Het nieuwste IPCC-rapport deprimerend? Eerder een aansporing om in actie te komen
‘Het is code rood voor de mensheid.’ António Guterres, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, vatte de stemming deze maandag goed samen.
Het was de publicatiedag van het nieuwste rapport van VN-klimaatpanel IPCC. Er stond feitelijk geen nieuws in, want het IPCC vat enkel samen wat klimaatwetenschappers in de voorgaande jaren te weten zijn gekomen. Toch grepen nieuwsmedia de publicatie aan om de ‘grimmige’* feiten over klimaatopwarming nog eens voor het voetlicht te brengen.
Normaal ben ik de eerste om te beamen dat de klimaatsituatie grimmig is. Maar toen ik de samenvatting van het rapport las – de overige 3.908 pagina’s wachten nog op hun beurt – overviel mij eerder een tegenovergesteld gevoel. Een gevoel van hoop.
Want dat de aarde opwarmt, wisten we. De belangrijkste conclusie uit dit IPCC-rapport is wat mij betreft dat we nog steeds zelf bepalen hoe warm het op aarde wordt. En daarmee bepalen we ook zelf hoe ontwrichtend de opwarming wordt.
Een lineair verband waar je u tegen zegt
Het rapport, dat een samenvatting geeft van de natuurkundige kennis van het klimaatsysteem, bevestigt opnieuw dat er een bijna lineair verband is tussen onze uitstoot en de uiteindelijke temperatuur op aarde.
De 2.390 gigaton CO2 die de mens tussen 1850 en 2019 uitstootte, zorgde voor een opwarming van 1,1 graad Celsius. Elke duizend gigaton extra uitstoot zorgt naar schatting voor 0,45 graden opwarming. Alsof je aan een thermostaat draait, dus.
Het klinkt misschien vreemd, maar dit is goed nieuws. Want veel mensen ervaren klimaatverandering als een ramp waar we helemaal geen controle over hebben. De eerder deze zomer uitgelekte conclusies van een ander, nog ongepubliceerd deel van het nieuwe IPCC-rapport, voeden dat gevoel: we zouden kantelpunten naderen waarna de opwarming onvermijdelijk uit de hand loopt en de menselijke soort zich niet meer zou kunnen aanpassen. Alleen: zo ver zijn we nog helemaal niet.
De risico’s voor de komende eeuwen zijn gigantisch, daar niet van. Dat erkent het IPCC deze maandag ook.* Maar voldongen feiten zijn er niet als het over klimaatverandering gaat. Van de vijf toekomstige uitstootscenario’s die het IPCC heeft doorgerekend, resulteren er twee in minder dan 2 graden opwarming aan het einde van deze eeuw (het doel uit ‘Parijs’).
Niet dat dat een pretje wordt. Al bij 1,5 graad opwarming gaan we weersextremen meemaken die de mens nog nooit heeft meegemaakt. Die extremen worden bij iedere 0,1 graad extra opwarming heftiger. Dat wordt onmiskenbaar grimmig. Het nieuws kijken – voortdurend worden geconfronteerd met hittegolven, overstromingen en branden die door klimaatopwarming waarschijnlijker zijn geworden – is nu al grimmig.
Maar daar zet het IPCC het volgende tegenover: als we de uitstoot heel snel terugbrengen, dan is het extreem onwaarschijnlijk dat we de 2 graden voorbij schieten. Dat is een welkome zekerheid. De mensheid staat voorlopig aan het roer, en we weten waarop we moeten koersen: een halvering van de uitstoot in 2030 en het bereiken van netto nul uitstoot in 2050.*
Niet makkelijk, ook niet onmogelijk. Nu al de handdoek in de ring gooien en zeggen dat we toast zijn, is net zo gevaarlijk als ontkennen dat we diep in de problemen zitten.*
Komende woensdag verschijnt hier een uitgebreide analyse van het nieuwe IPCC-rapport door Rolf Schuttenhelm.