Deze theatermaker, vluchteling en immigratieambtenaar maakten een voorstelling over wie mag blijven in Nederland – en wie niet
Waarom mag de ene asielzoeker blijven en moet de ander terug? Theatermaker Ilay den Boer werkte bijna een jaar lang bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) om dit proces te doorgronden. Samen met een IND’er en een vluchteling maakte hij er een voorstelling over.
Ilay den Boer is een gedreven theatermaker die het zichzelf niet gemakkelijk maakt, integendeel. Hij heeft jaren onderzoek gestoken in zijn nieuwe voorstelling, Salomonsoordeel, over de asielprocedure en de instelling die alle asielaanvragen afhandelt: de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Kortweg IND. Hij kreeg een opleiding tot hoor- en beslismedewerker. En heeft vervolgens ook echt besluiten moeten nemen over asielaanvragen. Mogen deze mensen blijven in Nederland of niet?
Dat hij zelf toestemming kreeg om mee te draaien in de organisatie mag gerust een unicum heten. Maar nu weet hij wel waar het over gaat. Hij heeft de dilemma’s van het asielvraagstuk aan den lijve ondervonden. Noem het engagement: jezelf in het brandpunt plaatsen van het probleem.
Eerder maakte Den Boer furore met een serie van zes voorstellingen over zijn eigen familie: Het beloofde feest. Het is theater met een sterk documentaire inslag. En altijd krijgt het publiek een actieve rol. Zo ook hier. Want dat salomonsoordeel, dat zal ieder lid van het publiek zelf moeten geven. Jij dus.
We hebben afgesproken op een idyllische plek bij de Oosterplas in de duinen achter Bloemendaal. Beneden zijn kinderen aan het spelen in het water. Hij heeft een heus kleed meegenomen, koffie en koekjes, het lijkt wel een echte picknick. Ilay is in het gezelschap van de twee mensen met wie hij de voorstelling heeft gemaakt: Peter en Hassan. Peter is senior medewerker van de IND en heeft ontzaglijk veel ervaring. Hij is de man die Ilay onder zijn hoede heeft genomen. Hij heeft hem ingewijd in de finesses van de procedure.
Hassan [zijn naam is gefingeerd, LB] komt uit Gaza. Hij is een Palestijnse vluchteling die in Nederland asiel heeft aangevraagd. Hij heeft de hele procedure doorlopen. Sinds kort weet hij dat hij in Nederland mag blijven. Hassan heeft een onwaarschijnlijk levensverhaal. Er zijn drie moordaanslagen op hem gepleegd. Omdat hij verliefd was op het zusje van een Hamasleider. Het contrast tussen zijn ervaringen en de idyllische omgeving kon niet groter zijn.
Waar is het begonnen?
Ilay: ‘Ik werkte in 2018 als woonbegeleider in een AZC in Utrecht Overvecht. Een van mijn verantwoordelijkheden was om mensen te informeren over het leven in Nederland. De meeste vragen die ik kreeg gingen over de asielprocedure. Ze waren doorspekt met woede, onzekerheid en angst. Hoe zit de asielprocedure in elkaar? Waarom ben ik afgewezen? Waarom duurt het zo lang, dat was de grootste vraag. Ik zag de noodzaak in hun ogen maar ik kon ze geen antwoorden geven. Ook mijn collega’s in het AZC hadden die kennis vaak niet.’
‘Het was vreemd dat ik als Nederlands burger geen antwoorden op die vragen heb. Ik begon me ook steeds meer te realiseren dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) namens ons, Nederlanders, een keuze maakt. Als de IND ingrijpende keuzes namens mij maakt, dan wil ik weten of ik me daarachter kan scharen. Toen heb ik bij de IND aangeklopt, en gevraagd of ik opgeleid mocht worden tot hoor- en beslisambtenaar. Zij doen de interviews en maken de besluiten over asieldossiers. Tot mijn grote verbazing, schrik en blijdschap mocht dat. Dat was het begin van een vrij absurd jaar waarin ik twee maanden een opleiding heb gevolgd, en toen inderdaad zeven maanden die besluiten heb genomen. Ik deed dat onder begeleiding van Peter. Hij is een ervaren senior medewerker, die ook een soort vaderfiguur werd.’
‘Maar de asielprocedure stopt niet bij de IND, want als je bent afgewezen bij de IND ga je nog in beroep bij de rechtbank. Dus ik ben daarna nog twee maanden gaan werken bij de rechtbank in Amsterdam als griffier in opleiding. Ik ben naar Ter Apel gegaan en ik ben de advocatuur in gedoken. Ik heb een reis gemaakt door dertig woonkamers bij mensen die een uitgesproken mening hebben over de asielprocedure. Ik heb hun een aantal zaken voorgelegd waar ik niet uitkwam. Het waren jonge aanhangers van Forum voor Democratie, een gezin dat vanaf dag één PVV stemt, maar ook linkse activisten die naar de grenzen van Europa gaan om mensen uit zee te redden, en uitgeprocedeerde asielzoekers. Zo heb ik in een jaar geprobeerd de gehele asielprocedure inzichtelijk te maken.’
Maar er is nog iets wat de zaak bij jou aan het rollen bracht: de zaak van Lili en Howick.
Ilay: ‘De zaak-Lili en Howick heeft veel mensen beziggehouden. De staatssecretaris heeft ingegrepen omwille van de veiligheid van de kinderen, ondanks het feit dat de rechter had geoordeeld dat de IND z’n werk goed had gedaan. Een aantal van de ambtenaren op die zaak voelden zich totaal in hun hemd gezet. Zij vinden het natuurlijk ook moeilijk om kinderen af te wijzen, maar het is onderdeel van het beleid. Hoe moeten ze dit uitleggen aan al die tientallen kinderen die wel terug zijn gestuurd? Hoe moet je de verantwoordelijkheid pakken als die uit je handen wordt gerukt? Dat is een groot moreel dilemma. Hoe pak je verantwoordelijkheid als ambtenaar, als staatssecretaris en als Nederlands burger?’
Peter, was dit een moeilijke zaak?
Peter: ‘Het is altijd lastig wanneer het kinderen betreft. In dit geval heeft een aantal collega’s van mij beslist. We snapten dat het moeilijk is voor die kinderen maar het was toch vreemd hoe het uiteindelijk is gelopen.’
Stuit je dan op iets dat in wezen onoplosbaar of onrechtvaardig is?
Peter: ‘Vooral het eerste. Er zijn honderden kinderen die in dezelfde positie verkeren en minder steun vanuit de publieke opinie krijgen, en dus wel terugkeren. Is dat rechtvaardig? Ik ben een democraat en ik vind dat de rechter het hoogste gezag heeft, zoals in iedere zaak. Hier had de rechter duidelijk gezegd dat de kinderen geen recht hebben op verblijf.’
Is er onbegrip voor het werk dat jullie uitvoeren, vanuit het Nederlandse volk?
Peter: ‘Ja. Mensen hebben geen weet van de procedure. Kranten geven vaak onjuiste informatie en op hoog politiek niveau weet men weinig van de dagelijkse praktijk.’
Ben je dan blij als zo’n theatermaker langskomt en zegt: ik wil weten hoe het werkt?
Peter: ‘Ik was erg blij. Ik denk dat wij als IND een goed verhaal te vertellen hebben. We maken soms flinke fouten, maar in het algemeen doen we het goed. We laten jaarlijks duizenden mensen toe die bescherming nodig hebben; maar dat wordt uit het oog verloren. Dat steekt de medewerkers van de IND. Zij voeren een democratische verantwoordelijkheid uit, met alle lastige kanten daaraan.’
Wat verwacht je van de voorstelling?
Peter: ‘Voor mij is voorlichting het belangrijkste doel. We proberen met z’n drieën duidelijk te maken dat iedereen zijn verantwoordelijkheid heeft.’
Ilay, je hebt iemand meegenomen die de procedure aan den lijve heeft ondervonden. Wil jij hem introduceren?
Ilay: ‘Toen ik in het AZC werkte ontmoette ik Hassan, die een vriend van mij werd, vooral nadat ik daar werkte. Hij komt uit Gaza, er zijn drie moordaanslagen op hem gepleegd. Bovendien is Gaza zacht gezegd een complexe situatie. Hij werd afgewezen door de IND en dat kwam voor ons als vrienden uit de lucht vallen, omdat wij zijn verhaal nooit een seconde in twijfel hebben getrokken. Hassan was woedend, en bij hem klapte die woede naar binnen. Zijn ogen gingen dicht en hij sprak eigenlijk niet meer. Toen heb ik hem bijgestaan, ben ik meegegaan naar zijn advocaatbezoeken om als spreekbuis hem te helpen. Het complexe is dat ik zijn dossier een aantal jaren later nog eens heb bekeken toen ik bij de IND werkte. Ik kwam erachter dat ik hem waarschijnlijk zelf ook zou hebben afgewezen, op basis van zijn documenten en verklaringen. Dat was shocking, want als vriend weet ik dat het klopt. Er bestaan dan twee waarheden naast elkaar. Aan de ene kant trok ik hem als vriend geen seconde in twijfel, aan de andere kant was dat niet genoeg om zijn verhaal geloofwaardig te krijgen als IND-medewerker. Ik was in totale vertwijfeling na het lezen van het dossier. Ik heb ook aan Hassan gevraagd of zijn verhaal helemaal waar was. Zijn bevestigende antwoord bracht mij in totale verlegenheid. Ik schaamde me kapot dat ik dat had durven vragen.’
Hassan, het is tijd om je stem te horen.
Hassan: ‘Ben jij ook een ambtenaartje?’
Nee, ik ben journalist, waarom vraag je dat?
Hassan: ‘Peter is een ambtenaartje voor mij, hij werkt voor de overheid.’
Vertrouw je hem?
Hassan: ‘Nu wel.’
Maar in de regel vertrouw je ambtenaren niet?
Hassan: ‘Nee, maar ik snap de procedure nu beter. Mijn broer heeft vier dagen geleden zijn status gekregen en hij mag hier blijven. Nu vertrouw ik Peter en de andere ambtenaren bij de IND meer. Mijn broer voelde zich opnieuw geboren, alsof het de eerste dag van z’n leven was. Mijn broer (23) is blind geworden. Hij kan hier niets doen. Hij kan niet naar een oogspecialist om zijn probleem te laten checken. Hij kan niet werken. In Gaza (Palestina) is dat hetzelfde, maar daar is het gevaarlijker door de oorlog. Hier heeft hij meer ruimte. Hij kan tenminste lopen. Maar hij woont nog steeds in een gevangenis.’
Wie is Hassan?
Hassan: Hassan houdt van leven en wil deze wereld ontdekken. Ik heb mijn hele leven in een gevangenis gewoond, en de wereld alleen op een televisiescherm gezien.’
Wat vond jij het moeilijkste aan de hele asielprocedure?
Hassan: ‘Dat ik niemand kende. Ik kwam in Eindhoven terecht in een totaal andere wereld. Een andere taal, andere cultuur en andere mensen.’
Ilay zou je hebben afgewezen als hij jouw dossier onder ogen had gekregen bij de IND. Dat betekent dat hij jou niet had vertrouwd.
Ilay: ‘Nee, dat betekent dat er binnen zijn verhaal elementen zijn die niet geloofwaardig zijn, puur op basis van zijn eigen verklaring. Dat gaat niet over niet-vertrouwen.’
Maar je moet toch uitzoeken of iemand te vertrouwen is?
Ilay: ‘Nee, je zoekt uit of iets geloofwaardig is. Ik wilde de persoon tegenover me nooit vanuit wantrouwen benaderen. Maar er is een toets opgesteld op grond waarvan sommigen wel en anderen geen recht hebben op asiel, dus je moet kritische vragen stellen. Ik heb daar wel mee geworsteld. Ik wilde op een gegeven moment niet besluiten over een dossier, omdat ik een kant op moest waar ik niet achter stond als mens. Peter vroeg me toen wie die verantwoordelijkheid dan wel zou pakken. Volgens hem wilde ik alleen maar Sinterklaas spelen en altijd ja zeggen.’
Wat zei jij daarop?
Ilay: ‘Ik was stil. Hij wees me op mijn verantwoordelijkheid als Nederlands burger. Ik mag het dan niet goed vinden, maar daarmee ga ik voorbij aan de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt. Er gaat iets mis als je dat doet. Ik zag zijn gelijk, maar het druiste toch in tegen mijn menszijn. Hetzelfde gebeurde toen ik Hassans dossier las. Als vriend zag ik hem als volledig mens en wist ik dat hij gevaar loopt als hij terugkeert naar Gaza. Maar zijn dossier had ik ongeloofwaardig verklaard. Daar gaat het wringen in de procedure, en ik weet niet hoe je dat moet oplossen.’
Is dat een conflict tussen het systeem van de procedure en de menselijkheid?
Ilay: ‘Het gaat mis in het wrijvingsgebied tussen mens en systeem. Een systeem kan een mens nooit in zijn geheel bezien. Je kunt niet van een ambtenaar verwachten dat hij vriendschap sluit met iedere vluchteling die een asielaanvraag doet. Toch zorgt dat ervoor dat Hassan Hassan is, en dat ik weet dat zijn verhaal klopt. Als ik dat had mogen meenemen in het besluit had hij sowieso een asielvergunning gekregen. Hij heeft uiteindelijk ook een vergunning gekregen, maar op andere gronden dan zijn eerdere verhaal. Er zijn nieuwe omstandigheden ontstaan die wel geloofwaardig zijn geacht.’
Hassan, hoe was het om jarenlang te ervaren dat mensen je verhaal niet wilden geloven?
Hassan: Het was moeilijk omdat je in het systeem geen mens meer bent maar een nummer. Het was zwaar om daarin te leven. Ik heb gezwommen en in de gevangenis gezeten om hier te komen. Ik heb acht maanden gelopen om een veilige plek te vinden en om mijn leven te kunnen delen met anderen. Ik kwam niet om een rijk man te worden. Ik zie geen verschil tussen de mensen hier en mijzelf. Ik ben zoals ieder ander en ik wil leven zoals ieder ander. We komen allemaal voort uit onze moeders. We hebben hetzelfde hart, dezelfde geest, hetzelfde lichaam.’
Ilay: ‘Ervaar je het nog steeds zo dat mensen in de procedure een nummer zijn?’
Hassan: ‘Nee, ik denk het niet. Vooral nu mijn broers aanvraag is ingewilligd begin ik te geloven in de IND en hun procedure. Ik begin het te begrijpen.’
Ilay: ‘Ik ervoer de procedure ook als onmenselijk. Maar het unieke aan de Nederlandse asielprocedure is dat het wettelijk niet is toegestaan om zaken als bulk te behandelen. Iedere zaak wordt individueel gewogen, anders worden de mensen inderdaad nummers in een algoritme. Alleen, daar liggen soms keiharde keuzes aan ten grondslag. Die moeten worden gemaakt, of je het er nou mee eens bent of niet. Het lukt dan niet altijd om de mens in zijn volledigheid te bezien, maar het is wel de opdracht.’
Peter, jij hebt Ilay onder je hoede genomen bij de IND. Wat wilde je dat hij als relatief jonge theatermaker beseft?
Peter: ‘Het allerbelangrijkste is dat we objectief moeten zijn, met alle lastige randvoorwaarden die daarbij komen kijken. Ilay had sterk de neiging om bij iedere zaak met een inwilliging te komen, ook als dat niet aan de hand was. Ik herkende dat van mezelf toen ik begon; je wilt lief en aardig zijn.’
En je houdt van mensen?
Peter: ‘Je houdt van mensen, maar dat is niet het uitgangspunt van het vluchtelingenverdrag. Iemand moet gegronde vrees hebben voor vervolging op basis van een aantal criteria. Dus Ilay moest leren kritischer te kijken, want hij nam dingen toch vrij snel voor waar aan.’
Wat waarborgt die objectiviteit?
Peter: ‘We doen onderzoek bij de IND. We onderzoeken documenten, talen en landen zelf. We willen zo dicht mogelijk bij de waarheid komen om zo de zaak te objectiveren. Uiteindelijk beslissen we of een zaak aannemelijk is of niet, dat is een lichtere vorm van waarheid. En in twijfelgevallen geven we het voordeel van de twijfel.’
Het is niet evident om kritisch te zijn.
Peter: ‘Nee, ik heb dat mezelf ook moeten aanleren. Maar men verlangt van ambtenaren dat ze kritisch kijken. Er zijn zeventig miljoen ontheemde mensen in de wereld die allemaal graag in Nederland zouden wonen. Er zijn twee miljard mensen die te weinig te eten hebben, en hun kinderen niet te eten kunnen geven. En ik gun al die mensen van harte dat ze een prachtig en goed leven hebben, maar dat is niet waaraan we toetsen.’
Ben jij veranderd als mens door dit werk?
Peter: ‘Ja, ik heb schrijnende dingen meegemaakt. Mensen die getraumatiseerd zijn, maar ook mensen die glashard tegen je liegen.’
Ben je cynisch geworden?
Peter: ‘Ik vind van niet. Toen ik bij de IND begon, wilde ik mensen helpen. Dat wil ik in principe nog steeds maar we moeten bepaalde voorwaarden stellen om het in Nederland, in Europa, leefbaar te houden. Dat hebben we met z’n allen democratisch besloten en dat is redelijk.’
Ilay, hoe was het om te werken voor de IND?
Ilay: ‘Daar is niet één antwoord op. Als theatermaker ben ik gewend aan de vrijheid om bepaalde confronterende besluiten niet te hoeven maken. Maar hier werd een grens opgeworpen doordat Peter zei: “Wie gaat het dan doen?”’
Was je daar op een gegeven moment toe bereid?
Ilay: ‘Ja, Peter heeft mij toen de opdracht gegeven om weer in mijn aantekeningen te duiken. Om me echt te verhouden tot de procedure, en zo de handvatten te vinden om daarmee om te gaan. Toen kwam ik erachter dat het systeem zeer secuur werkt.’
‘Er zijn tien afdelingen binnen de IND die onderzoek doen naar een individu. Wat zijn de medische omstandigheden? Komt iemand uit een oorlogsgebied? Hebben zij misschien een oorlogsmisdaad gepleegd? Er zijn specialisten op het gebied van homoseksualiteit, en of iemand daarover de waarheid spreekt. Er zijn landenspecialisten. Specialisten op het gebied van bekeringen. Er wordt documentenonderzoek gedaan. De marechaussee houdt zich bezig met iedere zaak. Er wordt twee, drie dagen gehoord, en een dossier van vierhonderd pagina’s gevormd.’
‘Ik zat in een web, waarbinnen ik die informatie goed moest interpreteren. Ik maakte daarover een juridisch en moreel besluit, waar ik achter kon gaan staan als ambtenaar. Maar als mens kon ik die keuzes soms niet verenigen met waar ik voor sta.’
Dat gaat over de functie die uitoefent, zoals je ook een uniform draagt. En dat is toch subtiel anders dan mens-zijn?
Peter: ‘Nee, daar hebben Ilay en ik het vaak over gehad. Ik beslis niet over een mensenleven; ik beslis hooguit over iemands toekomst. Het verhaal is nog niet af, en ik beslis op het verhaal dat iemand mij vertelt. Iemand heeft zelf de keuze om mij het verhaal te vertellen zoals het is.’
Ilay: ‘Ik snap dat Peter zegt dat hij geen mens toetst, maar een verhaal. Ik worstel daar nog steeds mee omdat mijn keuzes wel degelijk consequenties hebben voor een mensenleven.’
‘En het werd nog complexer bij de rechtbank. De rechtbank toetst alleen of de IND zijn werk goed heeft gedaan, dus dat toetsingskader is nauwer. De rechtbank kan geen eigen oordeel vellen. Maar er waren wel zaken die ik zelf misschien niet had afgewezen. Ambtenaren kunnen verhalen anders interpreteren, dus daar zit toch een bepaalde willekeur in. Volgens Peter is dat verschil minimaal, maar voor mij is dat verschil er wel degelijk. Al is het er maar één.’
‘Ik was het soms niet eens met het rechterlijke besluit dat de IND procedureel juist had gehandeld, omdat ik de aanvraag anders had beoordeeld. Maar dan zou je de rechtszekerheid in gevaar brengen omdat je je persoonlijke mening een rol laat spelen in wat je een juist besluit vindt. Dan zou je bij rechter A meer voor elkaar kunnen krijgen dan bij rechter B. Peter zegt ook altijd dat je je persoonlijke smaak en overweging buiten beschouwing moet laten, anders ben je aan de goden overgeleverd.’
Je moet de speelruimte klein maken, terwijl die in het theater juist zo groot mogelijk moet zijn.
Ilay: Dat is complex, inderdaad. Iedereen moet erover nadenken. Peter heeft gelijk, mijn begeleider bij de rechtbank heeft gelijk en Hassan heeft ook gelijk. Ik wil het publiek meenemen in mijn verscheuring daartussen. We wonen – bij wijze van spreken – op een boot waar op een dag nieuwe mensen aankomen. Wij bootbewoners moeten ons afvragen wat we doen met die nieuwkomers? In welke wereld willen we met elkaar leven? Ik wil me die vragen stellen omdat ik niet weet of we het altijd goed doen. We kunnen die verantwoordelijkheid pakken. Mijn eigen geschiedenis is mede gevormd doordat mijn oma is gevlucht tijdens de Tweede Wereldoorlog, en ik zoek nog steeds naar hoe ik me daartoe moet verhouden.’
Hassan, je had nooit verwacht om een acteur te zijn in een voorstelling?
Hassan: ‘Absoluut niet. Het is geweldig om een acteur te zijn, maar het is vooral speciaal om mijn verhaal te delen met mensen. En te delen hoe andere mensen leven aan de andere kant van de wereld. De mensen hier weten niet dat mensen zoeken naar veiligheid maar die niet kunnen vinden. Ik kom uit Palestina, de Gazastrook. De mensen daar hebben niets. Ze leven in een gevangenis. Mijn generatie en alle volgende generaties wachten op het moment dat ze doodgaan. Je wordt iedere dag langzaam vermoord en je weet dat je geen toekomst hebt. Dat kun je je niet voorstellen. Je kunt niet trouwen of studeren. Je leeft in oorlog. Ik kan daar geen familie stichten omdat ik geen kinderen ter wereld kan brengen in die onveiligheid.’
In de voorstelling wordt aan mensen gevraagd of ze je geloven. Hoe pijnlijk is dat?
Hassan: ‘Dat is het pijnlijkste dat je kunt ondergaan, maar het heeft me sterker gemaakt. Ik hou nog steeds van dit leven en ik wil ervoor vechten.’
Is dat ook wat je doet als je dit verhaal vertelt tegen het publiek?
Hassan: ‘Natuurlijk, het is voor het eerst in mijn leven dat ik openlijk kan praten over mijn gevoelens. Ik had nooit gedacht dat die dag zou komen. Ik zie mezelf niet als een gewond slachtoffer, en ik wil niet met medelijden bekeken worden. Ik heb zo veel doorstaan om hier te komen vanuit mijn eigen land. Je mag me geloven of niet, maar ik geloof in mezelf. Ik ben nu hier.’
Ilay: ‘In de voorstelling stel je me een vraag die je ook een keer bij mij thuis hebt gesteld.’
Hassan: ‘Ik vroeg of het belangrijk is dat je me gelooft.’
Ilay: ‘Dit gebeurt plotseling midden in een grote discussie; hij komt ertussen, zoals dat ook in mijn leven gebeurde. Alle aandacht gaat naar zijn persoonlijke vraag. Hij is geen onderwerp maar een mens. Is het belangrijk dat je me gelooft?’
Peter, wat is jouw rol in de voorstelling?
Peter: ‘Ik probeer de rol van de IND ten tonele te voeren en duidelijk te maken voor welke dilemma’s wij staan. Te laten zien dat we humanitair zijn.’
Geeft het naar buiten treden in het theater jou iets?
Peter: ‘Het is natuurlijk spannend, maar het is prettig om naar buiten te treden als vertegenwoordiger van een organisatie die altijd kritiek over zich heen krijgt. Het was ook leuk om te zien dat mensen daar goed op reageerden. Ze hadden niet verwacht dat we handelen zoals we doen. Er waren gelukkig ook kritische vragen, maar daar had ik tot nu toe altijd wel een antwoord op. Wij zijn hardwerkende mensen met het hart op de goede plek, en we dragen bij aan een betere samenleving. Mijn collega’s en ik zijn geen meedogenloze ambtenaren. Dit soort openheid zouden overheidsorganisaties, als de IND, vaker moeten geven.’
Heb jij een vraag die je aan het publiek stelt?
Peter: ‘De verantwoordelijkheidsvraag is voor mij de rode draad in de voorstelling. Wie is verantwoordelijk? Mensen toeteren vaak vanaf de zijkant, maar durf je die verantwoordelijkheid als Nederlander te pakken? Dat durven mensen vaak niet, of ze willen het liever niet weten. Ik sta ervoor dat we dat wel doen bij de IND.’
Ilay, wat is jouw vraag?
Ilay: ‘In welke wereld willen we leven met elkaar? Het project heet Salomonsoordeel. Waar halen wij de wijsheid vandaan voor dit salomonsooordeel? Hoe pakken we dan toch samen die verantwoordelijkheid? Er is niet één antwoord op, en er is dus ook niet één vraag te stellen. De voorstelling slingert je juist heen en weer langs die verschillende perspectieven. Ik vraag het publiek na afloop ook om een brief te schrijven over hoe we willen samenleven met elkaar. Mensen mogen daar ook drie weken over doen. Ze vertrekken allemaal vanuit het idee dat het toch complexer in elkaar zit dan ze voorheen dachten. Dan kun je het met elkaar oneens zijn, maar je denkt wel na over die verantwoordelijkheid. We verzamelen al die brieven en hopelijk vormen we een archief aan ideeën en hartenkreten.’