Beste,

Ik kwam thuis van werk en Kat, een van mijn twee poezen, had een open wond. Vlak boven haar pootje, een kwartje groot, je kon zo bij haar naar binnen kijken. Ook had ze op bed gepoept.

Enigszins in paniek – om Kat, maar ook omdat ik een uur later aan moest schuiven bij een online boekenclub – belde ik de dierenarts. Of ik een kapje had, vroeg de assistente, zo’n ding voor om z’n kop, zodat ie z’n wond niet kan likken want katten hebben een nogal ruwe tong meneer, nee? – nou dan moest ik er maar even een op komen halen.

Kat was niet zo blij met het kapje.

Wat een open vleeswond me leerde over pedagogiek

Ik was nog net op tijd voor de boekenclub. We hadden het eerste deel gelezen van Frankenstein en de pedagogiek, een boek uit 1996 van de Franse pedagoog Philippe Meirieu waar dit jaar een Nederlandse vertaling van uitkwam. Dertig mensen bespraken op een dinsdagavond blijkbaar liever dat boek dan dat ze Champions League keken – en ik verbaasde me erover dat ik er daar een van was.

Ondertussen probeerde Kat de haar kapje af te krijgen door hard met haar kop tegen een stoel te slaan

Ik kwam in een break-out room terecht met Klaas, lerarenopleider in Amsterdam. We hadden het over maakbaarheid, of nu ja: het gaat dan toch altijd vooral over de grenzen van die maakbaarheid.

Klaas deelde een paar slimme observaties over de lerarenopleiding, waar hij studenten zag binnenkomen die dachten dat ze een bepaald type leraar moesten worden en hard hun best deden om in die mal te passen. Zo ging het eigene verloren, zag Klaas, en daarmee de motivatie om voor de klas te staan. Ik moest denken aan de allereerste slide van het allereerste hoorcollege van toen ik de lerarenopleiding deed. Het was een rebus – god, ja, over de infantiliteit daarvan zou ik ook nog van alles willen zeggen, maar dat is niet voor nu – een rebus dus, met als uitkomst: ‘Wees niet jezelf, wees een professional.’

Ondertussen probeerde Kat haar kapje af te krijgen door hard met haar kop tegen een stoel te slaan. En tegen een keukenkastje. En tegen het koffietafeltje.

Nu heb ik sterk de neiging te denken dat mijn katten – de ander heet trouwens Mo – mensen zijn. Staren ze me aan dan vraag ik me af of ze zich niet vervelen en of ze me saai vinden. Kijk me eens niet zo aan, poes! Verzin zelf iets leuks! Ga eens een boek lezen!

Goed, ik zag Kat dus verwoede pogingen doen van de trechter om zijn kop af te komen en voelde me schuldig. Ook twijfelde ik of het middel niet erger was dan de kwaal en vroeg ik me af of Kat nu boos op me was en hoe lang ik dit nog aan kon zien. De andere poes, Mo, leek zich minder druk te maken – al dacht ik ik in zijn blik iets van medelijden te lezen, en wellicht zelfs schuldbewustzijn.

Ik vertelde dit alles aan Klaas, die er duidelijk een pedagogische les in zag. Kat wist niet goed voor haar was en ik moest me verzetten tegen haar wens dat kapje af te krijgen. Dat zou voor haar eigen bestwil zijn, maar eigenlijk kon ik dat niet zo zeker weten. Misschien was het middel inderdaad erger dan de kwaal, misschien zou Kat voor altijd boos op me blijven. Die afweging tussen wat je als baasje wilt en wat je huisdieren – soms in de vorm van kinderen – verlangen, dat is waar het in de pedagogiek om draait.

Meirieu gebruikt het verhaal van Frankenstein, oorspronkelijk een gothic novel van de Engelse schrijver Mary Shelley, om uit te leggen wat het betekent om iemand op te voeden – en hoe dat mis kan gaan. In Shelley’s roman ontdekt de knutselende wetenschapper Victor Frankenstein hoe hij levenloos materiaal tot leven kan wekken. Van lijken probeert hij een wezen te bouwen van grootse schoonheid, maar wanneer hij het tot leven wekt ziet hij een monster en slaat hij op de vlucht.

Ondertussen was de leesclub halverwege en was ik zelf ontzettend aan het bemiddelen geslagen

Frankensteins creatie (die dus zelf niet Frankenstein heet!) moet de wereld in zijn eentje ontdekken. Het wezen leert dat het warmer is wanneer de zon schijnt, dat je vlees beter kunt braden voor je het eet, en leert zelfs mensentaal te spreken. Handige vaardigheden, maar meer en meer ervaart hij dat er iets aan ontbreekt: te beminnen en bemind te worden.

En wat is een leven zonder liefde? Het wezen vervloekt zijn eigen geboorte, vervloekt zijn schepper en een gruwelijk einde van het verhaal is onafwendbaar.

Hoe kon het zo misgaan? Meirieu verklaart de bloederige apotheose aan de hand van twee begrippen die Aristoteles al gebruikte: poièsis en praxis. Bij poièsis is sprake van een fabricageproces waarin eerst een doel, een eindproduct, wordt vastgelegd om daar vervolgens met allerlei handelingen naartoe te werken. Bij praxis ligt het doel juist in de handeling besloten. Poièsis: een kastje in elkaar timmeren. Praxis: dansen. Poièsis: een schilderij maken. Praxis: een gesprek voeren. 

Hoe ik het verschil onthoud: bij poièsis is het duidelijk wanneer je klaar bent, bij praxis niet.

Opvoeding is vooral praxis, schrijft Meirieu, omdat het resultaat niet vooraf kan worden vastgelegd. Een opvoeder kan niet bepalen wat het doel van andermans leven moet zijn. Toch draagt die opvoeder wel verantwoordelijkheid, want een kind heeft er niet zelf voor gekozen geboren te worden. Daarom is opvoeding een voortdurende onderhandeling tussen de wensen van de opvoeder en die van het kind – en juist in die onderhandeling ontstaat een relatie, hechting, liefde.

Maar Victor Frankenstein gaat die onderhandeling uit de weg. Hij fabriceert een wezen, maar voedt het niet op. Wel poièsis, geen praxis. Meirieu: ‘Als je een mens “fabriceert” en hem achterlaat, loop je het gevaar “een monster” voort te brengen. Het wezen is immers alleen maar “een monster” omdat het door “zijn vader” in de steek gelaten is.’

Ondertussen was de leesclub halverwege en was ik zelf ontzettend aan het bemiddelen geslagen. Ik aaide Kat wat extra om te laten zien dat ik ondanks het kapje het beste met haar voor had, legde haar uit waarom ze die trechter om moest, zei een paar keer hardop dat ik van haar hield en knipte het kapje iets korter waardoor dat ding niet meer zo over de grond sleepte als ze liep.

Maakte ik haar daarmee niet te menselijk? Moet je een kat niet gewoon africhten in plaats van opvoeden?

De volgende ochtend liep ze mank. Weer schrok ik, maar de kwaal viel ditmaal mee. In haar pogingen zichzelf te bevrijden had ze een pootje door de trechter weten te krijgen en dat kreeg ze niet meer ongedaan. Nu strompelde ze op drie pootjes naar me toe.

Zou ze zich nog herinneren dat ik haar die trechter had omgedaan, of zou ze me nu zien als haar bevrijder?

Volgende maand lezen we met de leesclub het tweede deel van dat boek van Meirieu. Als het met de opvoeding een beetje lukt, lezen Mo en Kat tegen die tijd gewoon mee.

TWEEWEKELIJKSE TIP VAN DE WEEK

Ik denk dat ik m’n volgende nieuwsbrief aan wil wijden, al willen de plannen nogal eens veranderen. Misschien heeft Kat tegen die tijd weer een nieuwe wond. Ik ben in ieder geval benieuwd naar jullie reactie op het artikel. Zouden jullie me die willen mailen? Dank!

Tot zover, met groet!

Johannes

P.S. veranderde mijn leven.

Deze nieuwsbrief voortaan in je mailbox ontvangen? Eens in de twee weken stuur ik een nieuwsbrief over onderwijs rond. Daarin zet ik m’n (halve) gedachten over onderwijs uiteen, geef ik lees-, kijk- en luistertips en deel ik foto’s van m’n kittens. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief!