Midden in de zomer betrapte ik mezelf op een verlangen naar de winter. Niet omdat ik hou van de kou. Maar omdat de stroom nieuwsberichten over branden, hitte en overstromingen dan misschien even zou stoppen.

Tot ik me bedacht dat het op het zuidelijk halfrond zomer is als het hier winter is. Die extreme branden in Australië van anderhalf jaar geleden waren bijvoorbeeld tijdens ‘onze’ winter.

Dus misschien moeten we er maar aan wennen, dat de weersextremen die horen bij een warmere aarde niet meer weggaan, en dat het erger zal worden voor het beter wordt. De vraag die we nog zelf kunnen beantwoorden is: hoeveel erger?

Het nieuwe IPCC-rapport

Het VN-klimaatpanel IPCC tekende deze maandag vijf mogelijke toekomstpaden voor ons uit. Eentje met ‘hele lage uitstoot’, eentje met ‘hele hoge uitstoot’, en drie varianten daartussenin. In alle scenario’s blijven de temperaturen de komende twintig jaar (tot 2040) oplopen tot rond de 1,5 graad. Maar daarna zijn er grote verschillen in de mate van opwarming.

Volgen we het meest ambitieuze scenario, dan eindigen we tegen 2100 waarschijnlijk met 1,4 graden opwarming (zeer waarschijnlijk tussen de 1,0 en 1,8 graden). Volgen we het slechtst denkbare pad, dan eindigt deze eeuw met zo’n 4,4 graden opwarming (tussen de 3,3 en 5,7 graden). Dat is een wereld van verschil.

Ik zie om me heen veel moedeloosheid over het extreme weer van deze zomer en ook over de alarmerende bevindingen van het IPCC. Maar het klimaat is geen verloren zaak. Het klimaatpanel is glashelder: als we de uitstoot snel naar nul brengen, beperken we de opwarming tot minder dan 2 graden. We hebben het zelf in de hand, schrijft het IPCC:

‘It is virtually certain that global surface temperature rise and associated changes can be limited through rapid and substantial reductions in global greenhouse gas emissions.’

Zeggen dat we klimaatverandering nog kunnen beperken is dus geen optimisme, maar een feit. De komende tien jaar zijn cruciaal: hoe langer we wachten met het verminderen van de uitstoot, hoe lastiger het wordt de klimaatdoelen uit Parijs nog te halen.

Vluchten kan niet meer

Wat in ieder geval niet meer kan, is kiezen voor een leven zonder klimaatverandering. Dat verlangen is er wel. Na de overstromingen in Noordwest-Europa van vorige maand, merkte ik in mijn omgeving dat mensen begonnen te praten over manieren om de gevolgen van de opwarming te ontlopen.

Toevallig had ik net een roman gelezen die me helder deed inzien dat die zoektocht gedoemd is te falen. The High House is een van de mooiste boeken die ik de afgelopen tijd las, echt een aanrader.

To fly or not to fly

Wat ook niet meer kan, is doen alsof er niets aan de hand is. Greta Thunberg zei het jaren geleden al: in een crisis pas je je gedrag aan. Dat doen we nog onvoldoende.

Want na de lockdowns stappen veel mensen weer in het vliegtuig alsof dat heel normaal is. In het tweede kwartaal van dit jaar reisden er volgens het CBS 3,9 miljoen passagiers van en naar de Nederlandse vliegvelden. Dat is totaal niet duurzaam.

Overheidsbeleid voor duurdere tickets en CO2-beprijzing is daarom belangrijker dan ooit. Maar daar kunnen we niet op wachten. De groei van de luchtvaart moet sneller stoppen en dat betekent ook dat we niet langer kunnen doen alsof vliegen normaal is. En

Lees-, kijk-, luistertips

  1. Marjan Minnesma was te gast in
  2. Rivierwetenschapper Maarten Kleinhans betreurt in De Groene
  3. Ecoloog Marten Scheffer vertelt in de Volkskrant
  4. Ook in de Volkskrant: politicoloog Catherine Fieschi vindt dat we het
  5. Een andere politicoloog, Dimitri Courant, legt uit
  6. Rutger Bregmans Het water komt is
  7. Lynn Berger vond het antwoord op stress, klimaatverandering en alles ertussenin:
  8. Op het West Cork Literary Festival mocht ik
  9. Het Parool interviewde me over
  10. Op de radio vertelde ik die ik zeker ga volgen.

Tot de volgende!

Jelmer