Steeds als Miranda Kempenk (49) vertelt over een wrange gebeurtenis uit haar jeugd, roert haar Sarah zich. Ze begint rondjes te lopen, wiegt haar stompe staart of piept. Dus let maar niet te veel op de hond, zegt Miranda, want we gaan vandaag veel praten over trauma. Het is de reden dat zij niet voor haar zoons kon zorgen, de reden dat ik vandaag bij haar op bezoek ben.

Sarah de shih-tzu heeft een permanent soepoog en een scheef smoeltje. Een keer te vaak geslagen door de vorige eigenaar, vermoedt Miranda. Ze adopteerde het ruwharige witte beestje op gevoel. Hun kosmische connectie voel ik wanneer ik tegenover Miranda in haar woonkamer in Apeldoorn zit, zij in haar fauteuil, ik op de bank, Sarah tegen mijn dij gevleid.

Miranda sluit haar ogen en herinnert zich hoe ze werd gepest op de basisschool. Ze had een bril, rood haar, stotterde. ‘Thuis zei mijn vader dat hij me persoonlijk een pak op m’n sodemieter zou geven als ik er niet over ophield.’ Sarah de hond jankt binnensmonds.

De complexe driehoek ouder-kind-pleegouder

Ik schrijf deze zomer een serie over gezinshuizen; een intensieve vorm van pleegzorg die wordt verleend door professionele opvoeders. Zij vangen, binnen hun eigen gezin, kinderen op die niet meer thuis kunnen wonen. Zoals Miranda’s 17-jarige zoon Dion, die op zijn vierde bij haar en haar man werd weggehaald.

Dion groeide op in het gezinshuis van professioneel ouders Cor en Ans Mulder, Ik bekijk zijn uithuisplaatsing vanuit verschillende perspectieven, in een poging de complexe driehoek ouder-kind-pleegouder beter te begrijpen. En om te ontdekken hoe we niet alleen het kind, maar ook de ouders beter kunnen helpen binnen de jeugdzorg. Vandaag is daarom Dions eigen moeder aan het woord.

Haar verhaal laat zien wat een uithuisplaatsing doet met de ouders die achterblijven. Hoe trauma dat van generatie op generatie wordt doorgegeven kan leiden tot een opvoeding die vastloopt. En hoe die cyclus van onheil kan worden doorbroken wanneer een ouder om hulp kan en durft te vragen. Niet vanzelfsprekend, als je om te beginnen weinig vertrouwen hebt in anderen.

Als ouders hun angst en stress doorgeven aan hun kinderen

De reden dat Dion niet thuis kon blijven wonen, ontstond eigenlijk al ver voor zijn geboorte.

‘Intergenerationeel trauma’, zegt Miranda. ‘Zo noemen ze dat. Dus dat ouders zelf zo veel hebben meegemaakt en daardoor zo zijn beschadigd dat ze hun angst en stress en gedragsproblemen doorgeven aan hun kinderen.’

Het overkwam Miranda zelf; haar ouders hadden een slechte jeugd en gaven die door aan de opgroeiende Miranda. ‘Mijn moeder kon emotioneel instabiel zijn en had het dan vaak over hoe ze seksueel was misbruikt, over hoe mijn opa sigaretten uitdrukte achter haar oor, over hoe ze honger had geleden omdat hij al zijn geld opdronk.’ 

Als Miranda me vertelt over de oom die kwam logeren toen ze zes jaar oud was, begint Sarah te keffen – nog voordat Miranda bij het gedeelte van het verhaal is waarin haar oom bij haar in bed kruipt.

Hij komt daarna steeds vaker logeren, maar Miranda vertelt haar moeder als kind nooit over het misbruik. ‘Ik wilde haar niet nog meer pijn bezorgen. Dat is ook wat intergenerationeel trauma is; als kind je ouders uit de wind willen houden.’

‘Ik had te veel eigen rotzooi waar ik mijn kinderen niet mee wilde lastigvallen’

Tegen de tijd dat Miranda haar eigen kinderen krijgt, is ze dermate getraumatiseerd dat ze volledig blokkeert. ‘Ik had te veel eigen rotzooi waar ik mijn kinderen niet mee wilde lastigvallen. Dingen uit mijn jeugd die ineens weer naar boven kwamen als ik naar mijn kinderen keek. Ik wilde het slechte voorbeeld niet doorgeven.’ 

Dus al knuffelt ze haar kinderen zoveel mogelijk, al zingt ze hen in slaap met ‘Maak me gek’ van Gerard Joling, al pakt ze hen als ze ‘s nachts liggen te huilen op om ze te knuffelen, want dat hebben haar ouders bij haar nooit gedaan, de praktijk blijkt weerbarstig. Steeds als ze haar oudste teruglegt in het ledikantje, begint hij weer te krijsen. ‘Ik werd het zat. Op een gegeven moment liet ik hem eerst een uur huilen voordat ik hem weer pakte.’

Als Miranda terugdenkt aan die doorwaakte nachten, waarin het geschreeuw met de uren steeds meer verwerd tot ruis, kermt Sarah de shih-tzu zachtjes.

Hij begrijpt niet wat Miranda nodig heeft

Ze waren zo gewenst, haar zoons. Zeven jaar proberen Miranda en Ton het al, als ze in 2001 eindelijk hun eerste kind mogen verwelkomen.

Pas tijdens de bevalling realiseert Miranda zich dat de verstandelijke beperking van haar man de opvoeding weleens zou kunnen gaan bemoeilijken. ‘Hij snapte niet wat hij moest doen om me te helpen.’

Ton heeft een IQ van 55, wat betekent dat hij het verstandelijk vermogen heeft van iemand van 7 à 8 jaar oud. Ze ontmoetten elkaar bij het countrydansen. Ging zij links, ging hij rechts, botsten ze tegen elkaar op, maar dat vond ze stiekem wel leuk. ‘Zijn beperking viel me niet op, ik vond hem gewoon lief en hij vond mij lief en we zijn nu, ruim dertig jaar later, nog steeds bij elkaar – dat zegt genoeg. Hij is mijn schat, hij zegt elke dag hoeveel hij van me houdt. Echt veel.’

Maar die nacht van de bevalling is het dus even lastig, als hij niet begrijpt wat Miranda nodig heeft. ‘Ik kreeg weeën dus ik maakte hem wakker en we belden de verloskundige. Die kwam langs, keek daar beneden, en zei: ‘Dat gaat nog wel even duren. Zij ging naar huis en mijn man… die ging gewoon terug naar bed!’

Ze knikt richting de rechthoekige salontafel die tussen ons in staat. ‘Hier stond ooit een ronde koffietafel. En daar rende ik dan maar omheen, elke keer dat er een wee kwam.’

Als de verloskundige een paar uur later opnieuw komt kijken, moeten ze richting ziekenhuis voor de bevalling. De verloskundige achter het stuur, want zelf rijden met persweeën is nogal lastig en Ton heeft geen rijbewijs; hij slaagde nooit voor zijn theorie. 

Die nacht markeert voor Miranda het einde van de tijd waarin ze denkt dat alles goed komt. Bij thuiskomst met een blakende Milan blijkt haar man niet in staat de behoeften van hun baby te herkennen. ‘Ik kon hem wel vertellen dat het tijd was voor een schone luier, maar hij zou er zelf nooit op komen.’

Miranda neemt geestelijk afstand

Miranda worstelt intussen met haar eigen jeugdtrauma’s, die ze niet op haar zoon wil projecteren. ‘Je bent ineens verantwoordelijk voor een kind dat zo kwetsbaar is, dan wil je niets verkeerd doen. Er werd van alles getriggerd bij mij. Ik heb als kind altijd voor mijn ouders gezorgd en dat wilde ik mijn eigen kinderen niet aandoen. Dus ik werd heel stil en nam geestelijk afstand, om Milan maar niet lastig te vallen.’

Bovenop de onzekerheid en angst die elke nieuwe ouder ervaart, komt dat Milan veel huilt. Hij blijkt het te hebben; veroorzaakt door een beknelling van de nekwervels, wat naast onophoudelijk huilen kan zorgen voor allerlei ontwikkelingsstoornissen. Miranda: ‘Nu kan ik dat helder zien, oorzaak en gevolg, maar toen niet. Ik was hele dagen moe en in de war en ik voelde me alleen. We hadden geen hulp van familie of vrienden. Ik sloot me af.’

Precies wat Miranda zich had voorgenomen – beter voor haar kinderen zorgen dan haar ouders voor haar deden – lijkt te mislukken

Baby Milan blijft huilen en Miranda voelt zich machteloos. Precies wat ze zich had voorgenomen: beter voor haar kinderen zorgen dan haar ouders voor haar zorgden, lijkt te mislukken. De jaren die volgen maken haar steeds onzekerder. Milan heeft ADHD en als de huilbabyfase voorbij is, stuitert hij als peuter door het huis. Het valt haar zwaar, toch krijgen Miranda en haar man twee jaar later een tweede kind, Dion. Miranda: ‘Ik wilde graag dat ze een broertje of zusje zouden hebben.’ Tot overmaat van ramp blijkt ook Dion het KISS-syndroom te hebben.

Maar dan gebeurt er iets dat Miranda pas jaren later zal gaan zien als kracht – al voelt het op het moment zelf als verdrinken. Ze vraagt om hulp.

Overweldigd door de behoeften van haar kinderen en zonder al te veel ondersteuning van haar man, die lange werkdagen maakt in een kleurstoffenfabriek en thuis snel gefrustreerd raakt wanneer de kinderen niet doen wat hij wil, trekt Miranda aan de bel bij het consultatiebureau en haar huisarts. 

Er komt hulpverlening op gang. Af en toe gaan haar zoons in het weekend naar een pleeggezin, om thuis wat ademruimte te verschaffen. Ook krijgt Miranda hulp in de huishouding. ‘Maar die maakten niet schoon, die zaten boekjes te lezen met de kinderen.’

Miranda werkte ooit bij een supermarkt, maar werd daar weggepest en zit sinds 1994 in de WAO, mede vanwege haar wat bewegen lastig maakt.

De aanhoudende chaos in hoofd en huis

Als Milan zes is en Dion vier, zit Miranda een tijdje in een psychiatrische kliniek, ‘om bij te komen’. Ze is bijna in een psychose beland door de aanhoudende chaos in haar hoofd en huis. 

Wat ze de ‘spitsmomenten’ noemt, vindt ze het zwaarst. ‘Want dan moet iedereen tegelijk iets.’ Vroeg in de ochtend bijvoorbeeld, vlak voor school.

‘Dan wilde ik gewoon samen als gezin een broodje smeren en eten en dan rende Dion weg en dan reed Milan met zijn speelgoedautootjes zo roetsj roetsj over tafel en dan werd Ton boos en Dion ging dan gewoon tv kijken, alsof alles langs hem heen ging en dan viel er ergens iets op de grond en dan schreeuwde Ton want die had ook haast en dan keerde ik in mezelf en dan moesten we de deur uit maar dan waren de jongens nog niet gedoucht en de tassen niet gepakt en het bouwde op en op en op en ik had vreselijke nachtmerries dus ik sliep niet en toen hadden we dus ineens een gesprek en zat er iemand van Bureau Jeugdzorg aan tafel die zei: ‘Deze kinderen worden mishandeld. Ze moeten hier weg.’

Na eerdere signalen vanuit school en de buitenschoolse opvang blijken uiteindelijk de noodkreten van de pleegmoeder waar Dion in het weekend verblijft, doorslaggevend. 

Miranda: ‘Ze had opgemerkt dat er gaten in Dions broek zaten. Maar ik had de pijpjes omgeslagen, je zag het niet eens. Moet je dat dan meteen ‘verwaarlozing’ noemen? En het is een keer gebeurd dat mijn man heel boos was op Milan. Die had iets gedaan wat niet mocht en hij wilde niet luisteren en mijn man heeft hem toen een trap gegeven. Hij was meestal vooral verbaal agressief, uit onmacht, maar het was in mijn ogen niet zo van: hij mishándelt deze kinderen. Dat vind ik zo’n groot woord. Maar deze trap zag een van de pleegmoeders gebeuren.’

‘Ik dacht: kijk, daar heb je het weer. Dat ik wéér gepest word’

De kinderrechter beslist dat de kinderen niet meer thuis kunnen wonen. Miranda en haar man Ton proberen de beslissing nog aan te vechten, maar tevergeefs. Milan gaat naar een pleeggezin, Dion gaat naar een familielid.

Dat gaat niet goed. Het familielid heeft zelf al een groot, complex gezin en Dion wordt er volgens Miranda verwaarloosd. ‘Als ik het eerder had geweten, had ik hem daar eerder weggehaald. Ik hoorde achteraf dat hij, toen hij een keer stout was geweest, midden op een industrieterrein uit de auto is gezet. Ze zijn gewoon weggereden zonder hem.’

De geschiedenis herhaalt zich en Miranda voelt zich machteloos. Ze sluit zich op in huis. Hulpverlening kan ze op dat moment maar moeilijk accepteren. ‘Ik dacht: Kijk, daar heb je het weer. Dat ik weer gepest word. Dat niemand naar me luistert. Dat ze mij weer moeten hebben.’

Ton is aanvankelijk alleen maar kwaad. Hij begrijpt niet waarom zijn zoons niet gewoon bij hem mogen zijn. Hij is toch hun vader? Miranda voelt meer verdriet dan woede. ‘Die kinderen komen uit jouw lijf en dan moet je ze afstaan aan anderen. En toch is er iets dat nóg moeilijker is dan dat: accepteren dat dit beter voor ze is.’

De jongens komen eens in de drie weken een dag op bezoek en zeggen dan regelmatig tegen hun moeder dat ze zo graag terug naar huis willen. Dan houdt Miranda zichzelf steeds voor: ‘Als dit kind weg is, dan kan ik me weer laten gaan, maar als het hier is, dan moet ik sterk blijven. Dan nam ik Dion op schoot en dan begon hij zo te huilen altijd en dan zei ik: jongen, ik hou heel veel van jou, ik ben altijd bij je in gedachten.’

Twee glimlachende vreemden in een huis in de Achterhoek

Zowel Milan als Dion verblijven in de jaren na de uithuisplaatsing op verschillende plekken; bij familie, bij pleegouders en in woongroepen. Milan woont inmiddels begeleid op zichzelf, werkt en bezoekt zijn ouders regelmatig. 

Dion krijgt als hij negen is, vijf jaar na zijn uithuisplaatsing, een plaatsje aangeboden in een gezinshuis in Braamt, een dorp in het oosten van het land. Een gezinshuis is een pleegvorm waarbij de ouders een zorgachtergrond hebben en fulltime thuis zijn. ‘t Zwaluwnest heet dit huis en het stel dat het runt is al ruim twintig jaar pleegouder.

Voor Miranda zijn het twee glimlachende vreemden. Achterhoekers met een vrijstaand huis met zwemvijver en een cockerspaniël genaamd Sarah. Toevallig(?) dezelfde naam als haar shih-tzumix, die inmiddels met haar buik omhoog ligt te genieten van mijn aaiende hand.

‘Het is je kind, dat vertrouw je niet zomaar iemand toe’

En toch: vertrouwen doet ze het niet meteen. ‘Het is je kind, dat vertrouw je niet zomaar iemand toe, zeker niet na die ervaring met dat familielid. En het was drie kwartier rijden; wij hadden zelf geen vervoer – ik slikte medicijnen vanwege mijn psychische problemen en vond het niet veilig om achter het stuur te kruipen – dus we waren afhankelijk van een dure regiotaxi.’

Maar als Ans en Cor Miranda en Ton uitnodigen om eens te komen kijken bij het nest, is het liefde op het eerste gezicht. Miranda: ‘Ik zag al die ruimte, al dat groen, de vriendelijke ogen van Ans en Cor. Na een kwartier was ik eigenlijk al overtuigd dat dit de goede plek was voor Dion.’

Cor en Ans zorgen ook voor de ouders

Als ik Dion dit voorjaar spreek in het nest – hij is inmiddels 17 en uitgegroeid van schuchter ventje tot zachtaardige nestor voor de andere kinderen in het gezinshuis – zegt hij dat hij rustig kon opgroeien bij Cor en Ans, ‘omdat die ook voor mijn ouders zorgen’.

Pleegmoeder Ans wuift die suggestie weg: ‘Dat kunnen wij helemaal niet, die ouders hebben zichzelf geholpen.’ 

Dat durft Miranda na al deze jaren zelf ook te stellen. Doordat haar zoons niet meer thuis waren, kwam er tijd en ruimte om haar eigen trauma’s te verwerken, door middel van verschillende vormen van therapie. Ook kwam er lucht om haar fysieke gezondheid aan te pakken. Flink overgewicht en haar fibromyalgie weerhielden haar er eerder van om te spelen met de kinderen, maar intussen is ze zo’n 75 kilo afgevallen en gaat ze regelmatig een stukje fietsen met Dion.

‘Ik durfde na jaren eindelijk voor mezelf te kiezen. Daar voelde ik me eerst schuldig over, maar nu zie ik dat het juist goed is voor mijn kinderen. We hebben alle vier kunnen groeien, juist door niet bij elkaar te zijn.’ 

‘We hebben alle vier kunnen groeien, juist door niet bij elkaar te zijn’

Dat besef kwam mede door een cursus ‘loslaten’, die ze vond op een veilingsite. Niemand anders bood erop, dus voor drie euro mocht ze langskomen. Miranda: ‘Ik moest een pen vasthouden en daar iets op projecteren dat ik wilde loslaten. Dus ik dacht aan de pijn van de uithuisplaatsing. En wat denk je? Ik bleef die pen zo stevig vasthouden dat mijn knokkels er wit van werden. Ik kon er gewoon geen afstand van doen.’

Een paar maanden later, na gesprekken waarin ze tot het besef komt ‘dat liefde soms betekent dat je iets moet laten gaan’, vliegt tijdens sessie tig dan eindelijk die pen door de kamer. Miranda heeft nog steeds contact met de vrouw die haar toen hielp; ze is onderdeel geworden van het steunnetwerk dat Miranda door de jaren heen rondom zichzelf opbouwde. 

Een ooit onvoorstelbaar besef: dat het goed is dat haar gezin niet samen is

Ze helpt nu zelf anderen, met onder meer tarotkaartlezingen, als vrijwilliger en met spirituele healings. Ze is naar eigen zeggen heldervoelend en dat, in combinatie met wat ze ‘zelfcompassie’ noemt, zorgde ervoor dat ze tot een inzicht kwam dat ze ooit onvoorstelbaar vond: dat het goed is dat haar gezin niet samen is.

Een ontzettend tegennatuurlijk besef. Maar wel een besef dat ze langzaamaan ook op haar man en kinderen weet over te brengen. Tegen haar zoons zegt ze: ‘We houden van jou, maar we kunnen niet voor jou zorgen.’ Tegen haar man zegt ze: ‘Hun leven moet doorgaan en dat kan niet als we allemaal bij elkaar zijn.’ Dat het met zowel haar zoons, als met haar man, als met haarzelf nu goed gaat, dat het rustig is, ondersteunt dat.

En dat ze het over dit onderwerp dat haar leven tekende kan hebben – ooit een grote open wond, nu een dik, dierbaar litteken – zónder dat Sarah de shih-tzu aanslaat. Sterker nog: die klimt nu bij me op schoot, laat zich even kroelen en valt dan in slaap. Haar bolle buikje beweegt op en neer in de kom van mijn hand.

Miranda is Cor en Ans ook dankbaar. Voor de goede zorgen voor haar zoon en omdat ze Miranda en Ton betrekken bij de opvoeding. ‘Dan belt Dion mij bijvoorbeeld op omdat hij onenigheid heeft met Cor en dan kan ik dat later gewoon met Cor bespreken, zonder scheve gezichten.’

Ten tijde van de uithuisplaatsing hebben Miranda en Ton vrijwillig de voogdij over hun zoons overdragen aan de jeugdbescherming. Twee jaar geleden bood de voogd van Dion aan om de voogdij terug te geven aan zijn eigen ouders, omdat het zo goed met hem gaat. Miranda sloeg het aanbod af. ‘De situatie zoals hij nu is, met Cor en Ans, is het beste voor Dion. Dus we laten het zo.’

De band goed houden vraagt permanent werk

De onderlinge relatie tussen de vier ouders is sterk – dit weekend helpen Cor en Ans de partytent voor het 25-jarige huwelijksfeest van Miranda en Ton op te zetten – maar die band goed houden is een constant work in progress

Miranda: ‘Tijdens de eerste coronalockdown had ik net een operatie gehad. Omdat ik voorheen zo zwaar was, zijn er bij mij allerlei gewrichten versleten en ik kreeg een nieuwe knie. Ik was thuis aan het revalideren en wilde Dion heel graag op bezoek hebben. Maar Ans en Cor waren heel streng op de coronaregels en een maand of twee, drie lang mochten de kinderen niet naar huis komen.’

Maar dan hoort Miranda via via dat de eigen kinderen en kleinkinderen van Ans en Cor wél gewoon op bezoek blijven komen in ‘t Zwaluwnest. Ze belt Ans op om haar ergernis daarover uit te spreken. Miranda: ‘Onze relatie is goed genoeg voor mij om gewoon de telefoon te durven pakken en dit te bespreken. Anders was het misschien ergens blijven broeien en er op een ander moment heel lelijk uit gekomen.’

Problemen gaan over van generatie op generatie, tót iemand als eerste om hulp vraagt

‘Gedeeld opvoederschap’, noemt pedagoog Martine Noordegraaf dat. Ze pleit er al jaren voor: investeer als ouders in de onderlinge band, dan komt het met het kind ook goed. Miranda geeft inmiddels samen met Noordegraaf webinars voor gezinshuisouders, waarin ze het vaak nog onderbelichte perspectief van biologische ouders op een uithuisplaatsing belicht. Met daarin speciale aandacht voor intergenerationeel leed.

Want, zo zegt Miranda, problemen gaan over van generatie op generatie, tót iemand als eerste om hulp vraagt.

Een gedicht voor moederdag

Dion, die je leert kennen in mijn volgende verhaal, wordt intussen volwassen in ‘t Zwaluwnest. Hij volgt een mbo-opleiding tot webprogrammeur en maakt in zijn vrije tijd graag muziek. Miranda zet in haar huis in Apeldoorn een liedje van hem aan op haar telefoon. Een bombastisch, Pirates of the Caribbean-achtig stuk, gemaakt met de computer.

Die creativiteit, die heeft hij van zijn moeder, denk ik. Miranda maakt mandala’s en als ze heel goed lukken laat ze die afdrukken op doek. Ik krijg er eentje mee naar huis. Precies de tint roze van mijn slaapkamerwand – dat voelde ze al aan. En ze schrijft gedichten. Op moederdag mailt ze me er een, dit is er een stukje uit.

Aan mijn mama die al een tijdje in de hemel is.

(...)

Hoe u op u blote voeten appels moest stelen om te overleven.

U zag heel vaak het leven niet meer zitten en wilde er vaak een eind aan maken.

Zo machteloos en verdrietig voelde u zich.

Ik heb u zelfs toen ik 13 jaar oud was kunnen weerhouden om u zelf voor een trein te gooien.

(...)

Ik wil onze cirkel van dit alles doorbreken.

Ik zal hoe dan ook onze kinderen nooit in de steek laten, zoals u moeder u in de steek heeft gelaten.

Ik voel geen wrok om wat mijzelf is aangedaan.

Ik schenk vergeving aan een ieder die mij pijn heeft gedaan in mijn verleden.

(...)

Love you forever lieve mam <3

Meer lezen?

Betere jeugdzorg begint bij Cor en Ans, professioneel ouder van zestien pubers De jeugdzorg is in crisis en alleen miljarden euro’s en een nieuw systeem gaan dat oplossen. Maar wat nu alvast zou helpen is: jeugdzorg à la Cor en Ans Mulder, dertig jaar lang professioneel ouder van zestien kinderen. Lees het artikel