Toptennisser Naomi Osaka bedankt voor de stress van persconferenties. Dat is niet arrogant of zielig, maar gezond
De afgelopen weken probeerde ik me voor te stellen hoe tennisser Naomi Osaka zich voelde vlak voordat ze een perszaaltje instapte. De bestbetaalde vrouwelijke sporter in de geschiedenis, winnaar van vier grandslamtoernooien, en gesponsord door grote merken als Nike en Louis Vuitton. Maar ook: slechts 23 jaar oud, last van depressies en in haar eigen woorden ‘extreem verlegen’.*
Zou haar hart bonzen, zou haar lijf zich aanspannen? Zou ze terugdenken aan de filmpjes die ze online zag van andere spelers die instorten tijdens een persconferentie? Zou ze zichzelf vervloeken voor alle fouten die ze vlak daarvoor tijdens haar wedstrijd had gemaakt?
Daar, onder het tl-licht, moest ze gevatte opmerkingen maken over haar spel, antwoord geven op soms snoeiharde vragen. Ook als ze net had verloren. Júíst als ze net had verloren.
Het was haar in het verleden best gelukt om de pers te woord te staan. Ze had grapjes gemaakt over hoe starstruck ze was toen ze Serena Williams voor het eerst ontmoette,* ze had zich uitgesproken tegen anti-zwart racisme en politiegeweld.
Maar nu had ze er genoeg van, het kostte haar te veel. Dus besloot ze om op Roland Garros niet meer op te komen dagen bij persconferenties.* ‘Ik heb vaak het gevoel gehad dat mensen geen oog hebben voor de geestelijke gezondheid van atleten’, stelde ze in een verklaring, ‘en dit merk ik ook als ik een persconferentie zie of eraan deelneem.’
Persconferenties horen er nu eenmaal bij
Toen ik voor het eerst op de radio hoorde over de beslissing van Naomi Osaka, was mijn eerste gedachte: you go, girl. Het was vast niet gemakkelijk om zo’n besluit te nemen, stelde ik me voor, groot gelijk dat ze op deze manier voor zichzelf zorgde.
Maar de journalist op de radio was minder enthousiast. Want: die persconferenties horen er nu eenmaal bij. Hij was niet de enige, bleek in de dagen daarna. Waar de een vond dat ze zich als ‘prinses’ gedroeg,* vond de ander dat ze een ‘gevaarlijk precedent’ schiep.*
Ook een aantal collega-tennissers reageerden kritisch op Osaka’s beslissing. ‘Dat hoort er nu eenmaal bij’, stelde oud-tennisser Boris Becker. ‘Zonder de media geen prijzengeld en geen contracten. En je kan niet de helft van je job doen. Persoonlijk had ik een hekel aan de media, maar spreken met journalisten… Dat moest wel.’
Andere collega’s reageerden begripvoller. Serena Williams, die als geen ander weet waar Osaka mee te maken krijgt, zei* tijdens – jawel – een persconferentie: ‘We zijn allemaal verschillende persoonlijkheden en iedereen gaat anders met dingen om. We moeten haar hiermee laten omgaan zoals zij dat wil en zoals zij denkt dat het beste voor haar is.’
Of je nu van prinsessengedrag of van mentale problemen moet ‘herstellen’, jij bent degene die zich aan moet passen
Langzaamaan kwam er een ander type berichtgeving op gang, over geestelijke gezondheid. Osaka kampt sinds 2018 jaar met depressies en vindt het eng om in het openbaar te praten. Ze loopt met een koptelefoon rond, stelt ze zelf,* om haar sociale angst wat te dempen.
‘Het eerste dat in overweging moet worden genomen, is de gezondheid van mevrouw Osaka’, zei Toshihisa Tsuchihashi,* directeur van de Japanse tennisbond. ‘Ik wens haar het snelst mogelijke herstel.’
Al getuigen zulke opmerkingen van meer compassie dan het verwijt van ‘prinsessengedrag’, ergens zijn ze nauwelijks anders. Want of je nu van prinsessengedrag of van mentale problemen moet ‘herstellen’, jij bent degene die zich aan moet passen. Want die persconferenties? Die horen er nu eenmaal bij.
Als je je werk niet meer kunt doen
Voor de goede orde: ik ben geen sportjournalist. Ik heb geen benul van sets en matches, en voor dit hele gedoe was ik Osaka straal voorbijgelopen. Maar het verhaal maakte wat in me los – bewondering, ergernis, gelatenheid – omdat ik er iets in herken van wat ik zelf meemaakte. En omdat het voor iets groters staat dan Osaka.
Een tijd terug publiceerde ik een stuk over hoe ik door de stortvloed aan berichten mijn werkplezier verloor. Sinds ik over corona schreef, vertelde ik, kreeg ik meer en hardere reacties. Ik ben geen Olympisch sporter, ik kan me geen voorstelling maken van de druk waar Osaka onder staat, maar net als zij merkte ik dat mijn geestelijke gezondheid leed onder het reageren.
Vlak voordat ik mijn laptop opensla op de dag van publicatie van een groot artikel, gaat mijn hart bonzen, verstijft mijn lichaam. Ik voel me kwetsbaar, overgeleverd aan de grillen van mensen die ik vaak niet ken. Wat gaat er vandaag komen? Soms valt het mee, andere keren voel ik me murw gebeukt als ik mijn laptop weer dichtdoe.
Ik moest bij het nieuws van Osaka ook denken aan de burn-outs op het Binnenhof, waar de afgelopen tijd meerdere mensen zijn uitgevallen omdat ze de druk niet aankunnen. Voormalig VVD-Kamerlid Arno Rutte vertelt in NRC hoe zijn dagen eruitzagen als parlementariër, met plenaire debatten, commissiedebatten, afspraken. ‘Dan waren er nog de e-mails, zo’n tweehonderd per dag. Die bevatten de stukkenstroom van de Kamer, maar ook berichten van buiten: van scheldkanonnades tot persoonlijk aan mij gerichte burgermail.’
Veel levens zijn één grote inbox geworden
Ook als je geen publieke baan hebt, herken je misschien het gevoel de hele tijd te moeten reageren – via e-mail en telefoon, maar ook via chatdiensten zoals Slack en WhatsApp of sociale media. Veel levens zijn één grote inbox geworden.
Het lijkt zo verschillend – een zaaltje vol journalisten die kritische vragen op je afvuren of een scherm vol notificaties – maar de dynamiek is hetzelfde: reageren, reageren, reageren. Niet met je werk bezig zijn, maar praten over je werk. En dat op andermans voorwaarden.
Als je niet oppast, gaat het reageren de rest van het werk overschaduwen. Mij lukte het op een gegeven moment niet meer om te schrijven en Arno Rutte stopte voortijdig als volksvertegenwoordiger om te voorkomen dat hij een burn-out zou krijgen.
En toen Osaka na de eerste wedstrijd op Roland Garros inderdaad niet kwam opdagen op de persconferentie, zwol de discussie aan over haar beslissing en besloot ze met het toernooi te stoppen. Later zegde ze ook het grastoernooi in Berlijn af.
Niet Osaka moet beter worden, maar het systeem
Oud-collega Tanmoy Goswami tweette over een Wall Street Journal-artikel over Naomi Osaka. De kop: ‘What Happens When Mental Health Issues Get in the Way of Work’. Met een rode marker had hij op de foto gekrast en de kop veranderd in: ‘What Happens When Work Issues Get in the Way of Mental Health’.
De reactie op Osaka’s beslissing doet denken aan de reactie op een burn-out. Sommigen vinden het aanstellerij, anderen wensen haar beterschap. Maar wat als zij niet beter moet worden, maar het systeem? Wat als geestelijke gezondheid niet het probleem is maar, zoals Goswami impliceert, het werk?
Als je de hitte niet kunt verdragen, moet je geen kok worden. Maar de vraag is: welke hitte moet je kunnen verdragen? Osaka heeft misschien niet de persoonlijkheid om in persconferenties te zitten, maar ze heeft overduidelijk wél de persoonlijkheid om onder hoge druk op torenhoog niveau te presteren op de tennisbaan. En was dat niet haar werk, tennissen?
Uiteraard bestaat er een spagaat. Of je nu sporter, journalist of Kamerlid bent – je baan bestaat bij gratie van je fans, lezers en kiezers. En ook op je werk moet je reageren op e-mails van je baas of van klanten. Maar dat betekent niet dat de manier waarop niet bevraagd kan worden.
Het kan anders
Osaka is niet het ware probleem, schrijft sportjournalist Jonathan Liew, het probleem is de persconferentie. Ooit waren ‘wij, nederige scribenten, slechts de trouwe ogen en oren van het volk in het land der goden’. Dat is allang niet meer zo, mede door sociale media, en de persconferentie is veranderd van een betekenisvolle exercitie in ‘een cynisch en vaak roofzuchtig spel’.
Wie Osaka’s statement over Roland Garros leest, ziet hetzelfde sentiment. Ze noemt de regels ‘outdated’ en wil graag met de organisatie praten over hoe dingen anders kunnen ‘voor de spelers, pers en fans’. Osaka sluipt hier niet stiekem weg, ze is open over haar twijfels en wil zoeken naar een beter alternatief. Dat is niet arrogant of zielig, dat is dapper.
Ook Vera Bergkamp, voorzitter van de Tweede Kamer, is op zoek naar betere werkomstandigheden. Ze ging het gesprek aan met de achttien partijleiders en wil nadenken over ‘de voorspelbaarheid van de plenaire agenda en de eindtijden van de debatten’. En mensen als de computerwetenschapper en schrijver Cal Newport stellen de hyperactieve werksfeer aan de kaak waarin we constant op elkaar moeten reageren.
Mensen als Naomi Osaka zijn nodig om systemen te veranderen. Laten we dus een voorbeeld aan haar nemen en vraagtekens zetten bij de manier waarop we met elkaar in contact staan. Of dat nu tijdens een persconferentie, in een inbox of op een socialemediakanaal is.
Rest me nog te zeggen: beterschap, systeem. Ik wens je het snelst mogelijke herstel.