Wie migratie écht wil begrijpen, moet naar de achterblijvers in Afrika kijken
Meer dan de helft van alle Nigeriaanse migranten in Europa komt uit één relatief kleine stad: Benin City. Ik ging kijken waarom en trof een stad waar al je denkbeelden over migratie op hun kop worden gezet.
Ik loop op een modderweg, langs houten kraampjes vol bananen en rokende barbecues vol suya. Weinig verharde wegen, veel toeters, nauwelijks hoogbouw, overal straatverkopers: Benin City lijkt een doorsnee Afrikaanse stad.
Tenminste, op het eerste gezicht. Want er is hier iets uitzonderlijks aan de hand.
Er is in deze stad werkelijk geen familie te vinden die geen lid in Europa heeft.
Van alle Nigeriaanse migranten in Europa komt het merendeel uit deze stad van nog geen 1,5 miljoen inwoners. Alsof alle Nederlanders die in de Verenigde Staten wonen uit Utrecht zouden komen. Nigerianen zijn de grootste groep Afrikaanse migranten in Europa – maar eigenlijk kunnen we zeggen dat Benin City-naren dat zijn.
Daarom ben ik hier. Om te proberen iets te begrijpen van een van de grootste transformaties en hoofdpijndossiers van onze tijd: de migratie vanuit Afrika richting Europa. Ik wil die migratie bekijken vanuit Afrikaans perspectief. Vanuit het perspectief van de vertrekkers, maar vooral ook: vanuit het perspectief van de achterblijvers.
Twee weken breng ik hier door. Ik spreek met oude mensen, jonge mensen, rijke mensen, arme mensen, mensen met en zonder banen, met en zonder opleiding, maar zonder uitzondering: mensen die in hun dagelijks leven met migratie naar Europa te maken hebben.
Wat voor rol speelt migratie in deze stad? En met welke gevolgen?
Het antwoord is vele malen complexer dan ik ooit had kunnen verwachten. Want Benin City is een stad waar niets is wat het lijkt. Een stad waar de categorieën die wij gebruiken om migratie te begrijpen, om goed en kwaad te ordenen, niet opgaan. Als een prisma dat, wanneer je het in je hand ronddraait, met een nieuwe lichtinval telkens van kleur verandert.
De stad die je ziet, is gebouwd door Europa
Samen met Omo, een tengere man met felle ogen die in Benin City is opgegroeid, loop ik de modderweg af. Het huis is niet te missen. Het torent uit boven alle lage golfplaten daken van de buren. Twee verdiepingen, felgroene frisse verf, een balkon op ionische zuilen. ‘Thank U Mummy’, staat er in een zwarte gevelsteen boven de gewelfde voordeur gebeiteld.
‘Hier zie je de revolutie’, wijst Omo, die werkt voor een lokale ngo.
In Europa zul je niemand vinden die de horrortocht door de Sahara en de dobberbootjes op de Middellandse Zee een revolutie zal noemen. Maar hier, in Benin City, is dat anders.
Pas als je erop wordt gewezen, zie je ze. ‘Testimonies to travel’, noemt Omo ze poëtisch. Proceeds, opbrengsten, is een term die de inwoners van Benin City veel gebruiken.
Het is alsof iemand je in de IMAX een 3D bril aanreikt en de film ineens scherp wordt. Dan zie je wat eerder verborgen bleef: dat tankstation wordt gebouwd met geld uit Europa. Die rode Landrover is betaald met euro’s. Die nieuwe hotels worden opgetrokken met Europees geld. Die boetiekjes (met geweldige namen als Glitz ‘n Glam, Exclusive Choice Collections en G-Armany Fashion) zijn opgezet dankzij Europese sponsors.
De lingerie die op grote stapels uitgestald ligt, is afgedankt door Europeanen
Ik loop met Omo een hoek om. Weer een gigantisch huis, dit keer van glinsterende grijze tegels – dat moet familie in Europa zijn. Verderop weerkaatst een nieuw dak zo veel zonlicht dat je er nauwelijks naar kunt kijken: euro’s.
De stalletjes met flessen drank verkopen dozen wijn uit Italië. De lingerie die op grote stapels uitgestald ligt, is afgedankt door Europeanen. De tweedehands elektronica die in de modder langs de kant van de weg te koop wordt aangeboden: opgestuurd uit Europa.
De rood-gele busjes die hier als openbaar vervoer dienen worden Belgian buses genoemd, naar het land waar de eerste busjes ooit vandaan werden verscheept.
Ga je een kerk in, dan hoor je de priester bidden: ‘Jullie kinderen zullen oversteken in de naam van Jezus onze Heer. Ze zullen goed oversteken, ze zullen niet sterven.’
‘De stad die je ziet,’ zegt Omo, ‘is gebouwd door Europa.’ Niet door ontwikkelingshulp of door investeringen, maar door irreguliere migratie.
Iederéén hier wil naar Europa
‘Doe je hier een enquête in de straat, dan zullen acht van de tien gezinnen kinderen in Europa hebben’, voorspelt Omo. Ja, ook zijn eigen oom, tante en drie neefjes zijn ‘overgestoken’. Ze werken nu in Spanje en Oostenrijk. En zijn oma, die woont in een groot huis met een gladde nieuwe tegelvloer, betaald met euro’s.
We nemen de proef op de som. En inderdaad, het maakt eigenlijk niet uit wie je het vraagt. De barman, de barbier, de receptionist in het hotel. De priester, de taxichauffeur, de pindaverkoper op de straathoek. Of ze nu 14 of 44 zijn. Man of vrouw. Of ze nu naar de universiteit zijn geweest of alleen de basisschool hebben gedaan. Of ze nu Engels spreken of niet.
Iedereen in Benin City heeft familie of vrienden in Europa. En als ze de kans zouden krijgen, zou vrijwel iedereen zelf ook willen gaan. ‘Nu, direct, zelfs zonder gedag te zeggen tegen mijn moeder’, zegt Sandra (29), die in haar kerk vrijwilligerswerk doet. ‘Zonder er twee keer over na te denken’, zegt Sunny (25), die aan de hogeschool studeert. Zijn neef is vorig jaar nog verdronken op de Middellandse Zee.
Onder EU-beleidsmakers en migratie-experts zijn de alarmbellen over Benin City al een tijd aan het rinkelen. Want de cijfers liegen er niet om. Zo’n 60 procent van alle Nigerianen die in Europa aankomt, komt uit de deelstaat Edo, waarvan Benin City de hoofdstad is. De overgrote meerderheid daarvan komt uit Benin City zelf, schrijft het Europese Asielagentschap. Een ‘massale uittocht’, noemt een lokale ngo-medewerker het.
De eerste vrouwen migreerden legaal naar Italië
Hoe kan het dat één staat – sterker nog: één stad – zo is komen te steunen op irreguliere migratie naar Europa?
Om het historische licht in ons prisma te doen schijnen, moeten we terug naar de jaren tachtig. Italiaanse bedrijven vestigden zich toen in Edo State en sommige Italiaanse zakenlieden trouwden vrouwen uit Benin City. Die verhuisden mee terug naar Italië en begonnen vanuit daar te handelen. In stoffen – kant, leer –, in goud, in sieraden. Deze handelsvrouwen waren de eersten die andere vrouwen uit hun familie naar Italië haalden. Vaak gewoon legaal, want in die tijd was er in de Italiaanse landbouw grote vraag naar handen. De Nigeriaanse vrouwen plukten tomaten, druiven.
Maar toen de Nigeriaanse economie eind jaren tachtig stokte vanwege kelderende olieprijzen, gingen veel handelsvrouwen failliet. De dames in de landbouw kregen het in diezelfde periode ook zwaar: hun banen werden overgenomen door Oost-Europese werkkrachten.
De prostitutie bleek een lucratieve noodgreep. In korte tijd verdienden de vrouwen meer dan ooit tevoren
Plots was er voor veel Benin-vrouwen in Italië nog maar één alternatief: sekswerk. Het bleek een lucratieve noodgreep. In korte tijd verdienden de vrouwen meer dan ze daarvoor ooit hadden gedaan.
En zo keerden ze in de jaren negentig terug naar Benin City – met zakken vol Europese valuta. Meer geld dan velen in hun stad ooit hadden gezien. Ze bouwden four-flats: huizen die bestaan uit vier appartementen, zodat je inkomsten hebt uit de verhuur.
Talo’s werden ze genoemd, of Italian mama’s. Iedereen keek naar hen op, jonge vrouwen zagen hen als voorbeeld, wilden ook naar Europa. Onderzoekers spreken ook wel van de ‘theorie van de cumulatieve causatie’:* elke succesvolle migrant zorgt ervoor dat er méér mensen uit hun gemeenschap willen migreren.
Dat de vrouwen hun geld hadden verdiend met sekswerk, dat wist toen nog bijna niemand in Benin City.
Ja, ze zijn sekswerkers, maar dat maakt niet uit als ze geld sturen
De Italiaanse mama’s begonnen meisjes uit hun familie geld te lenen om ook naar Italië te reizen. Pas bij aankomst vertelden ze hoe ze het geld moesten terugbetalen: door sekswerk. Sommige meiden accepteerden, anderen werden gedwongen. Geld verdienen deden ze allemaal.
De eerste jaren bleef het geheim van de Italiaanse mama’s zo in de familie. Maar steeds meer vrouwen betaalden hun schulden af – dat lukte in die tijd meestal in een jaar of twee – en besloten daarna zélf voor het grote geld te gaan. Ze gingen als zogenoemde madames andere vrouwen in hun thuisstad rekruteren. Zo begon in Benin City langzaam het kwartje te vallen: hun vrouwen werkten massaal in de Italiaanse seksindustrie.
‘Toch nam niemand daar toen echt aanstoot aan’, herinnert Roland Nwoha zich. Hij werkt voor Idia Renaissance, een ngo in Benin City die zich inzet voor slachtoffers van mensenhandel. Hij groeide op in de stad en zag meisjes die hij kende naar Italië vertrekken. ‘Ja, we wisten wat ze daar deden, maar we keurden het niet af. Het haalde gezinnen uit de armoede, dus het werd geaccepteerd.’
Dollars zijn geen taboe, luidt een gezegde in Benin City. Ofwel: waar je geld vandaan komt, zal ons een worst wezen
‘In onze four-flat woonde een gezin dat zo arm was dat ze drie jaar huurachterstand hadden. Ze werden eruit gegooid door de huisbaas’, herinnert Nwoha zich. ‘Ze moesten met een gezin van zeven in één kamer in een sloppenwijk gaan wonen.’ De oudste dochter vertrok naar Italië, aangemoedigd door haar moeder. Nwoha: ‘Na een jaar of drie had ze zo veel geld teruggestuurd dat haar ouders zelf een two-flat bouwden! Ik weet nog hoe geschokt ik was over de transformatie. Haar moeder heeft nu zelfs een kleine supermarkt geopend.’
Dollars zijn geen taboe, luidt een gezegde in Benin City. Ofwel: waar je geld vandaan komt, zal ons een worst wezen.
En dat is vandaag de dag nog steeds zo.
Het geld komt binnen via de 'lokale Western Union'
Overal in Benin City zie je uithangborden van Western Union en MoneyGram. Maar veel geld en goederen uit Europa komen niet eens via die officiële kanalen binnen. Langs Erie Road bevindt zich de ‘lokale Western Union’, zoals de inwoners van Benin City het vervallen gebouw noemen.
De bemoste flat, die ook dienst doet als moskee, heeft een steil trappenhuis vol afval. Er is geen elektriciteit, dus de hal voor het kantoortje is donker. De familie die deze toko runt, heeft ‘contacten’ in heel Europa, waar Nigeriaanse migranten tegen een commissie geld of goederen bij langs kunnen brengen. Met een geheime cijfercode kan hun familie in Benin City het geld dan in ontvangst nemen.
Een vrouw in een blauw-gele wrappa zit met haar hoofd in haar handen tegen de muur. Ze wacht op bericht van haar dochter in Italië. Die heeft nog geen code doorgegeven. ‘Geen zorgen, het geld komt wel’, stelt een andere vrouw haar gerust. Zij loopt met twee grote plastic zakken naar buiten.
De perfecte methode voor vrouwenhandel: trick, trap, transport
Het systeem om vrouwen de Europese seksindustrie in te krijgen, is door de jaren heen geperfectioneerd. De kern is steeds: de reis wordt voor het meisje georganiseerd en voorgeschoten, het geld moet ze (met rente) terugbetalen door middel van sekswerk. Pas na afbetaling is ze vrij om te doen wat ze wil in Europa. De meest voor de hand liggende carrièrekeuze is dan vaak: zelf meisjes gaan rekruteren om naar Europa te komen.
De aanpak wordt in Benin City de ‘drie t’s’ genoemd: trick, trap, transport. Van origine gaat dat zo:
- Trick: vertel het meisje dat ze in Italië in een Afrikaanse supermarkt gaat werken, of als babysitter.
- Trap: laat het meisje een eed afleggen bij een traditionele juju-priester. Dit is serieuzer dan wij ons kunnen inbeelden: het is een contract op leven en dood. Als het meisje na het afleggen van zo’n eed wegloopt of naar de politie stapt, zal haar of haar familie iets vreselijks overkomen.
- Transport: stuur het meisje op reis naar Europa. Met valse visa en vliegtickets (dat is duurder, dus het meisje heeft een grotere schuld), of via de Sahara en de Middellandse Zee. De smokkelnetwerken uit Benin City controleren elke stap van het reistraject – van de trucks en rubberbootjes, tot de bordelen in Italië, Brussel of Kopenhagen.
Er wordt vaak gezegd dat de allerarmsten niet kunnen migreren omdat migratie zo duur is. In Benin City is dat niet het geval — alle vrouwen kunnen migreren mits ze zich in de schulden steken. ‘Ik zie vrouwen die niet eens hun eigen naam kunnen schrijven, die nog nooit een toilet hebben gebruikt’, zegt Nwoha. ‘Die zouden nooit zonder hulp naar Europa kunnen komen.’
En: mits ze bereid zijn sekswerk te doen. Want waar de Italiaanse mama’s in de jaren negentig hun beroep nog geheim konden houden, weet nu heel Benin City wat de dames in Italië doen. Uit enquêtes van de University of Benin City Observatory* blijkt dat praktisch 100 procent van de ondervraagden bekend is met het werk van de Nigeriaanse vrouwen in Europa.
Als iedereen het weet – en de t van trick dus eigenlijk achterhaald is – waarom gaan de vrouwen dan toch?
Die horrorverhalen zullen mij niet overkomen
In een flat aan een zijstraat van een van Benins drukste wegen, zitten tien vrouwen en twee baby’s rondom een zware houten tafel. Een vrouw in een jurk die nog het meest op een nachtjapon lijkt – vormeloos, wit, met een patroon van strikjes en hartjes – heeft het woord, de andere vrouwen hummen zachtjes instemmend mee. ‘Thomas geloofde pas dat Jezus voor hem stond toen hij zijn littekens aanraakte’, zegt de nachtjapon-dame. Haar stem is diep. ‘Jezus vraagt ons om niet te twijfelen. We moeten geloven wat in de Bijbel staat geschreven.’
Dit is het ochtendgebed in het opvangtehuis van zuster Bibiana Emenaha. Haar ngo Cosudow biedt hier een onderkomen aan vrouwen die terugkeren. Uit de Europese seksindustrie, of, steeds vaker, uit Libië.
Die opvang is broodnodig, want vaak willen families de vrouwen niet meer opnemen omdat hun reis gefaald is. Omdat ze geen geld hebben verdiend.
Ze weten niet wat sekswerk betekent. Dat ze van elk mensenrecht ontdaan worden, dat ze seksslaven worden
De nachtjapon-dame vraagt of iemand iets wil delen over het gebed. Een van de vrouwen – die in Italië maandenlang in een kamer opgesloten zat, terwijl de ene na de andere man met haar deed wat hij wilde – zucht: ‘Mensen willen altijd eerst zien, dan geloven. Maar we moeten meteen geloven.’
Dit is precies waar het vaak misgaat, denkt zuster Bibiana. Ze ziet er netjes uit in haar lichtblauwe habijt, maar haar ogen verraden hoe moe ze is. ‘98 procent van deze vrouwen weet dat ze in Europa sekswerk moeten doen. Wat ze niet weten is de ernst van wat dat betekent. Dat ze van elk mensenrecht ontdaan worden, dat ze seksslaven worden. Dat hun lichaam niet meer van hen zal zijn. Ze horen de horrorverhalen wel maar denken: ik wil dat nog weleens zien. That is not my portion.’
Dat dacht Faith inderdaad — dat zij wél een baan als babysitter zou krijgen. In plaats daarvan stond ze anderhalf jaar, zeven dagen per week, langs de kant van een bosweg in de buurt van Napels. ‘Ik was een slaaf.’
Juist de moeders willen dat hun dochters gaan
En dan is er nog de druk. Ik spreek Sandra – 29, petite, een ‘I ♡ Human Rights’-button op haar roze bloesje gespeld – die op dit moment naar mogelijkheden zoekt om te reizen. Ze wil geen sekswerk doen, zegt ze. ‘Maar ik ben de oudste van vier. Mijn vader is overleden, mijn moeder is oud. Ik moet voor mijn broertjes en zusjes zorgen. Ik moet zorgen dat mijn moeder vergeet dat mijn vader dood is. Je kunt je de druk wel voorstellen…’
Het is de belangrijkste reden dat de vrouwen blijven gaan, volgens zuster Bibiana. Druk van familie, vaak van moeders. ‘Iedereen is hier in competitie om hun kind naar Europa te sturen, om een huis te bouwen, een auto te kopen. "Ashawo no dey kill", zeggen ze dan.’ Van sekswerk ga je niet dood.
'Ashawo no dey kill', zeggen ze dan. Van sekswerk ga je niet dood
In sommige wijken zijn zelfs clubs voor moeders die dochters in Europa hebben. Niet om elkaar te steunen in het verlies van hun dochters, maar als statussymbool. ‘Moeders maken hun eigen dochters hier kapot!’ zegt zuster Bibiana, zichtbaar aangedaan.
Adesode is zo’n moeder die haar dochters ‘aanmoedigde’ om te reizen. Ze heeft tien kinderen, waarvan vier in het buitenland. In een dik rood fotoalbum bewaart ze de kiekjes die ze opsturen. Haar favoriet is die van haar dochter in een kerstmannenpak. ‘Dankzij hen heb ik nu een huis met een echt hek eromheen’, zegt ze, wijzend op het indrukwekkende gietijzeren gevaarte.
Enkele minuten rijden van haar vandaan woont Philomona, die voor haar kleinzoon zorgt sinds haar dochter tien jaar geleden naar Europa ging. Ze toont de bijkamers die gebouwd zijn van haar euro’s. Maar als ik doorvraag over het werk dat haar dochter doet, stokt het gesprek. Philomona begint een beetje te stotteren.
‘Ze… ze werkt in een fabriek…’
Ik: ‘Wat voor fabriek?’
‘Ik weet het niet precies... Een fabriek in België…’
En de mannen dan?
Er zijn maar een paar plekken op de wereld waar het aantal vrouwen dat migreert groter is dan het aantal mannen. Edo was daar lange tijd een van. Toch is dat patroon aan het veranderen.
Van de asielaanvragers in Europa uit Edo State is tegenwoordig bijna 60 procent man. En van de terugkeerders uit Libië, de migranten die Europa niet halen, is de helft man, de helft vrouw. Cijfers van de Edo State Government plaatsen de verhoudingen man-vrouw onder irreguliere migranten nu zelfs op 70/30.
Er zit logica in: als de smokkelnetwerken zo diep verweven zijn met de stad, waarom zouden mannen er dan geen gebruik van maken?
Zeker gezien het feit dat de kansen voor jonge mannen in Benin City niet voor het oprapen liggen.
In een van Benins sloppenwijken bestiert Loveth, moeder van drie, een cafeetje (met als publiekstrekker een grijze papegaai die pidgin spreekt), dat vooral dienst doet als hangplek voor de werklozen. ‘Kijk om je heen’, zegt ze. ‘Dit zouden de leiders van morgen moeten zijn. Maar waar zijn de banen?’
Inderdaad is de economie van Edo State het afgelopen decennium flink verslechterd. Banen verdwenen links en rechts. De staatsbusdienst ging over de kop.* De staatsbrouwerij deed het zo slecht dat ze 36 maanden geen salarissen uitkeerden.* Okadas, de brommers die als taxi’s dienden, werden verboden.*
Loveth: ‘Je ziet hier graduates werken als obers, als cementdragers, als bouwvakkers, als monteurs. Waarom zou je dan nog naar school gaan?’
Zelfs vanuit het detentiekamp kun je al geld terugsturen
Die frustratie kent Edwin (34) als geen ander. Hij heeft een master in Maatschappelijke Hulpverlening maar doet nu al jaren vrijwilligerswerk, omdat niemand hem kan betalen. Om rond te komen doet hij hier en daar wat klussen in de bouw.
Die vriend in Europa is niet eens naar school geweest, en hij bouwt een huis. Ik heb mijn master gedaan en ik leg de tegels
Hij neemt me mee naar een gigantisch huis – inclusief muur met wachttorentjes en ‘God is Great’-gevelsteen – waar hij een paar jaar geleden de tegels legde. Het huis is van een vriend die in Europa zit. ‘Dat is het grappige’, zegt Edwin. Zijn overslaande stem verraadt de tragikomedie. ‘Die vriend is niet eens naar school geweest, en hij bouwt een huis. Ik heb mijn master gedaan en ik leg de tegels. Dat is het grappige…’
Natuurlijk zijn de vrouwen niet de enigen die in Europa geld weten te verdienen. Ook de mannen sturen geld terug. Frederik heeft twee broertjes, van 18 en 22 jaar, die net zijn overgestoken naar Italië. Ze hebben nog geen werk kunnen doen, want ze zitten in een detentiekamp, in afwachting van hun asielprocedure. Toch noemt Frederik hun vertrek nu al een ‘enorme opluchting’. ‘Ze krijgen elke maand 50 euro van de Italiaanse overheid. Die sturen ze op. Mijn moeder is dolgelukkig.’
De vreselijke verhalen schrikken toch niet af
In Loveths café zitten ook Osamuyi en Osaro. Osamuyi is net teruggekeerd uit Libië, waar hij anderhalf jaar verbleef, in de hoop over te steken. Hij stapte twee keer in een boot, maar haalde Europa niet. Zijn verhaal geeft me kippenvel – hij is in Libië verkocht als slaaf, heeft vrienden recht voor zijn neus zien sterven.
Zijn vriend Osaro heeft zojuist al zijn spullen verkocht om aan dezelfde tocht te beginnen. Zijn kamertje, vlak achter Loveths café, is leeg op het matras na.
Ik vraag Osaro of hij niet bang wordt van de verhalen over slavernij en moorden.
Osaro: ‘Nee. Of het nu over land, zee of rivier is, ik vertrek uit dit land. Er zijn hier geen kansen. Ik ben er klaar mee.’
Wil Osamuyi, na alles wat hij heeft meegemaakt, Osara niet adviseren om hier te blijven, vraag ik. ‘Nee, ik zal niemand ontmoedigen om te gaan. Van de vijfhonderd die het proberen halen driehonderd het. Ik had pech, misschien heeft hij geluk.’
Zoek je een smokkelaar? Dan kom je naar Benin City
Dat geluk, dat moet je al hebben vóór je uit Nigeria vertrekt, weet Osaro als geen ander. Want in het oerwoud van smokkelaars dat Benin City heet, is het nog best moeilijk om een betrouwbare connection man te vinden. Twee jaar geleden mislukte zijn reis toen zijn smokkelaar er de dag voor vertrek met zijn geld (en dat van zijn zeven reisgenoten) vandoor ging. Nu heeft hij een nieuwe connectie, via een vriend die al in Duitsland is aangekomen.
Ik ontmoet een connection man – of boga zoals ze ook worden genoemd – die zich specialiseert in het invullen van visaformulieren. Zelf vindt hij zichzelf eigenlijk meer een ‘tussenpersoon’, want het vervalsen van de bijbehorende documenten doet hij niet. Hij brengt zijn klanten daarvoor alleen met de ‘juiste mensen’ in contact. Hij opereert vanuit zijn officiële bedrijf: een gat in de muur waar hij computers en printers repareert. De stoffige apparatuur staat overal om hem heen.
Hij begon ooit door zijn twee neven aan visa te helpen: naar Cyprus en naar Rusland. ‘Sindsdien heb ik geen minuut rust gehad’, lacht hij. ‘Mensen vanuit heel Nigeria lopen de deur plat! Ik heb alleen dit jaar al vijftien mensen helpen oversteken.’
In de afgelopen decennia is Benin City niet alleen meer een vertrekplek voor mensen uit de stad geworden, maar een migratiehub voor heel Nigeria. In Benin City, weten alle Nigerianen, kun je contacten vinden die je naar Europa kunnen helpen.
En zo is de hele economie gaan draaien op migratie, net als in andere migratiehubs als Agadez in Niger of Sabah in Libië. Zo bekeken is het niet zo vreemd dat Omo deze migratie ‘een revolutie’ noemt. ‘Om ons te bevrijden uit de slavernij en de ketenen van armoede!’ voegt hij er met gevoel voor dramatiek aan toe.
De strijd tegen mensenhandel stuit op groot verzet
Je kunt je voorstellen dat het gemiddelde gezin in Benin City niet zit te wachten op maatregelen om de migratie aan banden te leggen.
Toen de ngo van Roland Nwoha rond 2000 begon met campagne voeren tegen mensenhandel, kregen ze te maken met afpersing, voodoo-aanvallen, bedreigingen. Een groep vrouwen trok zelfs naakt naar het paleis van de koning om tegen de ngo te protesteren. Nwoha: ‘Ze waren woest. "Wil je het eten uit onze mond stelen?" riepen ze.’
Toen ik campagne voerde, werd me verteld dat ik niet over mensenhandel mocht praten – dan zou ik stemmen verliezen
Ook nu is er nog veel weerstand. De gouverneur van Edo, Godwin Obaseki, vertelt: ‘Toen ik campagne voerde, werd me verteld dat ik niet over mensenhandel mocht praten – dan zou ik stemmen verliezen.’
Toen hij eind 2016 verkozen werd, begon hij tóch aan een flinke campagne tegen mensenhandel – met steun van en aangemoedigd door de Europese Unie.
Stap één is een kersverse eenheid: de Anti Human Trafficking Task Force. In het kantoor staan alleen nog twee bureaus, een koelkast en wat dozen. De muren zijn nog strak wit, er hangt niets aan. ‘Er is grote weerstand uit de gemeenschappen die nu van migratie profiteren’, zegt Oyemwense Abieyuwa, de secretaris van de Task Force. ‘Maar we moeten iets doen. De massale migratie is gênant, het stelt onze staat in een heel slecht daglicht.’
De nieuwe eenheid – en een nieuwe antimensenhandelwet – geven de deelstaat nu de mogelijkheid om zelf mensenhandelaars te veroordelen. Voorheen kon dat alleen op nationaal niveau. De eenheid onderzoekt nu 28 zaken. ‘We willen ze hard raken’, zegt Abieyuwa. ‘We laten de mensenhandelaars zien dat het niet meer business as usual is.’
Dat heeft effect. Iedereen in Benin City spreekt erover dat veel boga’s nu ‘in hiding’ zijn. Vooral ook sinds de koning van Benin zich er in maart dit jaar mee ging bemoeien: hij liet mensenhandelaars vervloeken, en dwong traditionele priesters de bezweringen op de vrouwen in Italië in te trekken.*
Een harde aanpak betekent hogere prijzen en gevaarlijker routes
De vraag is wie er profiteert van deze crack down, en van het ondergronds gaan van de handelsnetwerken. De ervaring in andere landen, zoals Niger,* leert dat een harde aanpak niet leidt tot minder migratie – wel tot hogere prijzen voor migranten, hogere winsten voor smokkelaars, gevaarlijker routes, en een sterkere band met georganiseerde misdaad. En mogelijk tot grotere instabiliteit.
‘De kern is dat we alternatieven moeten bieden om geld te verdienen’, zegt Abieyuwa. Met internationaal hulpgeld zegt de gouverneur nu bijvoorbeeld fabrieken te gaan bouwen, om cassave en palmolie te verwerken, en zo banen te creëren.
Zulke langetermijnontwikkelingsinitiatieven kunnen echter op weinig vertrouwen van de bevolking rekenen. De inwoners van Benin City hebben gouverneurs zien komen en gaan, en hebben weinig zien veranderen in hun dagelijks leven. Een lokale ngo-medewerker zegt: ‘Zolang ons systeem niet werkt, maakt het niets uit hoeveel ontwikkelingsgeld de EU onze overheid geeft. Dat geld komt toch niet bij ons terecht. Maar het geld van migranten komt direct bij degenen die het nodig hebben. Migratie is hier de enige manier om te overleven.’
Dat is wat je ziet als je het prisma van Benin City blijft rondtollen: dit dilemma. Een illegaal systeem dat ook groot goed doet. Een mensonterend systeem dat ook een levenslijn is.
Migratie haalt zó veel mensen uit de armoede. Dat kun je niet zomaar stoppen
In de EU denken we graag in netjes gekaderde hokjes over migratie. Iemand is verhandeld óf gesmokkeld (en de eerste heeft meer recht op een verblijfsvergunning). Iemand is een slachtoffer óf een dader (en de tweede moet ‘gebroken’* worden).
Maar in Benin City zie je: die grenzen zijn niet hard, maar fluïde. Het hangt er maar net vanaf onder welke hoek je door het prisma kijkt. Een man die in Nigeria als ‘gewone’ migrant een smokkelaar inhuurt, kan in Libië plots toch verhandeld worden. Vrouwen beginnen soms als slachtoffer en worden eenmaal in Europa zelf handelaar.
Mensensmokkelaar, ouder, slachtoffer van mensenhandel – in Benin City kan één persoon in al die hokjes tegelijk leven.
Mensensmokkelaar, ouder, slachtoffer van mensenhandel – in Benin City kan één persoon in al die hokjes tegelijk leven
Maar wanneer wij onze hokjes in beleid gieten, verhardt de migratie-industrie. De laatste jaren is het voor verhandelde vrouwen vrijwel onmogelijk geworden om hun schulden af te betalen, zo hoog zijn de kosten van de reis nu. Hun enige optie: als ze vijf andere vrouwen rekruteren, kunnen ze hun schuld halveren.
Ook zuster Bibiana ziet de verharding. Ze frommelt tijdens ons gesprek voortdurend met een post-it. Er staat slordig een telefoonnummer op gekrabbeld. Opeens begint ze erover: ‘Ik ken een meisje dat is teruggekeerd uit Libië. Ze is doorgedraaid, ze zit hier nu in een psychiatrisch ziekenhuis. Ze heeft Italië niet gehaald, maar de mensen die haar reis betaald hebben eisen dat ze nu alsnog haar schuld afbetaalt! Dat heb ik nog niet eerder gehoord, hoe moet ze dat doen? Ze hebben haar gister in elkaar geslagen. Dit is het nummer van de madame. Ik moet haar bellen...’
Zo’n verharding vraagt natuurlijk om autoriteiten, om rechtspraak, om slachtofferhulp. Maar zelfs Nwoha, die met zijn ngo tegen mensenhandel strijdt, weet dat elke aanpak in Benin City gemakkelijk als water tussen los zand wegzinkt. ‘Deze migratie, ook al is het mensenhandel, haalt zó veel mensen uit de armoede. Dat kun je niet zomaar stoppen.’