te zorgen is eindig. ‘Zorg voor het een gaat dus altijd ten koste van zorg voor het ander’, schrijft Domínguez Rubio: de keuze om voor het een te zorgen betekent tegelijkertijd de keuze om niet voor het ander te zorgen. Dat betekent dat zorgzaamheid altijd ook verwaarlozing met zich meebrengt. En ook, dat de keuze om te zorgen altijd een morele keuze is, waar voor iedereen andere overwegingen aan ten grondslag zullen liggen.
In het geval van de boer: wél de koeien, want die brengen biologische melk op, en niet de stiertjes, want die zijn minder rendabel. In het geval van het ziekenhuis: wél de covid-patiënten op de ic, niet de reguliere zorg voor andere patiënten, want het ziekenhuis kan maar zoveel patiënten tegelijk verzorgen. En in het geval van de lockdown: wél de bescherming van mensen in een risicogroep, niet het mentale welzijn van diegenen die door deze maatregelen gebukt gaan onder somberte, eenzaamheid of zelfs depressie.
De een zal zo’n keuze baseren op zorgcapaciteit, de ander op economisch potentieel, weer een ander op de overtuiging dat elk leven beschermd moet worden. Ik begrijp heel goed dat sommige lezers er andere maatstaven op na houden dan Peter Oosterhof. Maar dat betekent niet dat wat hij doet geen zorg mag heten.
De ongemakkelijke kanten van zorg zullen er altijd zijn
Voor de duidelijkheid: dat zorg complex is, en dat verwaarlozing er bij is ingebakken, wil niet zeggen dat we alle pijnlijke of ongemakkelijke kanten van zorg klakkeloos moeten accepteren. Maar wel dat die kanten er altijd zullen zijn. Dat doet niets af aan de goede bedoelingen en schoonheid van zorg, het maakt het hooguit rijker en complexer. Dat lijkt me nu júíst een inzicht dat een correspondent Zorgzaamheid voor het voetlicht moet zien te krijgen – bijvoorbeeld in zo’n reportage over een zorgzame boer.
Want hoe meer je je ervan bewust bent dat zorg niet onschuldig is, dat het een tegenstrijdige aangelegenheid kan zijn, dat het iets kost, hoe makkelijker het wordt te accepteren dat zorgen-voor soms gepaard gaat met ‘lelijke’ gevoelens, zoals spijt, wrok, afkeer, schaamte of verdriet.
En hoe meer je je bewust bent van het feit dat zorg, zoals Domínguez Rubio observeert, ‘ons altijd dwingt om pragmatische, ethische, en politieke keuzes te maken, om te beslissen welke objecten, identiteiten, en herinneringen onze zorg waard zijn en welke we moeten laten gaan’, hoe beter je zulke keuzes kan maken – althans, dat denk en hoop ik.
En ook: hoe beter je kan begrijpen dat iedereen die keuze op een eigen manier zal maken. Zelf vind ik het houden en doden van vee moreel lastig uit te leggen, maar niet iedereen denkt daar hetzelfde over. En er valt ook iets te zeggen voor een vergevingsgezinde houding tegenover traditie en de bereidheid om die, stapje voor stapje, te veranderen – zoals Peter dat doet. De beslissing om een kalf af te voeren neemt hij nooit lichtzinnig, hij heeft er moeite mee en het doet hem pijn, maar hij doet het toch, omdat hij niet alleen voor die kalveren te zorgen heeft, maar voor nog zo veel meer.
Of, zoals hij me onlangs vertelde: ‘Ik probeer een systeem te veranderen. Het gaat altijd ten koste van iets, tegelijkertijd levert het ook weer wat op. Maar dat is toch met alles zo?’ Het blijft, zegt hij, ‘zoeken naar een balans’, en hoe die uitvalt ‘is voor ieder mens, dier, of welk soort organisme dan ook, weer anders’.