Productieketens met minimale voorraden: efficiënt, maar ook riskant Toyota begon ermee: just-in-time-management. Als groot bedrijf is het verstandig om niet te veel voorraad aan te houden, want a) je kunt ermee blijven zitten als de vraag afneemt en b) je hebt geen ruimte voor alternatieven waar wel vraag naar is. Als je alle ketens in de productie zo kort mogelijk bezet houdt – als je ‘lean and mean’ opereert, van de ene kant van de wereld naar de andere – zijn de kosten het laagst, de flexibiliteit het hoogst, de winst het grootst. Tenzij er iets fout gaat. Dan leidt het ene tekort tot het andere, met een keten aan tekorten en problemen tot gevolg, leggen Peter Goodman en Niraj Chokshi uit in dit artikel. En dan zit je zonder microchips, zonder sneakers, zonder mondkapjes. Een van de evangelisten van het just-in-time-principe, consultancy McKinsey, zegt sorry. (Michiel de Hoog, correspondent Sport) The New York Times: ‘How the World Ran Out of Everything’ (Leestijd: 10 minuten)
Willen jullie meer of minder voornaamwoorden? Voor veel mensen blijft het wennen: de genderneutrale voornaamwoorden die steeds meer non-binaire en genderfluïde personen verkiezen boven de gangbare opties ‘hij’ of ‘zij’. De een voelt zich prettiger bij ‘hen/hun’, de ander bij ‘die/diens’, en dat stuit dan weer op weerstand van taalgenoten die deze voornaamwoorden ofwel gruwelijk lelijk vinden, ofwel niet met deze nieuwerwetse aanspreekvormen uit de voeten kunnen. Volgens taalkundige Marc van Oostendorp blijft één mogelijkheid voor het inclusiever maken van onze taal echter onbesproken: misschien is de oplossing niet meer, maar juist minder voornaamwoorden. Hij noemt het een van de absurditeiten van de Nederlandse taal dat je voortdurend het geslacht moet benoemen van degene over wie je praat. En dan wil de niet-binaire beweging aan deze overbodige hokjes nog wat extra hokjes toevoegen. Van Oostendorp ziet een andere oplossing: kies één voornaamwoord voor iedereen, ongeacht of diegene zich man, vrouw of ertussenin voelt. Hij stelt zelf voor om ‘zij’ te kiezen. (Valentijn De Hingh, correspondent Identiteit) Neerlandistiek: ‘Weg met hij, leve zij’ (Leestijd: 3 minuten)
Hoe de Olympische Spelen de zwemsport gegijzeld hielden Het leven van Konstantin Grigorishin leest als een Hollywoodscript. Als zoon van Oekraïense vliegtuigontwerpers verwierf hij binnen korte tijd een portefeuille van 6 miljard dollar als ondernemer in energie, industrie en havens. Maar rijkdom heeft een prijs voor machtige zakenmannen in voormalige Sovjetlanden: in Kiev werd Grigorishin tien dagen in de cel gezet met drie veroordeelde moordenaars; in Moskou werd zijn gezin dagenlang gegijzeld door mannen met machinegeweren. Grigorishin vluchtte naar Londen en stippelde een nieuw carrièrepad uit: een nieuwe zwemcompetitie opzetten die kan wedijveren met de Olympische Spelen. Koepelorganisatie IOC en zwembond FINA, geplaagd door corruptie en schermend met het feit dat zwemmers maar eens in de vier jaar op het allerhoogste niveau kunnen presteren, werkten Grigorishins International Swimming League en de deelnemende sporters vervolgens op alle mogelijke manieren tegen. Dit verhaal is het Super League-debacle in het voetbal tot de tiende macht, met een garnering van schaamteloos post-Sovjetgangsterisme. (Riffy Bol, algemeen redacteur) Outside: ‘The Plot to Kill the Olympics’ (Leestijd: 50 minuten)
Was keizer Nero echt zo vreselijk? Als je wel eens gehoord hebt van Nero, de Romeinse keizer van 54 tot 68 n.Chr., dan ken je vast de verhalen. Hij liet zijn moeder vermoorden in een zinkend schip, liet zijn eerste vrouw stikken in een stoombad en trapte zijn tweede vrouw in haar zwangere buik waarna ook zij overleed. En dan hebben we het nog niet eens over zijn allerhande seksuele escapades (waaronder met zijn moeder) en het feit dat hij Rome in de fik stak. Maar een nieuwe tentoonstelling in het British Museum stelt de vraag: wat is er waar van deze verhalen over Nero? Ze blijken vooral opgeschreven te zijn door historici die er baat bij hadden zijn reputatie te bezoedelen. Nero was niet per se goed, maar een monster? Daar lijkt het niet op. (Sanne Blauw, correspondent Ontcijferen) The New Yorker: ‘How Nasty Was Nero, Really?’ (Leestijd: 15 minuten)
De man die duizend appelsoorten van de vergetelheid redde Begin twintigste eeuw werden in de VS maar liefst 14.000 verschillende appelsoorten gekweekt, het merendeel in de Appalachen – een erfenis uit het koloniale verleden, toen schoon water schaars was en de vroege kolonisten hun heil zochten in gefermenteerde dranken. Eind jaren negentig waren er nog maar zo’n honderd appelvarianten over: door schaalvergroting en gemakzucht leek het overgrote deel van de soortenrijkdom voorgoed geschiedenis. Dat ging de gepensioneerde chemicus Tom Brown aan het hart, dus is hij al zo’n 25 jaar bezig om in verlaten boomgaarden in de Appalachen, soms met aanwijzingen van stokoude omwonenden, bijna-vergeten appelsoorten te redden, door de bomen te stekken. Inmiddels heeft Brown al meer dan duizend soorten gered. (Hans Pieter van Stein Callenfels, eindredacteur) Atlas Obscura: ‘Meet the Appalachian Apple Hunter Who Rescued 1,000 ‘Lost’ Varieties’ (Leestijd: 10 minuten)