Iemand die ik niet ken: De Tester

Vera Mulder
Correspondent Emotie
Illustration: Cléa Dieudonné (Momkai)

Elke week schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met De Tester.

Die afgekloven stompjes testlippenstift bij de drogist. Elke keer dat ik word geconfronteerd met dat afgelebberde, korstige lippenrood, vraag ik me af wie dat toch in vredesnaam vrijwillig op zijn mond smeert. En ik kreeg antwoord toen ik voor de felverlichte make-upbakken stond, op zoek naar een waardige opvolger voor mijn geliefde, perfecte, ‘het spijt me mevrouw, maar die is uit het assortiment’-mascara met de groene dop. Ik zou kunnen huilen, maar dan zou het laatste beetje dat ik nog had...

En dus draai ik potje na potje van scandal-curve-turbo-classic-manga-ultra-lash-volume open om te zien of het borsteltje breed genoeg is, en het zwart zwart genoeg. De drogist vraagt me of ik alles kan vinden en ik zeg ja, maar weet niet of dat een leugen is.

Net wanneer ik een potje in mijn hand heb dat belooft mijn wimpers eruit te laten zien alsof ze nep zijn en ik me afvraag of ik dat eigenlijk wel moet willen, zie ik naast me een mager meisje met zilveren oorringen tot op haar schouders, dat zich tegoed doet aan zo’n armzalig restje tester. Ze smeert twee streken over haar boven- en onderlip, wrijft haar lippen over elkaar en likt met haar tong de overtollige verf uit haar mondhoeken.

Als ze van plan is om iets te gaan jatten, dan doet ze dat wel erg opzichtig

‘Wat?’ Ik besef dat ik haar aanstaarde. ‘Niks.’ De Tester loopt om de bak heen, poetst met een tissue het parelmoer van haar gezicht en probeert een andere kleur. Daarna begint ze van bak naar bak te lopen. Elke keer pakt ze een lipstick op, draait hem even rond tussen haar vingers en legt hem weer neer.

Ze is een jaar of dertien, veertien, nog te jong om brommer te mogen rijden. Ze heeft haar linkerhand steeds in de zak van haar trainingsjack, knippert constant en kijkt om zich heen. Haar blik gaat van het kassameisje, naar de drogist bij de parfumkast, naar het meisje dat de voorraad billendoekjes aan het bijvullen is. Als de Tester van plan is iets te gaan jatten, doet ze dat wel erg opzichtig. Ze trekt met haar tanden aan het vel van haar trillende vingers.

De vrouw van de parfumkast loopt naar haar toe, en vraagt haar of ze iets voor haar kan doen. De Tester kijkt nog eens om zich heen. Naar mij, naar de billendoekjes en vraagt dan met haar ogen naar de grond gericht: ‘Heeft u ook. Heeft u zwangerschapstesten?’ De drogist knikt. ‘En heeft u ook een morning-afterpil?’

De drogist legt haar hand op de arm van het meisje. ‘Ik wil me nergens mee bemoeien, maar als het langer dan drie dagen geleden is dat… dan heeft die pil geen nut meer.’ Het meisje bijt op haar lip, kijkt richting de uitgang en zegt: ‘Doe toch maar. Voor de zekerheid.’ Ze stopt haar hand in de zak van haar trainingsjack en haalt er twee biljetten uit. ‘Kan ik de helft contant betalen en de andere helft pinnen?’

De drogist pakt twee doosjes van een plank en loopt richting de kassa. ‘Ben je bekend met het gebruik? Of zal ik het even uitleggen?’ De Tester pulkt een verfrommeld briefje van vijf uit elkaar. ‘Nee, hoeft niet. Het is voor mijn moeder.’