Een skibeweging maakt Manuel Neuer een van de beste keepers ter wereld

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustraties en animatie door redactioneel ontwerper Luka van Diepen

Voor het EK vroeg ik voetbalprofessionals om een kenmerkende actie van een favoriete collega te ontleden. Deze keer: keeper Mark Spenkelink over de onnavolgbaar zwaaiende armen van de Duitse doelman Manuel Neuer.

Het grote succes als keeper heeft nog niet ervaren, maar dat ligt niet aan zijn werkethos. Spenkelink – vierde of vijfde keeper van PSV afgelopen seizoen – is een van die zeldzame spelers die nooit stopt met nadenken over het spel.

Alles wat je denkbaar kunt doen om beter te worden als speler doet Spenkelink. Een van die dingen is het bestuderen van andere keepers via filmpjes. Wat kan ik van ze leren, wat kan ik niet van ze leren? Een keeper die hij misschien vaker heeft bekeken dan wie dan ook is

Neuer – keeper van Duitsland en Bayern München – geldt al tien jaar als een van de beste keepers ter wereld. Neuer kan zo’n beetje Iedereen weet hoe hij kan meevoetballen. Hij kan voorzetten onderscheppen. Hij is fantastisch in 1-op-1-duels. En hij heeft geweldige reflexen – intuïtieve handelingen als de bal vanaf dichtbij op zijn doel wordt gevuurd of gekopt.

Die reflexen, denkt Spenkelink, zijn niet een kwestie van puur reageren, het is bij Neuer ook een kwestie van voorbereiden op het reageren. Als hij weet of verwacht dat er een schot komt, doet Neuer iets wat bijna geen andere keeper doet. Neuer gaat met zijn armen wiegen, van voor naar achter. Neem deze vrije trap van Juventus’ Andrea Pirlo in de Champions League van 2013.

Pirlo – een van de beste schutters ooit, een man die zijn vrije trappen als zijn kinderen – mag van dichtbij schieten op doel. Om het Neuer nog wat moeilijker te maken, om hem het zicht te ontnemen, zet Juve niet alleen een muurtje naast dat van Bayern, maar ook nog een muurtje voor het muurtje. Als Pirlo hem goed raakt...

En Pirlo raakt de bal geweldig. Exact in de baan van het muurtje en het pre-muurtje, en ziedend hard. Precies volgens plan – en toch tikt Neuer de bal zonder al te veel moeite over het doel. Hoe? ‘De truc’, zegt Spenkelink, wijzend naar zijn laptop, ‘is die armzwaai. Zie je dat? Hij maakt een sprongetje, zoals wel meer keepers doen, maar beweegt ook zijn armen. Heen en weer, heen en weer, en zwaait ze uit de beweging naar de bal toe.’

Kijk meer beelden en je ziet: voor schoten van afstand (die Neuer ziet aankomen), en voor vrije trappen (dito), en soms zelfs 1-tegen-1-situaties (waar er niet heel veel tijd is) beweegt hij zijn handen schommelend van voren naar achteren, zodat ze in beweging zijn, van achteren naar voren, ‘alsof hij aan het skiën is’, zodra het schot komt.

Als de schutter de bal raakt, landt Neuer net met zijn sprongetje (ideale timing voor een afzet), en zijn zijn armen op het achterste punt (klaar om naar een hoek te slingeren). ‘Daardoor kan hij nog sneller naar de hoek’, zegt Spenkelink. ‘Niet alleen met zijn armen, maar met zijn hele lichaam.’ Zoals ook tegen Pirlo. ‘WAS FÜR EINE REAKTION!’ jubelt de Duitse commentator.

De theorie is simpel, de praktijk moeilijk – en riskant

De Engelse keepersanalist John Harrison kent Neuers techniek ook (hij vertelde me dit ongevraagd en onafhankelijk van Spenkelink). En hij ziet sommige andere keepers dit ook proberen. Logisch: alles wat de beste keeper ter wereld doet, wordt waargenomen door de rest van de voetbalwereld. De theorie is simpel en bekend. De praktijk is moeilijk – en riskant.

De crux: timing. Harrison ziet dit misgaan bij (ooit de duurste keeper ter wereld, inmiddels reservekeeper bij Chelsea). ‘Kepa’ heft zijn armen ook achter zich, maar is dan te laat met het naar voren komen, waardoor zijn armen en hand achter zijn lichaam zijn als de bal er is. Harrison: ‘Dan hoor je commentatoren zeggen: hij heeft een slap polsje. Maar slappe polsjes bestaan niet. Wel een verkeerde timing. Zijn armen zijn nog achter hem. Hij krijgt geen kracht op de bal.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube

Een klassiekere optie is die van Edwin van der Sar. In het filmpje hierboven houdt Van der Sar zijn armen statisch vóór zich, en duikt na een klein sprongetje naar de hoek. Met succes: ‘A TERRIFIC SAVE’, jubelt de Engelse commentator op tv. Maar de techniek heeft zijn beperkingen. Als een bal harder is, of meer in de hoek, zegt Spenkelink, en als de keeper dus sneller moet bewegen, ben je te laat. Als je snel moet zijn, moet je al in beweging zijn.

Zoals Neuer. Geweldig, meteen doen, zou je zeggen. Maar niet Spenkelink. Waarom? ‘Het gaat me nooit meer lukken om dit goed te leren’, zegt hij. ‘Het sprongetje goed timen ís al heel lastig. Om dan ook nog die armzwaai toe te voegen, in één vloeiende beweging, dat is zo verschrikkelijk moeilijk...’

Het is een efficiency-vraagstuk, zegt Spenkelink. ‘De tijd die je hebt om nieuwe dingen te leren is kort. De kans op ongelukken is groot. De verwachte winst die ik hiermee boek, is dus vrij klein. Dus kan ik me beter richten op andere dingen.’

Meer lezen?