Op het remiseterrein had Hristina voor het eerst door dat ze niet op vakantie was. Ze had met haar ouders de hele dag in de trein gezeten en nu waren ze in een nieuwe treinwagon gestapt. De deuren hadden gewoon opengestaan.

De opstap was hoog, gemaakt voor een perron, veel te hoog voor Hristina’s kinderbeentjes. Eenmaal in de trein moest ze stil zijn. Ze kroop tegen haar zwangere moeder aan. Er was geen eten, ze kreeg alleen een tomaat.

Een paar dagen daarvoor was een man de winkel van haar ouders binnengewandeld. Er was hommeles in andere delen van (voormalig) Joegoslavië en het werd te gevaarlijk zei hij. Hij zou vertrekken, wilden ze niet mee? Na drie dagen nadenken was het gezin op de trein gestapt.

Die nacht sliepen ze in de stilstaande wagon. Dat kwam omdat er een Duitse douanier bij de grensovergang stond, zou Hristina later begrijpen. Haar ouders hadden gehoord dat Duitsers je sowieso niet doorlieten; bij Oostenrijkers maakte je wel kans.

Dus liepen haar ouders de volgende ochtend met de kleine Hristina aan de hand naar de grens. Ze hadden geen koffers bij zich, het moest er vooral niet op lijken dat ze op de vlucht waren. Enkel met een handtas meldden ze zich bij de douanier. Het was een Oostenrijker, hij liet hen door en ze waren in Duitsland.

Ze reden met de trein door naar Castricum, naar een neef van haar vader. Als je hier wilt blijven, vertelde hij, dan moet je asiel aanvragen. Dat deden ze, in juli 1993. En toen begon het wachten.

Onzekerheid kan je hele levenshouding beïnvloeden

‘Ja, misschien had ik je dit van tevoren moeten zeggen’, zegt Hristina Maas als ik haar ontmoet voor het treinstation in Culemborg. Ze wijst naar haar fiets. ‘Je moet eigenlijk even in de bakfiets, dat is het handigst.’

Haar hele jeugd wist Hristina niet of ze in Nederland mocht blijven, en dat had haar levenshouding sterk beïnvloed

Hristina (spreek uit als ‘Gristina’) is intussen 32 jaar oud, heeft twee kinderen en heeft haar Macedonische achternaam ingewisseld voor die van haar Nederlandse man. Ze had achtergelaten onder mijn oproep voor mijn nieuwe interviewreeks. Ik wilde meer begrijpen van onzekerheid, had ik daarin verteld, en ik wilde graag praten met mensen die ermee moesten leven – vrijwillig of opgelegd. 

Haar hele jeugd wist Hristina niet of ze in Nederland mocht blijven, vertelde ze in het bericht, en dat had haar levenshouding sterk beïnvloed. Ik was onder de indruk, ik wilde graag meer horen over haar leven, en zo komt het dat ik een week later in een bakfiets door het groene Culemborg zoef.

We fietsen naar Stadsboerderij Caetshage. Hristina pikt haar groentepakket op en we gaan zitten op een bankje onder een grote linde. Honden rennen langs ons heen, kinderen gillen op de achtergrond. Ze begint te vertellen over haar jeugd in onzekerheid. 

De onzekerheid zat op de bank

De eerste maanden in Nederland bracht Hristina met haar ouders door in verschillende asielzoekerscentra in Friesland. Na drie maanden kreeg het gezin twee huizen aangeboden – omdat haar moeder zwanger was kregen ze extra prioriteit.

Het ene huis stond in Friesland, het andere in Nieuwerkerk aan den IJssel. Haar moeder vond het in Friesland maar koud en winderig, vertelt Hristina lachend, dus wilde ze naar het zuiden. Bij aankomst in Nieuwerkerk stroomde het van de regen.

Het gezin kwam terecht in de bomenbuurt; de wijk was groen en elk flatgebouw had zijn eigen speeltoestel. Met ging ze op uitjes. ‘Elk jaar voor tien gulden naar de Efteling, Sinterklaas vieren, kerst, dansavonden en bingoavonden, waar ik heel goed in was.’

In de jaren na de vlucht bouwden Hristina’s ouders zo goed en zo kwaad als het ging hun leven op. Het was niet toegestaan om te werken, Daarom begon haar vader een studie toerisme in Breda. ‘Dat is eigenlijk een heel gekke studie om te doen als je zelf niet mag reizen’, lacht Hristina.

Doordeweeks ging haar vader op kamers, dus haar moeder stond er vaak alleen voor. Ze deed vrijwilligerswerk bij een kinderopvang en maakte zwart schoon. Hristina had er weinig van door, want haar moeder deed het werk als zij op school zat.

‘Mijn moeder heeft het grootste offer gebracht in die tijd. Als kind merk je dat niet, je bent gewoon aan het spelen.’ Haar moeder legde Hristina en haar zusje wel altijd uit wat er aan de hand was, ook toen ze depressieve gevoelens kreeg en als er frustraties waren over de asielprocedure.

De onzekerheid hing altijd boven het gezin. Toen Hristina een jaar of acht was, stond er ineens een man voor de deur. ‘Echt zo’n ambtenaar. Pak aan, verminderd haar.’ De man vertelde hun dat ze over een maand moesten vertrekken uit Nederland. ‘Dat heeft veel impact op ons gehad.’ Het nieuws over de asielprocedure kwam normaliter via haar ouders bij haar terecht; nu zat de onzekerheid voor haar neus op de bank.

Ze maakten bezwaar tegen de beslissing en mochten toch blijven. Maar op haar tiende hing het vertrek weer in de lucht. Ze konden naar Canada emigreren, Haar ouders maakten de papieren in orde, maar op het moment dat die op de post moesten, krabbelde haar moeder terug. ‘Ze zei: doe maar niet. Ik heb liever die onzekerheid dan dat ik Hristina nog een keer uit haar roots haal.’

Hristina schiet vol als ze me erover vertelt op het bankje onder de lindeboom. ‘Het raakt me dat mijn moeder zo bewust voor die onzekerheid koos.’

Lockdown was er niks bij

Hristina pakt twee velletjes uit haar tas. Ik zie een vervaagd meisjeshandschrift. ‘Toen ik een jaar of vijftien was schreef ik gedichtjes. Ik ben dat boekje kwijtgeraakt, alleen deze heb ik nog.’ Ze leest voor:

Het leven als een vluchteling valt niet mee

Iedereen weet het, maar niemand begrijpt het


Het gedicht gaat door, over de regering die haar ‘van hot naar her’ sleept, ‘wel van A naar B maar niet naar C’, en over het ‘scheutje pijn’ dat ze krijgt bij de liefde van haar ouders.

Het leven als een vluchteling doet zeer

Iedereen weet het, niemand begrijpt het


De onzekerheid tekende haar puberteit. Na een schoolreisje naar Litouwen stond haar klas op de terugweg een uur met de bus vast voor de grens met Polen. Hristina had een verkeerd visum gekregen, voor een enkele reis, en de douanier weigerde haar door te laten. Uiteindelijk liftte ze met een docent naar het vliegveld en zijn ze over Polen heen teruggevlogen naar Schiphol. ‘Iedereen was jaloers op me, maar ik had dikke tranen in mijn ogen: ik wilde gewoon een normaal kind zijn, net als mijn klasgenoten kapotgaan in de bus omdat ik niet kon slapen.’

‘Als ik iets met mijn handen kan, een stoel stofferen bijvoorbeeld, dan kan ik dat in elk land uitvoeren’

Op school koos ze voor vakken waar ze wat aan had als ze weg zou moeten uit Nederland. ‘Als ik iets met mijn handen kan, een stoel stofferen bijvoorbeeld, dan kan ik dat in elk land uitvoeren. Dan maak ik mezelf onafhankelijk van de keus die iemand anders mij oplegt.’ Terwijl ze havo had kunnen doen, koos ze toch voor het vmbo. Niet iedereen begreep dat. ‘Als je in Nederland geboren bent, dan heb je een vast pad dat je kunt volgen. Maar dat was voor mij geen logische keuze.’

Even twijfelt ze of ze het volgende verhaal wel moet delen. ‘Ja, dat kan nu wel, denk ik’, besluit ze lachend. Ze vertelt dat ze op haar zestiende bij een uitzendbureau ging werken. Dat mocht niet omdat ze geen verblijfsvergunning had, maar ze had een sofinummer en op het bureau wisten ze niet dat ze iets fout deden. ‘Ik heb bij een spelletjesuitgeverij gewerkt, bij de bibliotheek, bij een sieradenwinkel.’ Ze glundert bij de herinnering aan haar baantjes.

Maar toen ze er zo’n vier jaar werkte, kwam de Belastingdienst langs bij het uitzendbureau en zag Hristina in het bestand staan. Ze lag er per direct uit. ‘Ik heb zo hard gehuild. Ik voel het nu weer.’ Ze slikt haar tranen weg. ‘Lockdown vond ik daar niks bij.’

Aan vrijheid moet je wennen

Vier maanden later kwam het bericht: ze mochten blijven, haar familie viel binnen het Het was juli, de maand waarin ze gevlucht waren; ze hadden op de kop af vijftien jaar moeten wachten op hun verblijfsvergunning. Eindelijk kon Hristina reizen, werken, een rijbewijs halen en studiefinanciering ontvangen.

Meteen ging het gezin vier weken naar Macedonië. ‘Daar ben ik kotsmisselijk geweest. Alles kwam eruit.’ Op de terugreis naar Nederland stortte haar moeder in en moest opgenomen worden in een psychiatrische inrichting. ‘Ineens ben je vrij en dan mag je er ineens zijn. Die zekerheid was veel te overweldigend. We hebben nog tien jaar nodig gehad om te beseffen: ik hoef niet meer te vluchten.’

‘Het is alsof je een vogel in een kooi hebt en de deur openzet. Dan denk je ook: waarom vlieg je de vrijheid niet tegemoet? Maar aan die vrijheid moet je wennen.’ Hristina denkt dat de pandemie soortgelijke gevolgen zal hebben. ‘Als dat stopt, moet je weer een nieuwe manier van leven vinden, want dan ben je weer vrij. Maar je bent in de tussentijd veranderd, dus wie wil je dan zijn?’

Nadat ze haar verblijfsvergunning kreeg, sloeg ze op hol. Ze werkte weer bij het uitzendbureau, ging samenwonen met haar vriend en begon een opleiding aan de kunstacademie. Tot ze twee jaar later burn-outklachten kreeg. ‘Ik kreeg niks meer uit mijn handen, mijn creativiteit was op, ik kon alleen maar slapen.’

‘Eigenlijk was ik in de rouw’, zegt ze, ‘om alles wat ik vroeger niet mocht.’ Ze had altijd in de overlevingsmodus gezeten en kon nu pas, met behulp van therapie, uitzoeken wat die jarenlange onzekerheid met haar had gedaan. ‘Ik bakte drie taarten per week. Ineens begreep ik dat ik als vijfjarige heel bang was dat er niemand meer op mijn feestje zou komen, omdat we niet lang na mijn verjaardag zijn gevlucht. Dus wilde ik er altijd voor zorgen dat mensen zich welkom voelden.’

Het leven is één groot risico

Inmiddels heeft Hristina vorm gevonden in het leven met een verblijfsvergunning. ‘Ik had in het begin zoiets van: nu ben ik vrij, niemand kan mij nog wat vertellen. Dat is nog steeds een beetje zo, maar dan genuanceerder, met een stuk meer liefde en wijsheid.’

‘Het leven zelf is een groot risico, dus die kleine risico’s – een andere baan, een nieuwe woonplek – durf ik wel aan’

Ze blijft, net als op de middelbare school, keuzes maken die mensen verbazen. Ze stopte met de kunstacademie, om het een paar jaar later weer op te pakken. Intussen gaf ze les in digitale vormgeving op het mbo. ‘Maar toen ze me daar een contract aanboden, dacht ik: ik wil niet vastzitten op een onderwijsinstelling!’ Dus begon ze privéles te geven. Haar eenmanszaak gaf ze vorig jaar weer op, omdat ze een stabiel inkomen nodig had om een huurhuis in Culemborg te vinden.

Dat heeft de onzekerheid haar gebracht: ze durft haar leven om te gooien, risico’s te nemen. ‘Het leven zelf is een groot risico, dus die kleine risico’s – een andere baan, een nieuwe woonplek – durf ik wel aan.’

Het gevoel dat veel mensen aan de pandemie hebben overgehouden – dat je niet weet hoelang het gaat duren, dat iemand anders over jouw leven beslist – komt haar bekend voor. ‘Alsof er een grote kuil is in je leven, waar je dan ineens weer in zit. Ik dacht: o ja, dit ken ik. Maar ik weet ook dat ik eigenlijk heel vrij ben, want binnen de regels zijn er heel veel dingen die wel kunnen.’

Hristina ziet het als een uitdaging om binnen de regels haar vrijheid te vinden – zo deed ze dat in haar jeugd ook. Ongeschreven regels stelt ze graag aan de kaak, want daar zitten meer mogelijkheden dan veel mensen denken. ‘Je hebt altijd je eigen wil.’ Daarom schreef ze haar kinderen niet in op een typische basisschool, maar koos ze voor Hier worden geen cijfers uitgedeeld en ligt de nadruk op ambachten leren, zoals brood bakken en voedsel kweken. Pas als ik ernaar vraag, realiseert ze zich dat die schoolkeuze te maken heeft met het belang dat zijzelf hechtte aan werken met je handen, omdat je dat overal kunt doen.

Neemt ze andere lessen over onzekerheid mee in de opvoeding van haar kinderen? ‘Het enige wat ik doe is ze laten weten hoe ik me voel, zoals mijn moeder deed toen ik jonger was.’ Ze gunt haar kinderen de wijsheid die ze door de onzekerheid heeft gekregen. ‘Ik zou natuurlijk niet willen dat ze meemaken wat ik heb meegemaakt. Maar het leven is vol verrassingen. Daar hoef ik niet voor te zorgen, er komen vanzelf wel dilemma’s op hun pad.’

Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Als correspondent Ontcijferen onderzoek ik de getallenwereld. In mijn nieuwsbrief houd ik je op de hoogte van wat ik schrijf, hoor en lees.
Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief

Verder lezen?

Mijn moeder hielp patiënten omgaan met ziekte en onzekerheid. Toen werd ze zelf ziek Hoe ga je om met onzekerheid? Ik besloot het mijn moeder te vragen, die in 2016 kanker kreeg. Ik vroeg haar terug te blikken op meer dan vijf jaar onzekerheid en leerde: soms moet je het monster in de bek kijken, soms moet je je kop in het zand steken. Lees mijn artikel