Onze favoriete boeken voor in de hangmat deze zomer
De zomer is bij uitstek de periode om in een goed boek te duiken. Dit zijn onze favorieten.
The High House (Jessie Greengrass)
Klimaatfictie (‘cli-fi’) is vaak weinig subtiel: grote klimaatrampen, grote gevolgen. De nieuwe roman van de Britse auteur Jessie Greengrass speelt tegen zo’n achtergrond, maar is veel intiemer dan andere boeken uit het genre. En veel mooier geschreven ook. Ik vond dit een intens ontroerend boek, met prachtige dialogen en rijke inzichten over familie, over actievoeren en toekijken, over eenzaamheid en schuldgevoel, over zorgen voor elkaar en doorgaan, ondanks alles. Ik werd pijnlijk wijzer over wat het betekent te overleven op een steeds hetere aarde.
Jelmer Mommers
Correspondent Klimaat
The Happy Isles of Oceania (Paul Theroux)
Beroepsreiziger Paul Theroux (vader van documentairemaker Louis Theroux) schept er een sardonisch genoegen in om altijd de minst comfortabele modi van transport op te zoeken: een bloedhete Guatemalteekse boemeltrein, een krakkemikkige jeep in Kenia, een sinistere taxichauffeur in New Delhi die hem achterlaat in een beschimmeld bordeel.
In 1991 ondergaat Theroux zijn ultieme beproeving in Oceanië. In The Happy Isles of Oceania (1992) beschrijft hij zijn reis door het continent dat geldt als ‘categorie overig’ van de aardse landmassa’s. Vluchtend voor het verdriet van de scheiding met zijn eerste vrouw trekt hij door de bergachtige wouden van Nieuw-Zeeland, stuit hij op een geïsoleerde strandjutter in Noord-Australië, maakt hij kennis met de zelfzuchtige exploitant van een kolonie grootpoothoenders op de Salomonseilanden, gaat hij op audiëntie bij de zwaarlijvige koning van Tonga, neemt hij waar hoe gespierde inwoners van Frans-Polynesië seniore toeristen in hun armen aan land dragen, en raakt hij op Paaseiland in gesprek met twee archeologen die botten opgraven aan het einde van de wereld.
Veel van ons zullen waarschijnlijk nooit de stranden en jungles van Vanuatu, Samoa, Tahiti of de Cookeilanden bezoeken. Maar na het lezen van Theroux’ reisverslag bekruipt je de stellige overtuiging dat je er zelf bent geweest.
Riffy Bol
Algemeen redacteur
The Little Drummer Girl (John le Carré)
Afgelopen december overleed John le Carré, een van de bekendste schrijvers van spionageverhalen. Ik had op dat moment nog niks van hem gelezen, maar alle artikelen over hem maakten me nieuwsgierig. Hij had zelf als spion gewerkt, dus waren zijn verhalen meer dan gewone fictie: er zaten details in die realistisch waren. Hij schreef vaak niet over de pracht en praal, maar juist over het geklungel van spionnen. Al is Le Carré vooral bekend van verhalen over de Koude Oorlog, ik besloot met Little Drummer Girl te beginnen, een verhaal uit 1983 over het conflict in het Midden-Oosten. De Engelse actrice Charlie wordt gerekruteerd om een Palestijnse terroristische organisatie te infiltreren, maar raakt steeds meer in de war van haar rol. Dit boek smaakt naar meer: op mijn vakantie lees ik de volgende Le Carré.
Sanne Blauw
Correspondent Ontcijferen
Het blinde licht (Benjamín Labatut)
Fictie of non-fictie? Bij dit boek weet ik het niet. Romanschrijver Benjamín Labatut dook in de levens van befaamde wetenschappers als Fritz Haber, Werner Heisenberg en Alexander Grothendieck. Het blinde licht is historisch correct, maar de gevoelens en gedachten van die natuurkundigen en chemici komen uit de koker van de auteur. Wat gaat er om in het hoofd van iemand als Fritz Haber, die miljoenen levens redde door de uitvinding van de kunstmest, maar ook verantwoordelijk was voor de uitvinding van het gifgas dat gebruikt werd in de Eerste Wereldoorlog? Het levert een fascinerend boek op.
Ruben Mersch
Correspondent Big Pharma
Trofee (Gaea Schoeters)
De plot van dit nachtmerrieachtige boek, een thriller die zich afspeelt in Afrika (dat door de hoofdpersoon, een witte jager uit de VS, verder niet wordt gespecificeerd wáár in Afrika, is geen toeval) is zo ziek dat ik het een paar keer heb moeten wegleggen. Wat het nog zieker maakte, is dat ik daarna ging googelen of het misschien toch niet een waargebeurd verhaal was. Had gekund, namelijk, zo overtuigend zet schrijver Gaea Schoeters het in elkaar. In Trofee volg je Hunter White tijdens zijn jacht op de laatste van de Big Five en in zijn redenering over hoe jagen eigenlijk een mensenrecht is – goed voor het natuurbehoud, bovendien. Schoeters schrijft dermate overtuigend dat de bizarre wending die het boek daarna neemt, niet eens zo’n grote ethische stap verder lijkt. Doodeng.
Vera Mulder
Correspondent Vooroordelen
De geschiedenis van mijn seksualiteit (Sofie Lakmaker)
The Catcher in the Rye van Salinger is een ontzettend grappig boek dat leest als een trein. Het vertelt over de wereld door de mond van een onschuldige heteroseksuele jongen van zestien die helemaal klaar is met de stompzinnigheid van de maatschappij die hij net begint te ontdekken. De geschiedenis van mijn seksualiteit van Sofie Lakmaker leest ook als een trein (een TGV om precies te zijn), en leert ook over de stompzinnigheid van de maatschappij. Die blijkt nog een stuk stompzinniger – en grappiger – als je geen heteroseksuele jongen bent, maar iets minder duidelijks. Ik ben blij dat Lakmaker nog jong is en ik ook niet oud. Want dan kan Lakmaker nog lekker veel schrijven, en dan kan ik het lezen.
Thomas Oudman
Correspondent Voedsel
Exhalation (Ted Chiang)
Vond je Black Mirror een mooie serie? Dan moet je zéker ook deze korte verhalenbundel van Ted Chiang lezen. Chiang neemt ons mee naar de toekomst – soms naar werelden die erg lijken op de onze, soms naar meer magische of dystopische plekken. Maar of we nu in een wereld zijn waar alchemisten tijdreizen hebben mogelijk gemaakt, of waar we met kunstmatige intelligentie een soort digitale kinderen opvoeden, zijn verhalen zetten aan het denken, soms op vrij pijnlijke wijze. Over de rol van technologie in ons leven, over wat echt is, over wat het einde betekent, over liefde. Chiang schrijft nu eens gortdroog, dan weer sierlijk en bloemrijk. Juist die afwisseling maakt het een van de betere boeken die ik afgelopen jaar las.
Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Lichter dan ik (Dido Michielsen)
Dido Michielsen schreef vorig jaar een roman over een vrouw die tot nu toe vrij onzichtbaar was in de literatuur: de njai. Njai’s waren Aziatische vrouwen die samenleefden met een Hollandse man in Nederlands-Indië. Vaak kregen ze kinderen met deze man, maar dat wilde niet zeggen dat ze meetelden als volwaardige partner: officieel waren ze gewoon de huishoudster. En hun buitenechtelijke kinderen – helemaal als ze bruin waren – telden ook maar half mee. Michielsen vertelt het verhaal van Isah, een jonge vrouw die halverwege de negentiende eeuw opgroeit in de kraton, het vorstenverblijf in Jogjakarta, en aan die benauwende minisamenleving ontsnapt door njai te worden.
Anna Vossers
Eindredacteur
Wit (Han Kang)
Wil je écht iets moois lezen deze zomer, maar niet een week lang met je neus in een boek hangen (met de zomer in je bol schreeuwen het strand, de avondzon en de Aperol Spritz immers net zo goed om je aandacht)? Lees dan Wit, van de Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang. Het boek gaat over een vrouw die op schrijversretraîte in Polen besluit om enkel nog te schrijven over dingen die wit zijn: sneeuw, zout, bakerwindsels, wolken, witte vlinders. Ze hoopt daarmee verlichting te vinden voor het intergenerationele trauma dat haar en haar familie al jaren kwelt. De hoofdpersoon had namelijk ooit een oudere zus, die twee uur na geboorte overleed. Ze hoopt dat schrijven over witte dingen haar zal helpen om het verlies van het gezinslid dat ze zelf nooit heeft gekend een plek te geven, als ‘witte zalf op een zwelling, een verband dat op een wond wordt gelegd’. Het resultaat is een boek dat uitblinkt in haar beeldende bondigheid – korte, krachtige hoofdstukjes vol poëtisch proza, die je in een wip uitleest, maar je nog lang daarna zullen bijblijven.
Valentijn De Hingh
Correspondent Identiteit
Over leven en schrijven (Stephen King)
Ik ben geen fan van Stephen King; het fantasy-horrorgenre is niet het mijne. Ik ben wel een bewonderaar van zijn schrijfkunst. King is een loeistrakke en efficiënte verhalenverteller, de koning van de spanningsopbouw. In het mooie boekje On Writing – uitstekend vertaald door Hugo en Nienke Kuipers – legt hij op geestige en persoonlijke wijze uit hoe hij dat doet. Ik leerde er veel van. Wat bij mij het meest is blijven hangen is Kings grondige hekel aan clichés en net-niet-kloppende vergelijkingen. Ter illustratie van hoe het dan wel moet, citeert hij een andere meesterverteller, Raymond Chandler: ‘Ik stak een sigaret op die naar de zakdoek van een loodgieter smaakte.’
Maurits Martijn
Correspondent Beter Internet