Het hogerop zoeken als de opwarming verder uit de hand loopt? Maak je geen illusies
Na de recente overstromingen is er geen ontkomen aan: de gevolgen van klimaatopwarming komen veel vroeger, en zijn veel rampzaliger, dan gedacht. Wat als het water de volgende keer nóg hoger komt? Waar kunnen we dan schuilen en wie kunnen we redden? Een nieuwe roman geeft antwoorden waar iedereen wat aan heeft.
We zijn gewend over klimaatopwarming te praten als probleem voor toekomstige generaties: onze (klein)kinderen zouden in de problemen komen als we te weinig actie ondernemen. Halverwege de zomer van 2021 kunnen we veilig concluderen dat de toekomst tot het heden is doorgedrongen, en dat iedereen de gevolgen te verduren krijgt, nu al.
Eind juni werden grote delen van Canada en het noordwesten van de VS geteisterd door extreme hitte. In het Canadese dorp Lytton werd het bijna 50 graden Celsius,* tien graden warmer dan het vorige plaatselijke hitterecord.* Niet veel later begonnen in de regio tientallen natuurbranden die nog altijd woeden* – ook Lytton werd in de as gelegd. Honderden mensen in de VS en Canada bezweken door de hitte.*
Half juli viel boven het westen van Duitsland, het oosten van België en het zuiden van Nederland in twee dagen dezelfde hoeveelheid water die normaal in twee maanden valt.* In de overstromingen die volgden, vonden zeker 187 mensen de dood – tientallen anderen zijn nog ‘vermist of onbereikbaar’. De snelheid waarmee het water hele levens overhoop gooide en tientallen huizen verwoestte, was onvoorstelbaar: op sommige plekken stond het water binnen twee minuten tot de bovenste verdieping van het huis.
‘Niemand had dit zien aankomen’, zeiden mensen steeds, al waren er ook klimaatwetenschappers en meteorologen die dit soort extreem weer juist wél hadden voorspeld, zij het pas over een jaar of vijftig. Modellen die de toekomstige gevolgen van de klimaatopwarming beschrijven, worden de laatste tijd wel vaker door de werkelijkheid ingehaald.
Hoe extreem weer leidt tot het verlangen klimaatopwarming te ontvluchten
Het duurde niet lang voor in de media de onvermijdelijke vraag werd gesteld: zal deze zomer een kantelpunt zijn? Zullen we deze weersextremen aangrijpen als reden om eindelijk echt werk te maken van de verduurzaming van de samenleving?
Dichter bij huis zag ik een andere, bijna tegenovergestelde reactie. ‘Die hele transitie komt te laat’, concludeerde een vriend fatalistisch. De machteloosheid die velen toch al voelen, vertaalde zich nu in een bittere realiteitszin: vrienden en kennissen begonnen hardop te praten over toekomstige klimaatrampen, en hoe eraan te ontkomen.
‘Waar moet ik naartoe verhuizen om de gevolgen van klimaatverandering te ontlopen?’ Die vraag, die mij tot voor kort zelden werd gesteld, kwam nu ineens vaker ter tafel in gesprekken die ik voerde met vrienden en kennissen.
Eén iemand had spijt dat ze niet allang naar Noorwegen was verhuisd. Een ander overwoog eerder een huis te zoeken in Oost-Nederland, maar oriënteerde zich nu op Oost-Duitsland – hogerop, en verder weg van de zee. Een derde vroeg zich hardop af of het niet beter was nu al naar Zweden te emigreren, zodat haar kinderen dat niet meer hoefden te doen. ‘Heb jij eigenlijk een plan?’ vroeg weer iemand anders mij.
Nee, een plan heb ik niet. Maar ik heb wel net een roman gelezen van een schrijver die het zich heeft proberen voor te stellen: hoe een steeds hetere aarde eruit zou kunnen zien, hoe je aan steeds extremer weer zou kunnen ontsnappen, hoe het leven eruit zou kunnen zien als het je lukt en jij – als een van de weinigen – overleeft. Het resultaat is ontnuchterend.
In The High House van de Britse schrijver Jessie Greengrass overstroomt het oosten van Engeland. Niet zoals Noordwest-Europa de afgelopen weken: in dit verhaal spoelt de zee over het land heen tot er bijna niets meer overblijft. Dat klinkt groots en dystopisch en daarmee afstandelijk, zoals veel boeken uit het snel groeiende genre klimaatfictie (‘cli-fi’), maar The High House blinkt juist uit in intimiteit.
Ik wil je het verhaal navertellen – inclusief de ultieme, pijnlijke consequenties, dus ook inclusief spoilers –, omdat ik denk dat iedereen iets aan dit boek kan hebben. Want zelfs nu de gevolgen van de klimaatopwarming het nieuws overheersen, blijft het moeilijk om de omvang en het geweld ervan te overzien. Romanschrijvers zoals Greengrass kunnen de toekomst niet voorspellen, maar ze kunnen die wel helpen verbeelden – en ons zo aan het denken zetten.
Een dystopische toekomst waar niemand graag over spreekt
The High House speelt in de nabije toekomst en wordt verteld vanuit het perspectief van drie overlevers: Caro, Pauly en Sally. Caro is Pauly’s oudere halfzus, ze delen een vader; Sally hebben ze ontmoet in ‘het hoge huis’, waar ze nu met zijn drieën wonen.
Hun onderlinge band is meteen ook het mooiste uit dit boek; na de overstroming leven ze afgezonderd van de rest van de wereld en hebben ze alleen elkaar nog. Hun dagen zijn gevuld met het verbouwen van voedsel; elke dag zwoegen ze om te zorgen dat ze genoeg hebben. Op goede dagen bakken ze brood en halen ze herinneringen op aan fabrieksbrood, dat wél lekker smaakte.
In flashbacks komt de tijd vóór de ramp in beeld. Zo leren we Francesca kennen, de moeder van Pauly, de stiefmoeder van Caro en degene die de drie overlevers aan elkaar heeft verbonden – of misschien moet ik zeggen, tot elkaar heeft veroordeeld.
Francesca is een beroemd activiste die al jaren waarschuwt voor de steeds destructievere gevolgen van de opwarming. Ze leeft, als enige personage in dit boek, níét in twee werkelijkheden tegelijk: ‘She didn’t have the habit that the rest of us were learning of having our minds in two places at once, of seeing two futures – that ordinary one of summer holidays and new school terms, of Christmases and birthdays and bank accounts … and the other one, the long and empty one we spoke about in hypotheticals, or didn’t speak about at all.’
Francesca spreekt wél over ‘the imminently coming end of our fucking planet’. Sterker: Francesca spreekt over weinig anders. Ze is altijd aan het werk, geeft lezingen, schrijft artikelen, levert de ene na de andere waarschuwing af. Ze deed me een beetje denken aan Naomi Klein: iemand die door velen wordt bewonderd om de helderheid waarmee ze ons waarschuwt, maar naar wie niemand de hele tijd wil luisteren.
De andere mensen in dit boek vinden het lastig zich tot haar te verhouden: Francesca komt onderkoeld over, en mensen vinden het fijn als ze een ruimte verlaat, omdat ze het slechte nieuws dat zij bij zich draagt dan weer even kunnen vergeten.
Hoe het dagelijkse leven ons het zicht op de toekomst ontneemt
Het is niet dat de andere personages blind zijn. Ze weten dat de zomerse dagen in de lente en de herfst niet normaal zijn, eerder een teken van planetaire koorts dan van zorgeloosheid, maar toch genieten ze ervan, van de warmte en het zonlicht, en van het gevoel dat ze aan de winter kunnen ontsnappen.
Maar als Sally het nieuws aanzet, gaat het over steden onder de evenaar die hun watervoorraden hebben uitgeput, en ziet ze lange rijen bij water-uitdeelpunten. Caro weet dat er vlakbij, in Engeland, laaggelegen gebieden zijn die al onder water zijn gelopen, en mensen die nu in caravans langs de snelweg wonen, afhankelijk van vrijwilligers die eten rondbrengen. Maar die mensen moeten hebben geweten dat hun huizen kwetsbaar waren, toch?
Dingen veranderen nu eenmaal, vertellen de personages in dit boek zichzelf. Ze blijven geloven dat zíj de dans wel zullen ontspringen: ‘We saw that the situation was bad, elsewhere, but surely things would work out, because didn’t they always, for us? We were paralysed, unable to plan either for a future in which all was well, or one in which it wasn’t.’
Bovendien, denkt Caro, was het altijd al makkelijker om je zorg te richten op kleine, nabije dingen. Zoals op haar halfbroertje Pauly, die ze ophaalt van het kinderdagverblijf en tegen wie ze zegt: ‘Your shoes are on the wrong feet’, waarop hij antwoordt: ‘No, they aren’t.’ ‘Oh well, if you say so’. Ze neemt zijn hand in de hare ‘and worry burned off like mist’.
Dat is een van de dingen die The High House ontzettend goed laat zien: dat het dagelijkse, nabije leven, en vooral het gezinsleven met kleine kinderen, een bliksemafleider is voor grootwereldse rampspoed. En dat twee werkelijkheden naast elkaar kunnen bestaan: de ene waarin je je bewust bent van actueel en naderend onheil, en de andere, waarin je denkt: laten we een ijsje halen.
Maar Francesca denkt zo dus niet. Haar lukt het niet aan de harde feiten te ontsnappen, en parallel aan haar activisme – haar voortdurende waarschuwen en oproepen tot actie – begint ze een back-upplan te maken voor Pauly en Caro. Samen met hun vader (hij krijgt geen naam) begint ze het huis dat al generaties in haar familie is, the high house dus, gelegen op een heuvel en daardoor relatief veilig, op te knappen.
Francesca gelooft niet in zelfvoorzienendheid, maar in het hoge huis realiseert ze wel het hoogst haalbare. Er is een watermolen met een stroomgenerator, en in de schuur legt ze een grote voorraad van onmisbare spullen aan – van kleren en gereedschap tot morfine.
In het dorp waar het hoge huis staat, ontmoet ze Grandy en zijn kleindochter Sally, die ze uiteindelijk vraagt om in het hoge huis te gaan wonen en voor Caro en Pauly te zorgen, mocht haar en vader iets overkomen. Wanneer Francesca en vader inderdaad om het leven komen tijdens een vernietigende storm, vluchten Caro en Pauly naar het hoge huis. Het huis wordt een soort ark en de oude, wijze Grandy leert de jonge bewoners alle vaardigheden die ze nodig hebben om de ark te besturen.
De dag waarop andermans problemen jouw problemen worden
‘You think you have time. Then, all of a sudden, you don’t.’
De ramp wordt aangekondigd door regen, regen, regen. Dan een stormvloed, het dorp dat onder water komt te staan, het hoge huis dat een bijna-eiland wordt.
Ze wisten dat het eraan zat te komen, toch voelen ze zich verrast: ‘Somehow, while we had all been busy, while we had been doing those small things which added up to living, the future had slipped into the present – and, despite the fact that we had known that it would come, the overwhelming feeling, now that it was there, was of surprise, like waking up one morning to find that you had been young, and now, all at once, you weren’t.’
Het was alsof een rekening niet langer doorgeschoven kon worden. Al jaren hadden ze mensen zien verdrinken op tv, maar die waren altijd ver weg. Dat was rampzalig, maar niet rampzalig voor hen, hoe lastig het ook was om dat toe te geven. Wat je lang kon wegzetten als de problemen van anderen, werden ineens jouw problemen, en toen was er geen ontkomen meer aan.
Als Grandy niet lang na de zondvloed overlijdt, blijven Caro, Pauly en Sally met zijn drieën over. Ze overleven; Francesca’s plan heeft gewerkt. Maar wat de activiste niet had kunnen bevroeden, of waarover ze zichzelf niet toestond na te denken, was hoe bar het leven-na-de-zondvloed zou zijn – en hoe voorwaardelijk. In de woorden van Caro:
Voor Caro, Pauly en Sally betekent overleven dit: elke dag bezig zijn met niets anders dan je bestaanszekerheid, je constant bewust van al je afhankelijkheden en hoe precair die zijn, met slechts een handvol mensen die tot elkaar veroordeeld zijn, of ze nou willen of niet.
De drie leven een leven gevuld met angst, met rouw over alles wat verloren is en met schuldgevoel. Want waar hebben Caro, Pauly en Sally het aan verdiend dat ze mogen overleven? Wat maakt hen zo bijzonder? Ze hebben alleen maar mazzel gehad. ‘All those who might have lived instead of us are gone, or they are starving, while we stay on here at the high house, pulling potatoes from soft earth.’
Zolang het duurt. Tot een volgend kantelpunt gepasseerd is, en ook het hoge huis zal worden verzwolgen. Dit is hoe ze aan het einde van het boek achterblijven: ‘We aren’t really saved. We are only the last ones, waiting.’
Niemand is veilig
Aan dit alles moest ik denken toen vrienden en kennissen ineens hardop begonnen te praten over manieren om aan de gevolgen van de opwarming te ontsnappen. Maak je geen illusies, zegt Jessie Greengrass. Als haar boek iets laat zien, is het dat er geen ontsnapping mogelijk is.
Een roman is geen voorspelling en geen wetenschap, maar ik denk wel dat het klopt, wat Greengrass schrijft. Tegen de tijd dat je in Nederland alleen nog boven op een heuvel kunt overleven, is de rest van de wereld al zover heen dat je er zeker van kunt zijn dat er ook iets in jou zal sterven, zelfs als je overleeft. En dan nog is het de vraag hoelang je het zult volhouden.
‘I would not rather be dead’, concludeert Caro tegen het einde van het boek – maar daarmee is dan ook alles wel gezegd. En noordelijker dan? Ook in Siberië zijn nu hittegolven en vernietigende bosbranden. Ook in grote delen van Canada is de hitte deze zomer niet te harden. Nu al niet.
Greengrass schreef The High House omdat ze de lezer wilde laten zien waar we kunnen belanden als we niets, of te weinig, met onze angst voor de toekomst doen. Dat is haar pijnlijk goed gelukt, en ik raad je dus ook aan om haar boek zelf te lezen.
Ik weet niet of ze het zo bedoeld heeft, maar ik las haar roman uiteindelijk vooral als waarschuwing: dat het voorkómen van verdere klimaatopwarming nog altijd honderd keer beter is dan de gevolgen overleven.
Als we de wereldwijde uitstoot de komende decennia tot nul weten terug te brengen, kunnen we de ergste gevolgen van de opwarming nog afwenden. Vergeet niet: klimaatopwarming staat niet aan of uit. We zitten nu op 1,2 graden opwarming, en we weten dat een wereld die maximaal 2 graden opwarmt véél leefbaarder is dan eentje die nog heter wordt. Makkelijk is het niet, onze wereld opnieuw opbouwen terwijl die uit elkaar begint te vallen. Maar het alternatief, dat weet ik na het lezen van Greengrass zeker, is nog veel moeilijker.